Alle verplichte stof van het vak Internationaal Privaatrecht (Nederlands recht master (eerste 6 weken) én notarieel recht bachelor). Dus het boek, jurisprudentie en aanvullende voorgeschreven artikelen.
1. Internationale bevoegdheids- of jurisdictierecht: bevat regels met betrekking tot de vraag
welke zaken met internationaal karakter door de nationale rechter berecht mogen worden en
welke niet.
2. Internationale erkennings- en executierecht: bevat regels met betrekking tot de vraag onder
welke voorwaarden rechtskracht kan worden toegekend aan buitenlandse rechterlijke
beslissingen en onder welke voorwaarden deze ten uitvoer kunnen worden gebracht.
3. Het conflictenrecht/verwijzingsrecht: geeft aan welke nationale regels van toepassing zijn op
internationale rechtsverhoudingen.
1 en 2 samen zijn het formele IPR, 3 is het materiële IPR.
In sommige landen wordt het nationaliteitsrecht en het vreemdelingenrecht ook tot het IPR
gerekend (Frankrijk, Spanje). In andere landen is het IPR enkel het conflictenrecht (Duitsland).
Nederland gebruikt bovenstaande verdeling.
Geünificeerd internationaal recht (met name omtrent handelsrecht) wordt niet tot het IPR
gerekend.
Interregionaal recht is (veelal) ongeschreven en wordt opgevuld door analogische toepassing van
het IPR. Toch is dit geen deel van het IPR. Interregionaal wil zeggen (bijvoorbeeld) Nederland en
de BES/ACS eilanden.
Het internationaal publiekrecht regelt niets van het IPR. IPR is in die zin dus nationaal recht,
omdat het door de landen zelf wordt ingericht. Wel wordt er in strijd gehandeld met internationaal
publiekrecht indien IPR niet toegepast wordt door staten en privaatrechtelijke rechtskracht van
andere staten niet erkend wordt.
Deel B
De IPR regels die van toepassing zijn op Nederland zijn voor een deel gecodificeerd in boek 10
BW. Echter, de belangrijkste rechtsbron voor IPR zijn de op Nederland van toepassing
daaromtrent gesloten verdragen (vgl. 94 Gw).
Ongeschreven recht speelt enkel nog een rol bij erkenning van buitenlandse vonnissen in het IPR.
Resumerend kunnen de rechtsbronnen dus in drie categorieën onderscheiden worden:
1. Verdragen en EU verordeningen
2. Wet
3. Ongeschreven recht (inclusief jurisprudentie)
De internationale commissie van de burgerlijke stand (CIEC) is een samenwerkingsverband van
een aantal Europese staten die eenheid wil brengen in het personen- en familierecht.
Materiële toepassingsgebied regelt de onderwerpen waar het verdrag over gaat.
Formele toepassingsgebied regelt het toepassingsgebied van het verdrag.
Bij samenloop van internationaal en nationaal recht gaat internationaal voor op grond van 93/94
Gw.
Bij samenloop van IPR verdragen moet gekeken worden naar de voorzieningen die in de
betreffende verdragen getroffen zijn.
Zijn deze voorzieningen er niet, wordt er gekeken naar de algemene regels van het internationaal
publiekrecht, zoals gecodificeerd in artikel 30 van het Verdrag van Wenen inzake het
verdragenrecht.
Pagina 1 van 21
,Samenloop van IPR verdragen doet zich slechts voor indien de concrete rechtsvraag binnen het
formele én het materiële toepassingsgebied van de beide verdragen valt.
Hoofdstuk 2
Deel A
Drie soorten conflictregels:
1. Eenzijdige conflictregels
2. Meerzijdige conflictregels
3. Materiële conflictregels
Eenzijdige conflictregels regelen enkel het internationale geldingsbereik van het eigen recht en
houdt stil over de toepasselijkheid van vreemd recht. Deze regels hebben een afbakeningsfunctie.
Scope rules/reikwijdte regels komen steeds vaker voor en zijn een vorm van eenzijdige
conflictregels: deze regels zien op de internationale toepasselijkheid van een enkel onderwerp,
veelal onderwerpen die niet voorkomen in andere landen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan
geregistreerd partnerschap (10:60 BW) en pensioenverevening (artikel 1 lid 7 Wet verevening
pensioenrechten bij scheiding).
Meerzijdige conflictregels worden ook wel aangeduid als wegwijzer regels. Deze regels leggen uit
welk recht van toepassing is en maakt geen onderscheid tussen vreemd of eigen recht. Nederland
heeft voornamelijk meerzijdige conflictregels: het IPR wordt daarom ook wel eens aangeduid als
het verwijzingsrecht in Nederland.
Materiële of zelfstandige conflictregels bakenen niet af en verwijzen ook niet: ze regelen zelf een
geval van IPR. Materiële conflictregels lossen zelf een probleem op en zijn daarmee als het ware
een soort geünificeerd recht. Toch blijven deze regels tot het IPR benoemen nu ze bestaan om
internationale conflicten op te lossen/voor te zijn, en enkel in hun internationale context gezien
dienen te worden. Geünificeerd privaatrecht of eenvorming privaatrecht is ook voor nationale
toepassing.
Deel B
De belangrijkste regels zijn de meerzijdige conflictregels. Zij hebben tot taak om het toepasselijke
rechtsgebied aan te wijzen. Hoe het daarna verder gaat maakt niet meer uit voor het IPR.
De meerzijdige conflictregel heeft drie kenmerken:
1. Neutraal
2. Indirect
3. Abstract
Neutraal omdat alle rechtstelsels gelijkwaardig voor toepassing in aanmerking komen. Het eigen
recht gaat niet vóór het vreemde recht.
Indirect omdat het slechts verwijst, niet oplost. Het nationale recht handelt het verder af na
verwijzing.
