Leerdoelen Burgerlijk Procesrecht
Week 1
Literatuur:
Praktisch Burgerlijk Procesrecht: H1, H2, H3, H4 (behalve § 4.4), H6 en H11
• aangeven wat gefinancierde rechtsbijstand is, naar aanleiding van een casus of
stelling berekenen of iemand in aanmerking komt voor een toevoeging en zo ja,
berekenen wat de hoogte is van de eigen bijdrage;
Simpelweg dan hoef je niet zelf te betalen voor je rechtsbijstand. Rechtskundige
bijstand aan een rechtzoekende ter zake van een rechtsbelang dat hem rechtstreeks
en individueel aangaat, voor zover in deze wet en de daarop berustende bepalingen
geregeld. Op grond van art. 12 Wet op de rechtsbijstand is het zo dat rechtsbijstand
uitsluitend verleend ter zake van in de Nederlandse rechtssfeer liggende
rechtsbelangen aan natuurlijke en rechtspersonen wier financiile draagkracht de in
artikel 34 genoemde bedragen niet overschrijdt.
In art. 34 Wet op de rechtsbijstand staat: rechtsbijstand overeenkomstig de
bepalingen van deze wet wordt verleend aan hen wier inkomen per jaar € 21 800
[Red: per 1 januari 2017: € 26.400] of minder bedraagt, indien zij alleenstaand zijn,
dan wel, indien zij met één of meer anderen een gemeenschappelijke huishouding
voeren, ten hoogste € 31 000 [Red: per 1 januari 2017: € 37.300] .
Dus bijvoorbeeld een alleenstaande man die €1200 bruto per maand verdient
exclusief 8% vakantietoeslag: €1200x12x1,08= 15552, dus hij komt in aanmerking
voor gesubsidieerde rechtsbijstand/een toevoeging. Vervolgens zoek je dan op
internet op dat de eigen bijdrage in dit geval €196 bedraagt.
In artikel 18 GW staat dat elke burger recht heeft op rechtsbijstand. In de Wet op de
rechtsbijstand zijn regels vastgelegd over de verstrekking van rechtsbijstand aan
minder draagkrachtigen door de overheid. Geregeld is aan en door wie, op welke
manier en in welke gevallen gesubsidieerde rechtsbijstand wordt verleend. Een
uitzondering op de rechtsbijstand is artikel 12 WRB, dit artikel bepaalt dat niet in alle
geschillen gesubsidieerde wordt verleend.
Wanneer een rechtzoekende recht op gesubsidieerde rechtsbijstand wordt er
gesproken over procederen op toevoegingsbasis. Er wordt een advocaat toegevoegd.
De Raad van Rechtsbijstand is het overheidsorgaan dat beslist op verzoek van de
rechtzoekende dom aan hem een door de overheid betaalde advocaat toe te voegen
> de toevoeging.
- Een aanvraagformulier bij de Raad voor Rechtsbijstand aanvragen > artikel 24
lid 2 WRB.
➔ Een omschrijving van de feiten en omstandigheden van het rechtsprobleem
waarvoor de rechtsbijstand wordt aangevraagd, evenals de aan te voeren
gronden en de werkzaamheden die ten aanzien van het probleem moeten
worden verricht > artikel 24 lid 3 WRB.
➔ Vermelding van het rechtsbelang > artikel 24 lid 5 WRB.
- De Raad kan de aanvraag tot toevoeging toewijzen of weigeren.
- Voordat de Raad op de aanvraag beslist, heeft zij het recht om de
rechtzoekende te horen > artikel 27 WRB.
Een toevoeg wordt geweigerd op grond van artikel 28 WRB als de rechtsbijstand
feitelijk al is verleend, als er een toevoeging wordt aangevraagd voor een
rechtsbelang waarvoor al een toevoeging is afgegeven of als het rechtsprobleem
volgens de Raad eenvoudig kan worden afgehandeld.
,Eigen bijdrage, een bedrag dat de rechtzoekende in ieder geval moet betalen. De
hoogte van de eigen bijdrage is afhankelijk van het inkomen en het vermogen van de
rechtzoekende: hoe hoger het inkomen en vermogen, hoe hoger de eigen bijdrage.
Eigen bijdrage formule: bedrag x 12 (x toeslag)
Artikel 34 lid 1 WRB noemen de inkomensnormen die gelden bij het in aanmerking
komen voor gesubsidieerde rechtsbijstand. Als het vermogen meer is dan het
heffingsvrij vermogen dan heeft de rechtzoekende geen recht op gesubsidieerde
rechtsbijstand > artikel 34 lid 2 WRB. Het heffingsvrij vermogen is het vermogen
waarover geen belasting hoeft te wordend betaald.
Een rechtzoekende met rechtsbijstand hoeft minder griffierecht te voldoen > artikel
16 Wet griffierechten burgerlijke zaken. —> als de toevoeging geweigerd wordt of op
een later tijdstip wordt ingetrokken dan wordt het griffierecht verhoogd tot het
griffierecht dat een rechtzoekende die niet op toevoegingsbasis procedeert, moet
voldoen.
• aangeven welke kosten er verbonden zijn aan een gerechtelijke procedure en, naar
aanleiding van een casus of stelling, aangeven wie, welke kosten dient te betalen;
- De kosten verschuldigd aan de advocaat of andere rechtshulpverlener
Kosten voor de advocaat/gemachtigde. Iedere rechtzoekende betaald zijn eigen
rechtshulpverlener.
· Honorarium is de prijs die de rechtshulpverlener ontvangt voor de door
hem te verrichten juridische diensten > overeenkomst van opdracht =
artikel 7:400 BW.
