SWK3 Pedagogiek
Hoorcollege 1 - 1A
*Je kunt benoemen wat er onder opvoeden wordt verstaan
*Je kunt de functie van opvoedingsondersteuning benoemen
Wat is opvoeden?
Iedere invloed die mensen, onbedoeld of bedoel, uitoefenen op de ontwikkeling en het
functioneren van het kind.
(voorbeeld: doe voorzichtig, praat niet met vreemde mensen, bedoeld - fietsen, onbedoeld -
mijn vader is er voor mij)
Ontwikkelen - ont-wikkelen = uit zijn wikkel halen
Een stap-voor-stap proces waarin steeds meer mogelijkheden van een kind zich ontplooien
voorbeeld: fietsen
‘Opvoeden gaat eigenlijk vanzelf’
En is dus zelfregulatief (organiseert vanzelf)
Protoconversatie
proto = voor
conversatie = praten
vanzelf reageren op het kind, terugkoppeling van geluidjes dat uit het kindje komt
onbedoeld: kind leert luisteren
Normen en waarden
(voorbeeld: waard: gastvrijheid normen: iedereen is welkom, iedereen mag mee-eten
als er dan vriendjes komen zeg je ‘kom binnen, wil je iets drinken’. Ontdekt dat het niet bij
iedereen zo is)
Het opvoedproces kenmerkt zich door:
Coregulatie & Adaptatie = is een situatie waarbij minimaal 2 mensen zich aan elkaar
aanpassen samen beheersen en aanpassen
(voorbeeld: heb vrienden uitgenodigd, wat mag wel, wat mag niet, tot hoe laat etc)
Opvoeden is een proces dat energie, tijd en soms pijn en moeite van ouders kost. Ouders
die over het algemeen in staat zijn sensitief en responsief te reageren, creëren de meest
veilige opvoedsituatie
Sensitief = dat je het kind aanvoelt, je ziet wat er gebeurt bij het kind, gevoelig voor alle
signalen voor het kind
Responsief = adequaat inspeelt op dat gevoel of gedrag van het kind
Luisteren en nieuwsgierige houding. De tijd nemen voor gesprekjes met kinderen. Positieve
feedback geven aan kinderen. De kinderen uitdagen in hun betrokkenheid.
(voorbeeld: Baby ziet voor de eerste keer regen)
sensitief: zag de regen, keek - blijdschap reageert op de blijdschap van het kind,
kind stak hand uit om weer naar de regen te gaan
responsief: liet de regen zien, het is leuk
1
,Ouders hebben opvoedidealen
Ontstaan door:
de eigen opvoeding
(voorbeeld: je vond fietsen in de natuur heerlijk, je werd vroeger heel streng opgevoed -
jouw kinderen worden heel vrij opgevoed)
hun persoonlijkheidsontwikkeling
(voorbeeld: als jij nooit de kans hebt gehad om te studeren - pushed kind om te studeren)
het sociale netwerk
(voorbeeld: afhankelijk van de wereld om ons heen)
ouders zitten in een omgeving waar iedereen handig is en niet slim - wilt dit ook creëren
de maatschappelijke en culturele omgeving
(voorbeeld: universeel, veiligheid, eten en drinken, plek om te slapen, geld, gasprijzen)
nederlandse opvoeddoel
autonomie
(voorbeeld: zelfstandig, voor jezelf opkomen, zelf dingen doen)
Aan wie vragen ouders om steun en wat zijn hun behoeften?
Familie en vrienden (kleinste cirkel)
praten vaak mee, praten over hun eigen kind
Behoeften: informatie en advies, praktische en emotionele steun
Vaak ervaren ouders een gat tussen wat zij wensen aan steun en wat zij daadwerkelijk
krijgen aan steun.
Opvoedingsondersteuning = ‘op intentionele wijze steun bieden aan ouders bij hun
opdracht en taak als opvoeders’ (NJI)
‘opvoeders helpen opvoeden’ (Hermanns)
Brede definitie = het ondersteunen van alle opvoeders (van voetbalcoach en leerkracht tot
professionals van Bureau Jeugdzorg)
Smalle definitie = het ondersteunen van ouders
Doel van de opvoedondersteuning;
‘Opvoedondersteuning is gericht op het verbeteren van de opvoedsituatie van kinderen’
(NJI).
