Communiceren
Fran Oomkes - Alan Garner
Samenvatting
SPH
,Hs 3. De taal van het lichaam
1. Sense relaxation: non-verbale communicatie
- Handen schudden
- je lichaamshouding
- gezichtsuitdrukking
- stemklank
- haardracht
- kleding
- hoe je kijkt
- glimlach
- hoe dicht je bij anderen staat
- hoe je luistert
- je zelfvertrouwen
- je ademhaling
- hoe je beweegt
- hoe je staat
- hoe je anderen aanraakt
1. Wat is lichaamstaal?
- Lichaamshouding en gebaren
- Hoe je ruimtes en tijd gebruiken in relatie tot anderen
- Bezittingen die tonen wie we zijn = objecttaal
2. Wat zegt lichaamstaal?
Hoe je je voelt en wat je vindt van je eigen woorden en de situatie om je heen. Lichaamstaal is
situatiegebonden Elk signaal heeft meerdere betekenissen tranen van verdriet/geluk.
Woorden geven de inhoud van de boodschap aan, lichaamstaal de gevoels- en relatieboodschappen.
De ton waarop je iets zegt bepaalt je gevoel en relatie
de manier waarop je iets zegt houdt een reeks onuitgesproken mededelingen in:
- Hoe zender zelf tegenover zijn boodschap staat
- Hoe zender tegenover zichzelf staat
- Hoe zender tegenover jou staat
- Hoe zender de relatie tussen zichzelf en jou ziet
- Hoe de zender denkt dat je hem ziet
3. Intuïtie
Intuïtie zit in je hersenen: het herkennen van een gebaar of gedragspatroon door de
rechterhersenhelft. De linker hersenhelft verwerkt taal.
Mannen en vrouwen observeren verschillend:
Vrouwen letten op persoonlijkheid, gevoelens en tussenmenselijk gedrag.
Mannen letten op rollen, prestaties en lichaamskenmerken.
Mannen kunnen door training ook gevoelens leren herkennen dus intuïtie is aan te leren, dus niet
alleen genetisch voor vrouwen weggelegd.
4. Uiterlijk
Het uiterlijk kun je onderscheiden in:
- Lichaamsbouw en gezicht: Mooie mensen hebben een streepje voor. Veel mensen denken dat
lichaamsbouw iets zegt over de innerlijke eigenschappen, maar dit is niet waar? Je kunt wel
, letten op sporen van veelvoorkomende emoties en gedragingen: lachrimpels, denkrimpels,
opgetrokken schouders, migraine ogen, gebogen rug.
- Haardracht, kleding, versierselen: Kies je zelf om te laten zien tot welke groep je behoort en hoe
je door anderen gezien wilt worden. Anderen letten hier op.
- Bezittingen: Met de taal van objecten laat je zien hoe je gezien wilt worden zonder woorden
anderen imponeren auto, kleding, huisinrichting etc. Hiermee kun je laten zien: rijkdom,
smaak, status, beroep, kennis, levensstijl, reislust, kunstzinnigheid, hobby, sportiviteit.
5. Lichaamshouding
Op 4 gebieden kun je gevoelens aflezen:
- Insluiting – uitsluiting: alle houdingen waarmee mensen tonen dat ze bij elkaar horen of dat
anderen er juist niet bijhoren of niet mee mogen praten.
- Dominantie – onderdanigheid:
Dominant = hoofd achterover, kaarsrecht, handen in heupen “Ik ben de baas”.
Onderdaning = klein, smal, hoofd omlaag “Let maar niet op mij.”
- Genegenheid – afkeer: te zien aan: gezicht, handdruk, aanrakingen, lichaamsafstand,
lichaamshouding.
Open houding = open armen en benen, naar ander toeleunen
Gesloten houding = gekruiste armen en benen.
- Gespannenheid – ontspannenheid: Te maken met genegenheid en machtsverschillen.
Ontspanning = afhangende schouders en armen, open handen, gewicht op één been,
onderuitgezakt zitten. Meest ontspannen bij mensen met lagere status dan jij. Minder
ontspannen bij mensen met dezelfde status. Meest gespannen bij mensen met hogere status dan
jij.
Houdingsovereenkomst = kopiëren van houding bij iemand die we aardig vinden. Nadoen laat zien
dat je de ander begrijpt + zorgt er ook écht voor dat je beter begrijpt.
6. Samenhangende stukjes non-verbaal gedrag
In de lichaamstaal werken alle lichaamsbewegingen samen. Je kunt nooit één beweging los zien van
de rest en van de situatie: Je moet nooit één apart gebaar duiden, maar altijd konters van signalen in
samenhang met de situatie. Neem bij het lezen van lichaamstaal de taal letterlijk. Mensen beelden
met hun gezicht en handen vaak letterlijk uit hoe ze zich voelen. Bijvoorbeeld:
- braakgebaar als iets je tot hier zit
- gebalde vuisten als je praat over iets dat je woedend maakt
- neus ophalen als je praat over iets vies
- je brengt je hand naar je keel als je geschrokken bent.
7. Culturele verschillen
Veel gebaren hebben, net als woorden, wel een eenduidige betekenis voor een groepering mensen =
embleemgebaren. aangeleerde gebaren, met van land tot land verschillende betekenissen, die
niet rechtstreeks uitbeeld waarnaar gewezen wordt. Bijvoorbeeld duim op steken: betekenis
verschilt sterk per land. Het kennen van de culturele achtergrond is nodig voor het begrijpen van
lichaamstaal. Onbegrip bij het duiden van lichaamstaal is een belangrijke oorzaak voor de kloof
tussen rassen en volkeren.
8. Gebaren, status en sekse
Je kunt aan lichaamstaal zien uit welke sociale klasse iemand komt. Ook is veel lichaamgedrag
geslachtsgebonden. Jongens en meisjes worden opgevoed met het bewegingspatroon dat in hun
cultuur voor vrouwen en mannen geld. Mannen gebaren, lopen, staan en zitten anders dan vrouwen.
We hebben normen voor mannelijk en vrouwelijk gedrag. Mannen en vrouwen die hiervan afwijken
worden vaak als homoseksueel of onaantrekkelijk gezien.