Casus 5:
Moeilijke woorden:
/
Probleemstellingen: BS
Welke factoren zijn van belang bij het ontstaan van obesitas?
o Genetica, beweging, inname, klasse, woonplaats, leefomgeving, leeftijd,
geslacht, milieu,…
Hoe speel gedrag hierbij een rol?
o Invloed van factoren op eigen gedrag en beslissingen, motivatie voor
afvallen, kennis over gezond leven, normen van je milieu sturen gedrag
Hoe ontstaat gedrag?
o Opvoeding, nadoen omgeving, omgeving zijnde regionaal, gezin, sociale
cirkel, intellect, tijdsperiode
Hoe werkt gedragsverandering?
o Intentie, kennis en attitude, doel, refectie over verandering, eigen
efectiviteit
Welke preventie bestaat er voor obesitas?
o Campagnes, fruit op scholen, gym op school, nationale buitenspeeldag,
Invloeden van ontwikkeling op obesitas (vanaf embryo/foetus)?
o Moeders met diabetes en reuzenbaby, Barker hypothese: laag geboorte
gewicht groter risico op overgewicht en hart en vaatziekten
Hoe speelt genetica een rol in de ontwikkeling van obesitas?
o Mensen met trager metabolisme, vetverdeling,
Waardoor worden motieven en houdingen/beliefs bepaald?
o Omgeving, eigen kennis en mening, social media
Financiële redenen, en SES bij obesitas
o Zie hierboven
Leerdoelen:
1. Factoren bij het ontstaan van obesitas (globaal)
Bij de neuro-endocriene regulatie van de voeding kunnen we onderscheid maken
tussen korte termijn processen (regulatie maaltijd initiatie/portie
grootte/beëindiging/interval) en lange termijn regulatie. Zoals weergegeven in
onderstaande fguur zijn er meerdere feedback circuits tussen het brein, perifeer vet (via
leptine), de beta-cel (via insuline), via circulerende nutriënten (zoals vrije vetzuren en
glucose). Veel van de signalen worden uiteindelijk geintegreerd in de hypothalamus, via
neuronen met leptine/insuline receptoren en via neuronen die reageren op vrije vetzuur
stijging en/of veranderingen in bloedglucose spiegel. Hierdoor worden vervolgens circuits
geactiveerd die een rol spelen bij:
Verzadiging, beloning of juist honger, waardoor de voedingsinname beïnvloed
wordt,
Energieverbruik, onder andere door modulatie van de outfow van het
sympathisch zenuwstelsel
Hepatische glucose productie
, Naast bovenstaande metabole/hormonale signalen krijgt het brein ook input uit het
tractus digestivus, waarbij meerdere hormonen betrokken zijn zoals PYY, GLP-1 en
cholecystokinine (CCK). De afgifte van deze 3 hormonen wordt gestimuleerd door
voedselinname en vervolgens remmen zij de eetlust. Daarnaast produceert de maag
Ghreline, dat juist voedingsinname stimuleert. Samen met signalen van cognitieve,
emotionele, motivationele en beloningssystemen afkomstig uit hogere hersengebieden
wordt de verkregen informatie geïntegreerd en vervolgens omgezet in verschillende
output signalen, zoals in onderstaande fguur getoond.
De neurohumorale mechanismen die de energiebalans reguleren kunnen ingedeeld
worden in 3 componenten:
1. de perifere of aferente systemen. Deze genereren signalen in verschillende
perifere weefsel. De belangrijkste signalen zijn leptine en adiponectine (vetcellen),
ghreline (maag) PYY (ileum en colon) en insuline (pancreas).
2. Nucleus arcuata in de hypothalamus zorgt voor processing en integratie van
neurohumorale signalen en genereert eferente signalen. Hieronder vallen twee neuron
systemen:
1. POMC (pro- opiomelanocorine) en CART (cocaine en amphetamine
gereguleerde transcripten) en
2. Neuropeptide Y en Agouti related peptide.
3. Het eferente systeem dat de signalen uit de hypothalamus verder draagt. Dit
hypothalame systeem communiceert ook met delen in de voorhersenen en
middenhersenen die het autonome zenuwstelsel reguleren.
De drang naar eten wordt enerzijds door het homeostatische systeem (of het
energiebalanssysteem) en anderzijds door het hedonistische systeem (of het
genotssysteem) bepaald. Het homeostatische systeem wordt geregeld door de
communicatie tussen enerzijds de hypothalamus en de hersenstam in de hersenen en
anderzijds het verteringsstelsel, om ervoor te zorgen dat aan de energiebehoefte van
het lichaam wordt voldaan. Hedonic hunger (de verleiding om te eten) wordt door
verschillende hersengebieden geregeld. Deze ‘genotsgebieden’ reageren op soortgelijke
wijze op voedsel, drugs en seks: ze zoeken een beloning en sturen zelden een sterk
stopsignaal.
De hippocampus, de amygdala, het ventrale pallidum, de nucleus accumbens
(NAc), en de orbitofrontale cortex zijn hersengebieden met een invloed op hedonic
hunger, die ‘het houden van’ (liking) en ‘het hunkeren naar’ (wanting) voedsel omvat. De
NAc en het ventrale pallidum spelen een bijzonder prominente rol in dit
beloningssysteem, aangezien ze zowel dopamine- als opiatensignalering
onderbrengen. Bij sommige mensen kunnen deze hedonistische ‘hotspots’ overactief
zijn. Functionele magnetische resonantiebeeldvorming (fMRI) is een instrument dat wordt
gebruikt om op te volgen hoe verschillende hersengebieden actief worden als reactie op
stimuli. De techniek wordt regelmatig gebruikt om subjectieve verslagen van