Het voorkomen van problemen in de opvoeding
Het helpen oplossen van bestaande zorgen en problemen
Het versterken van pedagogische competenties en vaardigheden van ouders
Het laten opgroeien van kinderen tot burgers die meedoen aan de samenleving.
Preventie (voorkomen)
Algemene preventie
voorkomen van problemen bij alle kinderen
Selectieve preventie
bij kinderen voor bij wie het iets minder goed gaat
(voorbeeld: gezin met opvoed spanning)
Geïndiceerde preventie
gezinnen die in een problematische situatie zitten en er niet zelf uitkomen (multiproblem
gezinnen)
2
,(voorbeeld: kind wilt niet eten, ik lig in scheiding etc)
Vormen van opvoedondersteuning;
Informatie en voorlichting geven over ontwikkeling van kinderen
Bevorderen van sociale steun en zelfhulp over omgang met kinderen
(voorbeeld: gezin meenemen naar bibliotheek, zodat de ouders leren voorlezen en de
kinderen leren omgaan met andere kinderen)
Vroegtijdige signalering en verwijzing
(voorbeeld: één kindje kan iets niet - medisch onderzoek)
Pedagogische advisering en begeleiding
(voorbeeld: advies geven over interieur)
Opvoedingsondersteuning in de buurt of rondom het huis:
- partner, vrienden, familieleden, buren, opvoedtelefoon, internet, vrijwilligers via
speciale programma’s (huisbezoek), kinderopvang, consultatiebureau.
Opvoedingsondersteuning in de buurt/wijk:
- kinderopvang, scholen, buurtcentra, opvoedsteunpunt, ouder-en kindteams, allerlei
projecten op buurtniveau.
3
, Hoorcollege 2 - 1B
*Je kunt de verschillende gezinsvormen benoemen
*Je kent de invloed van de verschillende gezinsvormen op de opvoeding
*Je kent de invloed van echtscheiding en overlijden op de opvoeding
Familie-structuren = hoe is het gezin opgebouwd
Normatief denken = normen, verwachting, bepaalde regels, maatstaf
Gezinsstructuren:
Gehuwd & kinderen - 2 miljoen
Ongehuwd samenwonen met kinderen - 0,5 miljoen
Vanaf 1980, groei ‘roze’ ouders in regenboog gezinnen
40.000 kinderen in moeder-moeder en soms vader-vader gezin
1998: geregistreerd partnerschap (20.000)
2001: adoptie nu ook mogelijk voor homo-paren
Er is nog meer diversiteit aan gezinsstructuren, bijv: draagmoeder; co-ouderschap;
stiefgezin
Structuur is belangrijk voor kinderen, weten waar ze aan toe zijn.
(voorbeeld: wanneer bij vader of moeder, duidelijke regels)
Communicatie is key.
(voorbeeld: correct praten over je ex in het bijzijn van je kinderen)
Gevoelens herkennen van het kind en erover praten.
(voorbeeld: kind wilt niet naar papa)
Kerngezin & normatief denken:
Kerngezin met vader-moeder
bestaat al heel lang
komst meeste voor (in 2010 nog het meest voorkomende gezinsvorm)
is het meeste onderzocht, hier weten we het meeste van
kerngezin wordt zo de norm (kerngezin = normale gezin)
‘Afwijkende’ gezinsstructuren worden tegen deze ‘norm’ afgezet = normatief denken,
terwijl er ondanks deze norm al 150 jaar sprake is van variatie in gezinsvormen
(Voorbeeld normatief denken: Een kind (10) komt spelen bij een vriend na school
De ouders vragen aan het kind: ‘Wat doet je moeder en wat doet je vader?’
normatief: verwacht dat de ouders werken, het kind uit een normaal gezin komt
Hoe kan het anders? Wat doen je opvoeders? Met hoeveel mensen woon je samen?)
Timing ouderschap tienermoeders
Vaker:
minder sensitief (willen sensitief-responsief)
hardhandige disciplinering
meer negatieve moeder-kind-interacties
(hangt met elkaar samen)
4