Samenvatting HOK Thema 3
Pathologie
Week 3.1 – Inleiding in de pathologie
Leerdoel 1 De student kan de begrippen ‘pathologie’ en ‘orthopedie’ defniiren.
Pathologie of ziekteleer bestudeert het ontstaan en verloop van ziektes. Orthopedie is het onderdeel
van de heelkunde dat zich speciaal bezighoudt met voorkoming en behandeling van ziekelijke vorm-
en functeveranderingen van het acteve en passieve bewegingsapparaat.
Leerdoel 2 De student kan de indeling in ontstaanswijze van orthopedische
aandoeningen benoemen.
Orthopedische aandoeningen kunnen worden onderverdeeld in:
Congenitale aandoeningen: afwijkingen
waarmee men geboren wordt.
o Erfelijk: een ziekte of aandoening
die van generate op generate
kan worden doorgegeven door
een afwijking in de genen.
o Niet erfelijk: een ziekte of aandoening die niet van generate op generate kan
worden doorgegeven.
Verworven aandoeningen: afwijkingen waarmee men niet geboren wordt.
o Trauma: een lichamelijke of psychische verwonding na bijvoorbeeld een ongeluk,
zoals fracturen, rupturen, ontstekingen, neuropathie en luxates.
o Surmenage: overspannenheid, zoals tendinopathie, fracturen, bursits, artrits en
neuropathie.
o Idiopathie: een ziekte of aandoening zonder bekende oorzaak, zoals primaire
artrose, primaire frozen shoulder, osteochondrose en osteonecrose.
Leerdoel 3 De student kan beschrijven wat de verschillende kenmerken (bijv.
ethiologie) zijn van een pathologie.
Ook pathologie kan worden onderverdeeld, namelijk in;
Epidemiologie: de wetenschappelijke studie van het voorkomen en de verspreiding van
ziekten binnen en tussen populates.
o Incidentie: Het aantal nieuwe gevallen van een ziekte per tjdseenheid, per aantal
mensen van de bevolking.
o Prevalentie: het aantal gevallen per duizend of honderdduizend op een specifek
moment in de bevolking.
Etiologie en riiicofactoren: de leer der oorzaken en factoren waarvan bekend is dat deze de
kans op een ziekte of aandoening verhogen.
o Intern: factoren die aan de patint gekoppeld zijn, zoals osteoporose en laxiteit.
o Extern: factoren buiten de patint, zoals schoeisel, veld en toetsenbord.
Pathofyiiologie: kennis en studie van de functe van zieke organen.
Symptomatologie: het totaal der verschijnselen van een bepaald ziektebeeld.
o Kliniich beeld: objecteve en subjecteve ziekteverschijnselen van de patint.
o Kliniiche tekenen: laboratorium- en beeldvormend onderzoek.
Beloop en prognoitiiche factoren: het vermoedelijke verloop van de ziekte of aandoening
en de factoren die daarop van invloed zijn.
, o Heritelbevorderend: factoren die het herstel versnellen.
o Heritelbelemmerend: factoren die het herstel vertragen.
Behandeling: het aanpakken van ziekten of de verlichtng van symptomen, zoals
fysiotherapie, farmacie of chirurgie.
Leerdoel 4 De student kan de betekenis van de termen uit de bijlage ‘medische
termen’ benoemen.
Begrip Betekenii Begrip Betekenii
A- Niet Poit- Na
An- Niet Pre- Voor
Algie- Pijn Re- Opnieuw
Auto- Zelf Sclero- Hard
Brady- Traag Sub- Onder
Brachy- Kort Supra- Boven
Di- Dubbel Tachy- Snel
Dia- Door, afzonderlijk, Uni- Één
tussen
Dyi- Moeilijk, slecht -algie Pijn
Epi- Op, boven -aie Enzym
Ery- Rood -cide Dodend
Extra- Buiten, behalve, -cyt Cel
bovendien
Haem- Bloed -ectaiie Verwijding
Hem- Bloed -ectomie Uitsnijding (geheel)
Hemi- Half -eie Toestand, vermogen
Hydro- Water -geen Geef herkomst aan
Hyper- Veel, hoog -grafie Afbeelden, schrijven
Hypo- Weinig, laag -itii Ontsteking
Infra- Onder -logie Leer van de wetenschap
Intra- In, binnen -oom Gezwelvorming
Inter- Tussen -oma Gezwelvorming
Leuco- Wit -oie Aandoening
Lipo- Vet -plexie Fixate, aanhechtng
Mal- Kwaad, ziekte -plegie Mbt verlamming
Mono- Één -reiectie Uitsnijding (gedeeltelijk)
Myo- Spier -icopie Bekijken, inspecteren
Neo- Nieuw -iectie Openen
Oligo- Weinig -tomie Snijden
Path- Ziekte Oi Bot
Per- Doorheen Cranium Schedel
Peri- Rondom Thorax Borstkas
Pluri- Veel(soortg) Abdomen Buik
Poly- Veel Extremiteiten Ledematen
Week 3.2 – Luxaties en frozen shoulder
Leerdoel 5 De student kan benoemen welke luxaties het meest voorkomen in de
schoudergordel.
Wanneer een ichouderluxatie optreedt schuif de schouderkop van het kommetje af, waardoor het
gewricht zijn gehele functe verliest. Banden en kapsels kunnen hierdoor beschadigd raken, omdat de
schouderkop verder door beweegt dan wat de omliggende structuren kunnen opvangen. Een
schouderluxate wordt ook wel schouder uit de kom genoemd.
