Samenvatting Hoorcolleges
REGULERING VAN VORM EN FUNCTIE VAN DIEREN deeltentamen 1
Marcus Jolles
Hoorcollege 1 Bouwplan 5-2-18
Biota Voorbeeld (rat)
Regnum/rijk Animallia
Subrijk Bilateria
Phylum Chordata
Subphylum Vertebrata/gewervelden
Classis Mammalia/zoogdier
Orde Rodentia/knaagdier
Familia Muridae/muisachtigen
Genus/geslacht Rattus
Species/soort Norvegicus
- Grondlegger Linnaeus
- Indeling obv morfologische en embryologische kenmerken
Symmetrie in het dierenrijk
- Choanaflagellaten / Ribkwallen (Ctenophora), eerst afgesplitst
- Sponzen
- Cnidaria = radiaal symmetrisch
- Bilateria = tweezijdig symmetrisch (niet letterlijk, geldt vooral voor de buitenkant)
Bilateria
DEUTEROSTOMIA (blastoporus wordt anus),
- SECOND MOUTH, nieuw-mondigen
- Radiale klieving, mesoderm is afsplitsing van endoderm
PROTOSTOMIA (blastoporus wordt mond),
- FIRST MOUTH, eerst-mondigen (oer)
- Spirale klieving, mesoderm is afsplitsing van ectoderm
• Ecdysozoa
• Lophotrochozoa
Deuterostomia
- (kenmerk vanaf het moment dat het dier zich ontwikkelt, ontstaan van de echte
lichaamsholte=coeloom=holte van binnen het mesoderm)
- Acoelomata: (1)
• tweezijdig symmetrisch
• geen coeloom
- Pseudocoelomata: (3)
• tweezijdig symmetrisch
• blastocoel (holte die gevuld wordt met vocht tijdens de ontwikkeling van een eicel
tot morula(=vroeg stadium embryo)) als lichaamsholte
, - Eucoelomata: (2)
• tweezijdig symmetrisch coeloom (met mesoderm bekleed)
Analoog = ontstaan van een structuur bij verschillende “groepen” (dieren) die zelf
door convergente evolutie zijn ontstaan
Homoloog = structuur die ontstaan is in een gemeenschappelijke voorouder
- kan ook een structuur zijn die ontstaat tijdens de embryonale ontwikkeling: Mannelijke en
vrouwelijke geslachtsorganen, verschillen ontstaan t.g.v. blootstelling hormonen.
Diploblast
- =Dieren waarbij de weefsels ontstaan uit TWEE kiembladen (ectoderm en endoderm)
- HOLTEDIEREN, Kwallen/sponzen
Kwallen
- Mondsteel (Manubrium), voedsel naar binnen en onverteerde resten naar buiten
- Gastrale holte (maag)
(Vaas)spons
- Vanuit één individuele cel kan er een nieuwe spons gevormd worden
Triploblast
- =Dieren waarbij de weefsels ontstaan uit DRIE kiembladen (ectoderm, mesoderm en
endoderm)
- ALLE ANDERE DIEREN
,Drie kiembladen
Ectoderm
- Epidermis van de huid
- Bekleding van mondholte, anus en neusholte
- Zweet - en talgklieren
- Adnexen (nagels, haren, hoorn en schubben)
- Emaille van tanden en kiezen
- Zenuwstelsel, inclusief sensorische delen van oog, oor en neus
Mesoderm
- Skelet en spieren
- Dermis (onderhuid) van de huid
- Onderhuidse schubben en dentine (tandweefsel)
- Excretie - en geslachtsorganen
- Bindweefsel
Endoderm
- Bekleding darmkanaal en luchtwegen
- Longen
- Secretoïre delen van lever en pancreas
- Schildklier, bijschildklier en zwezerik
- Urineblaas en bekleding van urethra
Skelet
Inwendig Skelet / endo skelet
- Bot bij zoogdieren, beenvissen en vele andere
- Kraakbeen bij kraakbeenvissen (Chondrichthyes: haaien en roggen)
Uitwendig Skelet / exo skelet
- Hard omhulsel (calciumcarbonaat) (Mollusken/weekdieren)
- Chitine (arthrpoda/geleedpotige)
Hydrostatisch Skelet
- Nematoden/rondwormen – pseudocoeloom
- Platyhelminthes/platwormen – interstiele vloeistof
- Annelida/ringwormen - coeloom vloeistof
- Vloeistof nodig om te kunnen bewegen, spieren kunnen zich nergens aanhechten
Maag- en darmstelsel
Blindzak type: darmholte staat slechts via één verbinding met de buitenwereld in contact
- (Coelenteraten = holte dieren, Platyhelminthes = Platwormen)
Buis - in - buis type: mond en anus vormen een permanente verbinding met de buitenwereld.
(specialisatie v/h maagdarmkanaal; overige dieren)
, Metamerie
- =consequente herhaling van orgaan-systemen
- Homonome metamerie: metameren of somieten zijn (nagenoeg) identiek
- Heteronome metamerie: door fusie e.d. ontstaat een ongelijkheid in de segmentatie
MONOFYLETISCH
Met monofyletisch of holofyletisch wordt in de biologie en taxonomie een groep organismen
(een taxon) bedoeld waarvan aangenomen mag worden dat:
- ze allen dezelfde gemeenschappelijke voorouder hebben, die zelf ook tot het taxon gerekend
wordt,
- waarvan alle afstammelingen in de groep geplaatst zijn.
- Kenmerken/voorbeelden
• overeenkomst in moleculaire structuur van de extra-cellulaire matrix
• met name is deze matrix gekarakteriseerd door de aanwezigheid van collageenvezels
• speciale communicatie/kontakten tussen de cellen, n.l. tight junctions, desmosomen
en gap junctions
• bepaalde regulatiegenen, Hox-genen, die gearrangeerd zijn in een z.g.n. homeobox
• zenuwweefsel en spierweefsel
Polyfyletisch = taxon dat niet de gemeenschappelijke voorouder zelf bevat maar wel meerdere
groepen die van die voorouder afstammen.
Parafyletisch = taxon dat wel de laatste gemeenschappelijke voorouder maar niet alle
afstammelingen bevat.
Deuterostomia drie groepen
- Echino-dermata (stekelhuidige)
• Vijfstraligheid – volwassen stadium – meestal secundair radiair symmetrisch
*zeester primair tweezijdig symmetrisch
*zee-egel secundair radiair symmetrisch
• Watervaatstelsel – coeloom – vasculair systeem
• Regeneratie = verschijnsel waarbij beschadigde delen (organen) van een dierlijk
organisme volledig worden hersteld.
• Voortplanting – sexueel (versmelting v. geslachtscellen) en parthogenese
(ongeslachtelijke voortplanting)
• Groot phylum – alleen in zeeen, geen zoet water vertegenwoordiger of land
vertegenwoordiger
• Embryonaal – larvaal – volledig tweezijdig symmetrisch
- Hemi-chordata (hemi = half / wormachtige)
• Tweezijdig symmetrisch, rostro (neuskant/voorkant)– caudale
(staartkant/achterkant) orientatie
- Eikel wormen
- Wormachtig lichaam, pharyghiale filter feeders