Conflicthantering en mediation
Govert Apol, Simone Kalff, Linda Reijerkerk, Marion Uitslag
Mediation: Is een vorm van conflictbemiddeling waarbij een neutrale
bemiddelingsdeskundige, de mediator, partijen begeleidt, om tot een gezamenlijk
gedragen en voor ieder van hen optimale resultaten te komen.
(gebasseerd op Brenninkmeijer 2009)
Hoofdstuk 1: communicatie is essentieel
Communicatie is essentieel voor alle mensen. Zonder communicatie is het zelfs de vraag
of een mens lang te leven zou hebben. Communicatie verbindt mensen, socialiseert,
zorgt dat je kennis tot je neemt en in staat bent te leren maakt handel mogelijk enz.
maar communicatie kan ook leiden tot conflicten (miscommunicatie). Miscommunicatie
is meestal een van de belangrijkste oorzaken van een conflict. Doordat mensen elkaar
niet begrijpen, kan een meningsverschil snel uit de hand lopen en tot een conflict
escaleren.
Verschil tussen meningsverschil en conflict
Meningsverschil Conflict
Partijen praten nog met elkaar Verstoorde communicatie
Geen emoties Veel emoties
Nog respect aanwezig Gebrek aan onderling respect en
erkenning
Er staat niet veel op het spel Mogelijk: conflicterende ego`s
Verstoorde communicatie en de interactie- en communicatiepatronen van partijen zijn
belangrijkste aandachtspunten van de mediator. Communicatie is daarmee een van de
kerninterventies van de conflictbemiddelaar.
Van communicatie naar miscommunicatie naar conflict naar communicatieherstel
1.1 inleiding
Met communicatie wordt bedoeld: het uitwisselen van informatie via taal (verbaal) of
op andere, niet talige manieren (non-verbaal). Voorwaarden voor communicatie is
contact tussen een zender en een of meerdere ontvangers. De zender stuurt via een
bepaald communicatiemiddel (communicatiekanaal) een boodschap in een bepaalde code
naar de ontvanger.
1
, Communic
atiemodel
1.2 zender en ontvanger, coderen en decoderen.
Hoe meer personen deelnemen aan de communicatie, hoe complexer het geheel wordt.
Aan een mediationgesprek nemen ten minste drie personen deel aan: de twee
strijdende partijen en de mediator. Al deze personen vervullen de rol van zender en
ontvanger van boodschappen.
Er is een onderscheidt in verschillende manieren van luisteren:
- Cosmetisch luisteren: waarbij de luisteraar niet echt luistert, maar een beetje
automatisch een antwoord geeft. (Papa ik heb van de juf straf gekregen. Waarop het
antwoord van achter de krant luidt: uh ja)
- Associatief luisteren: waarbij de luisteraar meteen aan de haal gaat met het verhaal.
(Iemand vertelt over de vakantie als het andere gelijk onderbreekt met jaa dat vond ik
ook heel leuk toen we er waren)
- Diep luisteren: waarbij de luisteraar aandachtig luistert en de woorden van de spreker
samenvat of parafraseert om te checken of hij het goed begrepen heeft.
Verschillende communicatieniveaus
- Gevoelens laag (hoe voel ik me?)
- Interactie laag (hoe staat het met de relationele betrekking?)
- De procedure (welke spelregels gelden in deze situatie?)
- Inhoudslaag (waar gaat het feitelijk over?)
Dit betekent dat een goed gesprek over de inhoud pas tot stand kan komen als de
verhouding tussen de betrokkenen op gevoels-, interactie- en procedurevlak goed is.
1.3 communicatiekanaal of -middel
Een boodschap moet worden overgebracht en dat gebeurt verbaal (met taal) of non-
verbaal (zonder taal) via een kanaal (een communicatiemiddel= krant, social media)
De verbale communicatie, communicatie met taal gebeurt direct. Bijvoorbeeld in het
gesprek aan de mediationtafel, of indirect, bijvoorbeeld via een e-mail.
Bij omgangsbemiddeling, zoals een bemiddeling tussen gescheiden ouders over een
omgangsregeling met hun kinderen, komt het voor dat ouders met elkaar communiceren
via een heen-en-weerschriftje.
Het kan gebeuren dat de communicatie helemaal uit de hand dreigt te lopen: partijen
spreken dan alleen nog maar verwijtend met elkaar, soms in grove bewoordingen en op
scherpe toon. In een mediation is het de bedoeling dat de communicatie tussen de
partijen hersteld wordt en de partijen weer op een enigszins redelijke manier met elkaar
kunnen praten. De mediator zal de partijen dus op hun communicatiegedrag moeten
aanspreken via feedback of metacommunicatie (praten over de wijze waarop de
communicatie verloopt), met als de laatste optie desnoods een verwijzing naar de
spelregels uit de mediationovereenkomst.
2
,1.4 De boodschap
Wat zegt iemand tegen je en wat bedoelt hij eigenlijk? Vanuit de communicatietheorie
worden vier verschillende kanten van de boodschap onderscheiden:
1. Inhoudelijk of zakelijk aspect
2. Expressief aspect
3. Relationeel aspect
4. Appellerend aspect
Een boodschap heeft altijd ten minste één, maar soms vaak meerdere aspecten in zich.