,De luxates in de schoudergordel die het meest voorkomen zijn;
Anterior: 84%
AC-gewricht: 12%
SC-gewricht: 2,5%
Posterior: 1,5%
Leerdoel 6 De student kan het ziektebeeld vaan een glenohumerale luxatie
beschrijven.
Een glenohumerale luxatie ontstaat voornamelijk bij vallen bij vrouwen en bij sporten bij mannen,
met name wanneer de schouder in een houding staat, waarbij er sprake is van abducte of
exorotate. De gemiddelde leefijd waarop een glenohumerale luxate optreedt is bij vrouwen is 53
jaar en bij mannen 32 jaar. De verhouding tussen mannen en vrouwen is 2-3:1.
Kliniiche iymptomen Complicatiei Behandeling
Arm nauwelijks beweegbaar Tracteletsel n. axillaris of EHBO (reposite);
door angst of pijn; plexus brachialis bij 50%; Korte immobilisate;
Afgevlakte deltoïdeus; Ant. Labrumscheur (Bankart Inschatng recidiefans
Palpate onder de processss laesie); (fysiotherapie).
coracoïdeus; Hill-Sachs fractuur;
Passief onbeweeglijk door Fractuur glenoïdalis of prox.
pijn of refectoire Humerus;
spierspanning. Oprekking ventrale kapsel;
(rotator) cufruptuur.
Leerdoel 7 De student kan het ziektebeeld van een acromioclaviculaire luxatie
beschrijven.
Een acromioclaviculaire luxatie ontstaat voornamelijk door;
Een val op de schouder: direct, 90% van de gevallen.
Een val op de gesterkte arm: indirect, 10% van de
gevallen.
Deze luxate komt voor bij 3 à 4 op de 100.000 mensen per
jaar en dan voornamelijk bij mensen rond de 30 jaar. De
verhouding tussen mannen en vrouwen is 5-10:1. Deze
luxate komt het meeste voor in de rechterschouder.
Kliniiche iymptomen Behandeling
Pijn; Tossy 1 of 2: mitella 1-2 weken
Zwelling; (conservatef);
Beperkte ROM. Tossy 3: eventueel operatef.
Leerdoel 8 De student kan het ziektebeeld van glenohumerale instabiliteit
beschrijven.
Er is sprake van glenohumerale initabiliteit als een van de onderdelen uit het model van Panjabi
ontbreekt; actef, passief en controle.
Laxiteit is niet hetzelfde als instabiliteit.
, Kliniiche iymptomen Behandeling
Pijn; Acteve deel verbeteren d.m.v. functonele
Onzekerheid (geen controle); stabiliteitstraining en krachtraining;
Vermoeidheid in de schouder; Passieve deel verbeteren d.m.v. natuurlijk herstel;
Voelbare verschuivingen; Passieve protecte, zoals tape;
Impingement symptomen. Operate.
Leerdoel 9 De student kan het ziektebeeld van een frozen shoulder beschrijven.
Een frozen ihoulder (adhaesiva captulits) is het resultaat van een ontsteking van het
gewrichtskapsel van de schouder die geleidelijk ontstaat. Hierdoor kan er een verdikking en
verkleving van het gewrichtskapsel optreden, wat tot fink pijnlijke en langdurige klachten kan leiden.
Het GH-kapsel fbroseert en de elastciteit neemt af. Er is mogelijk sprake van een auto-immuun
proces (idiopatsch).
Een frozen shoulder komt voor bij 2-5% van de bevolking en bij 2,4 per 1000 mensen per jaar. De
meeste patinten met een frozen shoulder zijn tussen de 40 en 60 jaar oud en het komt vaker voor
bij vrouwen dan bij mannen.
Kliniiche Kliniiche Behandeling
iymptomen tekenen
Moeilijk te Verkleind Fysiotherapie
lokaliseren gewrichtsvol : preventef
pijn in het ume; (beweegadvi
gewricht; Eventueel es, mitella,
Pijn in rust; kapselverdik etc.) en
Crepitates; king; symptomats
Bewegingsbe ch
perking (immobilisere
(exorotate en n);
abducte); Medicate;
Elevatebewe Mobilisate
gingen van de onder
bovenarm. verdoving;
Release
kijkoperate
(insnijden
kapsel of
ligament).
De gemiddelde duur van het begin van een frozen shoulder tot aan de genezing is meer dan 30
maanden, waarbij 10% een verminderde ROM houdt. Het herstel bestaat uit drie fases, namelijk;
Pijnlijke freezing: duurt 2 tot 9 maanden. Er is sprake van toenemende stjjeid van de
schouder op een oorzakelijk moment. De pijn wordt ook in rust gevoeld en is in de nacht
het hevigst. Men ervaart weinig efect van medicate en de ROM neemt af.
Progreiiief frozen: duurt 4 tot 12 maanden. De pijn neemt geleidelijk af, maar de
stjjeid blijf aanwezig. Pijn is er alleen bij eindstandige bewegingen. Exorotate is bijna
geheel onmogelijk geworden en de ROM is beperkt.
Reiolutie of thawing: duurt 5 tot 26 maanden. Met een operate kan het binnen vier
weken voorbij zijn. Hoe de behandeling ook is, de symptomen verdwijnen langzaam,
maar vaak blijf er een bewegingsbeperking over.