Abstract is de regel op twee manieren. De eerste manier is dat de regels ‘regelblind’ zijn. De
inhoud van het nationale recht is irrelevant voor verwijzing daar naar. De tweede manier is dat
slechts één (vooraf bepaald) aanknopingspunt relevant is voor verwijzing. Het maakt niet uit hoe
betrokken een rechtsstelsel bij een conflict lijkt, alleen dat ene aanknopingspunt is relevant
(bijvoorbeeld de locatie).
De meerzijdige conflictregel heeft drie aspecten:
1. De verwijzingscategorie (het onderwerp van de verwijzing)
2. De aanknopingsfactor (de norm van de verwijzing)
3. Het als toepasselijk aangewezen rechtsstelsel (het gevolg van de verwijzing)
De verwijzingscategorie houdt in dat de conflictregel een conflict indeelt in een bepaalde
categorie. Zo heb je bijvoorbeeld de categorie alimentatie. Daar is dan een conflictregel voor, die
Pagina 2 van 21
, geschillen daarnaar toe verwijst. Er komen steeds meer van dit soort categorieën, wat het
moeilijker maakt om iets te verwijzen. Immers, een probleem kan meerdere categorieën op zich
van toepassing hebben. De leerstukken van kwalificatie, aanpassing en voorvraag trachten dit
probleem op te lossen.
De aanknopingsfactor legt de verbinding tussen de internationale rechtsverhouding en het daarop
toe te passen rechtsstelsel.
Er zijn objectieve en subjectieve aanknopingsfactoren. Objectieve factoren zijn bijvoorbeeld
nationaliteit, locatie e.d. (dingen die vaststaan, dus). Bij subjectieve factoren wordt aan de
betrokken staten keuzevrijheid gegeven.
Er moet tevens onderscheid gemaakt worden tussen enkelvoudige en meervoudige
aanknopingsfactoren. Enkelvoudige spreekt voor zich: er is maar één aanknopingsfactor
(voorbeeld: 10:127 lid 1 BW). Bij meervoudig zijn er meerdere, welke weer in drie categorieën te
zijn onderverdelen, te weten: cumulatief (spreekt voor zich), getrapt (“of bij gebreke daarvan”) en
facultatief (iedere factor mag).
Bij het laatste aspect gaat het om de problematiek van informatieverschaffing indien een
buitenlands rechtstelsel van toepassing is verklaard. Dit kan volgens de procedure uit het
Inlichtingenverdrag (voor staten die er partij bij zijn, ongeveer veertig op het moment), eigen
onderzoek van de rechter, door te luisteren naar inlichtingen van de procespartijen of door de hulp
in te roepen van het Internationaal Juridisch Instituut gevestigd in Den Haag.
Indien het buitenlandse recht moeilijk/niet te vinden of toe te passen is, kan een rechter de
vordering/het verzoek afwijzen, een ander (relevant) rechtsstelsel toepassen, internationaal
algemeen aanvaarde rechtsbeginselen toepassen of lex fori (het recht van de rechtbank, ofwel het
recht van de plaats) toepassen. Een heersende leer omtrent dit onderwerp bestaat nog niet.
De feitenrechter moet het rechtsstelsel vaststellen. Wordt dit niet gedaan, dan moet de beslissing
naar Nederlands recht juist zijn. Toepassing van buitenlands recht staat op grond van artikel 79
RO niet open voor cassatie.
Tevens zijn er nog conflictrechtelijke problemen bij dit aspect.
Wat als het recht waarna verwezen wordt naar Nederlandse maatstaven verwerpelijk is? Hiervoor
hebben we het leerstuk van de openbare orde.
In hoeverre dient de werking van onze conflictregels te worden afgestemd op het conflictenrecht
van andere staten? Hiervoor hebben we het leerstuk van het renvooi en de afstemming.
Hoe zit het meerdere IPR regels van meerdere staten? Tegen elkaar, naast elkaar of met elkaar?
Hiervoor hebben we het leerstuk van voorrangsregels.
Deel C
Bij toewijzen wordt de Sitz-formule van Van Savigny toegepast: het rechtsstelsel wat de nauwste
betrokkenheid heeft bij het concrete geval wordt van toepassing verklaard. De aard van de
rechtsverhouding bepaalt vervolgens wat de aanknopingspunten worden.
Verwijzingsregels kunnen getoetst worden aan het nauwste betrokkenheid beginsel. Er wordt ook
wel gesproken van verwijzingsregels met een open einde of half-open verwijzingsregels. In artikel
10:8 BW is deze regel gestalte gegeven in de vorm van een algemene exceptieclausule.
De aard van de rechtsverhouding bepaalt de mate van gewicht die toegekend wordt aan een
aanknopingsfactor. Zo is in het huwelijksvermogensrecht de nationaliteit van de echtgenoten
belangrijker dan de locatie van het vermogen of de plaats waar het huwelijk voltrokken is.
Twee beginselen waar de verwijzingsregels op kunnen rusten:
1. Beschermingsbeginsel
2. Begunstigingsbeginsel
Bij het beschermingsbeginsel wordt de keuze van de aanknopingsfactor bepaald door de
beschermende strekking van de regels van het objectieve recht. Zo wordt er bijvoorbeeld bij
arbeiders en consumenten voor gezorgd dat het recht van de staat waar zij werken respectievelijk
wonen van toepassing is, zodat zij dezelfde bescherming genieten die hun collega’s
respectievelijk hun landgenoten genieten. Ieder contract heeft rechtskeuzebevoegdheid, maar
deze strekt niet zover dat het het objectieve recht dat bescherming biedt aan de contractspartij bij
een conflict opzij gezet kan worden.
Pagina 3 van 21
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper MarcoJ. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.