Onderwijsgroep 1 Nabespreking, 08-02-2018
Blok 4, Verteer en Verweer II
Casus 1
PS
- Wat is antibiotica? En welke soorten zijn er?
o Tegen bacteriele infecties
o Verschillend gram + of gram –
o Breed spectrum, smal spectrum: of een antibioticum tegen veel
verschillende of juist tegen specifieke groepen bacteriën werken. Hangt
samen met de kans op resistentie.
o amoxicilline, vancomycine en ciprofloxacine
- Hoe reageert het op ongecompliceerde infecties?
o Valt bacteriën aan, door deling te stoppen. Blokkeren van processen
waardoor niet meer kan delen of celwand niet meer kan repareren.
- Wat is het verschil tussen staven en coccen?
o Vorm verschil: staafjes en bolletjes
o Trosvorming: gegroepeerde coccen. Staphylococcen
o Streptococcen: keten
o Paren: diplococcen,
- Hoe ontstaat antibiotica resistentie?
o Door mutaties, alleen de resistente bacteriën blijven over.
o Commensalen bacteriën
- Wat kan een alternatieve therapie zijn voor antibiotica?
o Is er niet/bacteriofaag therapie
- Hoe werkt gram kleuring?
o Gram kleuring blijft hangen in de celwand van grap + bacterien en deze
hebben een dikkere celwand. Bij gram- zitten meer porien in de celwand
waardoor de kleuring eruit gespoeld wordt en bij gram + is er een
simpelere wand met meer peptidoglycaan waar de kleuring in blijft
hangen. → afhankelijk van de celwand kan je bepalen wat voor antibiotica
je wil gebruiken.
o Vorm/groepering, ligging, gramkleuring: bepalen welke bacterie het is.
- Wat zijn de meest voorkomende verwekkers van diarree en wondinfecties?
o Campilobactor → vlees. staphylococ aureus, salmonella → kip, cholera →
ontwikkelinglanden,
- Wat doe je bij antibiotica resistentie?
o Overstappen op een ander antibioticum,
- Hoe kan het dat de bacterien uit ZA meer resistent zij dan uit NL?
o Wordt minder voorzichtig met antibiotica omgegaan, wordt veel meer
voorgeschreven.
Leerdoelen:
1. Hoe ziet een bacterie eruit en welke verschillende soorten zijn er (classificatie op
basis van gramkleuring, (an)aeroob)
a. Gram kleuring
b. Welke andere soorten van diagnostiek ken je?
2. Hoe werkt antibiotica? Verschillende klassen van antibiotica (indelen op
werkingsmechanisme) en denk aan het brede en smalle spectrum
a. Tegen welke soort bacterie zal deze werken?
3. Hoe werkt resistentie?
a. Hoe ontstaat resistentie
b. Welke mechanismen
c. Hoe diagnosticeer je of er sprake is van resistentie?
, 4. Wat zijn de meest voorkomende verwekkers bij diarree, wonden en urineweg
infecties?
Uitwerkingen:
1. Hoe ziet een bacterie eruit en welke verschillende soorten zijn er
(classificatie op basis van gramkleuring, (an)aeroob)
a. Gram kleuring
b. Welke andere soorten van diagnostiek ken je?
De bacteriën zijn erg klein. Cellen van dieren, planten en schimmels zijn eukaryoot terwijl de
cellen van bacteriën prokaryoten zijn. De bacteriën hebben geen nucleus en meerdere
organellen ontbreken. Het chromosoom van een bacterie is vaak een enkele, dubbelstrengs
circulair molecuul van DNA met ongeveer 5 miljoen baseparen. Mensen hebben 23
chromosomen waarvan er 2,9 x 10^9 baseparen zijn.
De bacteriën gebruiken ook kleinere
ribosomen, de 70S ribosomen. In de meeste
bacteriën is de cel omring door een
peptidoglycaan laag. Deze laag zit om de
membranen heen om ze zo te beschermen van
de omgeving. De bacterien kunnen overleven
en groeien in vijandige omgevingen waarin de
osmotische druk zo laag is dat de eukaryote cel
zal scheuren. Dit kan de cel ook met
temperatuur en droogte. De bacterien passen
hun structuur en functie namelijk aan naar
deze dingen.