· Verschotten zijn de onkosten die de rechtshulpverlener of door hem
ingeschakelde derden maken ten behoeve van een bepaalde zaak en die
niet onder het honorarium vallen > reiskosten en vertalen van de
dagvaarding.
· Kantoorkosten zijn vaste overheadkosten > papier en telefoons.
- De kosten verschuldigd aan de gerechtelijke instantie
De kosten die het desbetrefende gerecht voor de behandeling van de zaak in
rekening brengt, worden griffierechten genoemd. De hoogte van de griffierechten is
afhankelijk van de gerechtelijke instantie waar de zaak aanhangig is en van het soort
zaak. Griffierechten moeten op grond van artikel 3 Wet griffierechten burgerlijke zaken
in dagvaardingszaken worden betaald door elke eiser en elke verschenen gedaagde.
- Het honorarium van de gerechtsdeurwaarder
Zie gerechtsdeurwaarderwet.
- De proceskosten(veroordeling)
De proceskosten is de verzamelnaam voor de kosten die de procespartijen in het
kader van de gerechtelijke procedure maken. Kosten uitbrengen dagvaarding,
betaalde griffierecht en de kosten voor de rechtshulpverleners van partijen.
· De verliezer betaalt —> op grond van artikel 237 Rv wordt de partij die bij
vonnis in het ongelijk wordt gesteld, veroordeeld tot vergoeding van de
proceskosten van de wederpartij.
· Compensatie en matiging van proceskosten —> de rechter bepaald dat beide
partijen hun eigen kosten dragen. Bij matiging kijkt de rechter naar de hoogte
van de proceskosten.
· Omvang van de proceskostenveroordeling —> indien de rechter een partij
veroordeelt tot betaling van de proceskosten betekent dit niet dat de
verliezende partij de totale rekening van de advocaat van de wederpartij dient
te betalen.
, · Buitengerechtelijke kosten —> artikel 6:96 lid 2 sub c BW: redelijke kosten ter
verkrijging van voldoening buiten rechte.
• uitleggen wat buitengerechtelijke kosten zijn;
Dit zijn kosten die de rechtshulpverlener van de rechtzoekende maakt tot het moment
dat gij een gerechtelijke procedure gaat voorbereiden. Voordat buitengerechtelijke
kosten in rekening kunnen worden gebracht, is een schriftelijke ingebrekestelling met
vermelding van een termijn noodzakelijk. Bij het versturen van de eerste aanmaning
dient een termijn van 14 dagen te worden gegeven aan de schuldenaar om de
vordering alsnog te voldoen, zonder dat deze de buitengerechtelijke kosten
verschuldigd is. Wanneer de ingebrekestelling de wederpartij niet beweegt tot
betaling, zal de rechtshulpverlener andere acties moeten ontplooien. Artikel 6:96 lid 5
BW bepaalt dat bij algemene maatregel van bestuur nadere regels gesteld worden
voor de vergoeding van kosten als bedoeld in lid 2 onder c. Van deze regels kan niet
ten nadele van de schuldenaar worden afgeweken indien de schuldenaar een
natuurlijk persoon is, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
• In grote lijnen beschrijven welke wijzigingen in het nieuwe burgerlijk procesrecht
zullen worden doorgevoerd.
Stappenplan om een tentamen vraag goed te
Stap 1: het noemen van de (hoofd)regel indien die er is
Stap 2: het toepassen van de regel op de casus
Stap 3: antwoord op de vraag
Komt waarschijnlijk op je tentamen, dus uit je hoofd leren!
Procedure start met een dagvaarding tenzij de wet aangeeft dat de procedure met
een verzoekschrift moet aanvangen (art. 78 jo. 261 Rv). De wet geeft dit aan met van
verzoeken afgeleide woorden. —> toepassen; waar gaat het in de casus om, staat in
dat artikel “ van verzoeken afgeleide woorden”. Noem hierbij ook het artikel waar het
om gaat! —> Conclusie trekkenn; dagvaarding dan wel verzoekschriftprocedure.
Absoluut bevoegd:
In eerste aanleg is de rechtbank is bevoegd, tenzij de wet anders voorschrijft (art. 42
Wet RO). Dit is hier niet het geval (is ook altijd op het tentamen, want je krijgt geen
uitzondering). De hoofdregel is dat team civiel bevoegd is, tenzij er sprake is van een
in de art. 93 sub a t/m d Rv genoemde gronden, in dat geval is team kanton bevoegd.
In dit geval is team civiel bevoegd, want het gaat om een geldvordering van meer dan
€25.000 en niet om het in art. 93 Rv genoemde. De rechtbank, team is dus absoluut
bevoegd.
Relatief bevoegd:
De rechter van de woonplaats van gedaagde is bevoegd o.g.v art. 99 Rv. Koninklijke
Horeca Nederland is gevestigd in Woerden. Woerden valt onder het arrondissement
Midden-Nederland, locatie Utrecht. Er moet nog worden gekeken of er sprake is van
een der uitzonderingen genoemd in de artikelen 100-110. In dit geval is er sprake van
een onrechtmatige daad waardoor er sprake is van de uitzondering als genoemd in
art. 102 Rv. Hierin is vermeld dat in zaken betrefende verbintenissen uit
onrechtmatige daad is mede bevoegd de rechter van de plaats waar het
schadebrengende feit zich heeft voorgedaan. In deze casus wordt deze plaats niet
genoemd. De rechtbank Utrecht is bevoegd op grond van de hoofdregel en mede
bevoegd is de rechter waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan, maar dit
is niet bekend.