Het cytoplasma van de bacteriele cel bevat:
- DNA chromosoom
- Messenger RNA
- Ribosomen
- Eiwitten
- Metabolieten
Het chromosoom van de bacterien is een enkele, dubbelstrengs circel die niet in de nucleus
zit maar in het nucleoid. Histonen zijn niet aanwezig en het DNA vormt geen nucleosomen.
Plasmiden (=extrachromosomaal DNA) zijn aanwezig. Deze zorgen voor een selectief
voordeel. Deze zorgen namelijk voor de resistentie van een of meerdere antibiotica. Zonder
een nucleair membraan zijn transcriptie en translatie gekoppeld. Heb ribosoom kan binden
aan het mRNA. Het eiwit kan dan al gevormd worden als het mRNA gevormd wordt.
Het cytoplasma membraan heeft een lipide dubbellaag structuur die hetzelfde is als de
eukaryote membranen. Het heeft geen steroiden (cholesterol). Het membraan zorgt voor
veel processen die normaal in de mitochondria gebeuren en het bevat transport eiwitten die
de opname van metabolieten en de vrijlating van andere substanties regelen. Ionen pompen
zijn ook aanwezig om de membraan potentiaal te behouden en enzymen zijn er ook. De
binnenkant van het membraan is bedekt met actine filamenten.
,De bacterien kunnen macroscopisch en microscopisch geclassificeerd worden. Dit kan door
de metabole eigenschappen, door de antigenen en door het genotype.
Het onderscheid tussen verschillende bacterien kan gemaakt worden door de groei
karakteristieken op verschillende voedingen en media. De bacterien groeien in kolonies. De
karakteristieken van de kolonie zoals kleur,
grootte, vorm en geur geven veel weg over
de bacterie. Ook kan de resistentie
bepaald worden op deze manier.
Onder de microscopische uiterlijk vallen de
grootte, vorm en configutatie van de
organisme (coccus, zwepen, gebogen of
spiralen) ook wordt duidelijk of ze gram
positief of gram negatief zijn. Een
bolvormige bacterie is een coccus, een
staafvormige bacterie is een bacil en de
slangvormige treponema is een spiril.
, Een gram kleuring is een snelle, krachtige en makkelijke test die
ervoor zorgt dat onderzoekers onderscheid kunnen maken
tussen twee klassen van bacterien. Hierop kunnen ze dan een
diagnose en behandeling maken. Om de gramkleuring te doen
worden de bacterien verhit of gedroogd, vastgezet met kristal
violet, dit is geprecipiteerd met jodium en dan losgemaakt en de
overbodige vlek wordt weggehaald door het te wassen met een
decolorizer en water. Een rode counter kleur wordt toegevoegd
om de niet gekleurde cellen te kleuren. Voor gram positieve
bacterien betekend dit dat ze paars worden. De vlek wordt
namelijk gevangen in de peptidoglycaan laag. De gram negatieve
bacterien hebben een dunne peptidoglycaan laag die niet het
kristal violet vlek bevat. Door de degredatie van het
peptidoglycaan is de gramkleuring niet een betrouwbare test
voor bacteriën die gestorven zijn of behandeld zijn met
antibiotica.
De structuur, componenten en functies van de celwand
onderscheid gram positieve van gram negatieve bacteriën. Cel
wand onderdelen zijn uniek voor de bacterie en de structuren
binden aan de toll-like receptoren op de menselijke cellen om zo de aangeboren
immuunreacties uit te lokken. De rigide peptidoglycaan laag omringd de cytoplasma
membraan van de meeste prokaryoten.
Een gram positieve bacterie heeft een dikke, mulilaag celwand die bestaat uit
peptidoglycanen die het cytoplasmatische membranen. Het peptidoglycaan is een
gaasachtig exoskelet. Het is poreus om zo de diffusie van metabolieten naar het plasma
membraan toe te staan. Het peptidoglycaan is belangrijk voor de structuur, de replicatie en
voor het overleven in de vijandige condities waarin bacterien groeien. De peptidoglycaan
laag kan worden afgebroken door lysozyme. Dit splijt de backbone van het peptidoglycaan.
De peptidoglycaan laag ligt op het cytoplasmatisch membraan.