1.5 De rol van emoties
Emoties drukken sterk een stempel op conflicten. Als mensen geëmotioneerd zijn, horen
ze slecht of niets van wat de ander zegt. Of ze begrijpen datgene wat gezegd wordt op
een manier die past bij wat ze al dachten. Emoties kunnen heel fysiek zijn. Voor de
mediator is het belangrijk om emoties op deze manier te benaderen en om te
onderzoeken welke behoefte er onder de emotie zit.
Emoties beïnvloeden dus de waarneming en daardoor hunnen ze ertoe leiden dat een
boodschap anders wordt opgevat dan bedoeld. Een mediator moet de emoties in de
mediation kunnen:
- Herkennen
- Benoemen
- Kanaliseren of anderszins van nut laten zijn
Het is belangrijk om de eerste indruk altijd te toetsen met ANNA: altijd nagaan nooit
aannemen.
Relatie tussen het verstand en emoties
Als iemand in balans is, zijn ratio en emotie met elkaar in evenwicht (ballon 1), als
iemand echter geëmotioneerd is, is de ratio naar de achtergrond gedrukt (ballon 2), door
de emoties te benoemen, wordt als het ware de knoop even uit de ballon gehaald en kan
de lucht ontsnappen en ontstaat weer een balans tussen het verstand en het gevoel. Dit
houdt letterlijk in dat mensen weer scherper horen en zien wat er gecommuniceerd
wordt.
1.6 interculturele communicatie
Er zijn verschillende modellen bekend waarin interculturele communicatie en interactie
centraal staan. Het model Hofstede is de bekendste. Hofstede heeft verschillende
waarden toegevoegd waar verschillende landen verschillend op scoren:
1. Machtafstand (de mate waarin minder machtige leden van instituties of organisaties in
een land verwachten en accepteren dat de macht ongelijk verdeeld is.)
2. Individualisme versus collectivisme (individualisme; onderlinge banden tussen
individuen los zijn: iedereen wordt geacht te zorgen voor zichzelf en voor zijn of haar
naaste familie. Collectivisme; een samenleving is collectivistisch als mensen vanaf hun
geboorte opgenomen zijn in grote hechte verbanden bv. werknemers voelen zich sterk
gemotiveerd door te werken met prettige collega`s)
3. Masculiniteit versus femininiteit (een samenleving is masculien als emotionele
sekserollen duidelijk gescheiden zijn: mannen worden geacht assertief en hard te zijn en
3
, gericht op materiele succes, vrouwen horen bescheiden en teder te zijn en vooral gericht
op de kwaliteit van het bestaan. Een samenleving is feminien als emotionele sekserollen
elkaar overlappen, zowel mannen als vrouwen worden geacht bescheiden en teder te zijn
en gericht op de kwaliteit van het bestaan)
4. Onzekerheidsvermijding (gaat over de mate waarin de leden van een cultuur zich
bedreigt voelen door onzekere of onbekende situaties, dit gevoel leidt tot nervositeit
spanningen en behoefte aan voorspelbaarheid dus aan informele of formele regels. Hoe
kun je met onduidelijke situaties omgaan.)
1.7 Ruis op de lijn
Achterbanproblematiek: het aspect bekijken vanuit 1 persoon, niet de andere kant
van het verhaal weten. Je krijgt een eenzijdig beeld van de situatie.
Communicatiepatronen. In de communicatie is te horen in hoeverre het conflict is
geëscaleerd. De toon de gebruikte woorden en de lichaamshouding geven informatie over
de verhouding tussen de partijen. MacGillavry (2000) onderscheidt in dit verband:
- Dwan en terugtrekgedrag
- Symmetrische escalatie
- Interpunctie
Gedrag Beslissingsmodel Ruziemodel Wat neem je
waar?
Taakgedrag Complementair Dwang- en Degene die taken
terugtrekgedrag oplegt, vertoont
dwanggedrag; het
ander
terugtrekgedrag
Autonoom gedrag Symmetrisch model Symmetrische Weinig behoefte
escalatie aan controle over
de ander; partijen
hebben geen
ervaringen in
overleg
Overleggedrag Parellel model Interpunctie Partijen kunnen niet
polariseren of
escaleren; discussie
zonder eind
Communicatiepatroon
MacGillavry is van mening dat dwan- en terugtrekgedrag vooral voorkomt bij conflicten
in een overwegend taakgerichte relaties. In zo`n relatie vormt de afgesproken verdeling
van werkzaamheden, taken, plichten en verantwoordelijkheden de basis van de relatie en
de communicatie. Het conflict gaat hierover en beide partijen eisen dat de ander zich
houdt aan de afspraken, terwijl ze tegelijkertijd van mening zijn dat de ander niets te
eisen heeft. De één wordt dwingend en de ander trekt zich terug. En naarmate de ander
zich meer terugtrekt, wordt de één nog dwingender.
Symmetrische escalatie (gelijk opgaande escalatie): komt vooral voor in een
relatie die op autonomie is gebaseerd. In een dergelijke relatie bestaat nauwelijks
verbinding tussen de twee partijen. Er is weinig noodzaak tot overleg tussen de partijen,
omdat zij zeer zelfstandig en los van elkaar functioneren. Een conflict kan in dergelijke
relaties erg snel escaleren vanwege de autonomie en het gebrek aan overleg en
wederzijdse verantwoordelijkheid.
Partijen die een overlegrelatie met elkaar hebben zijn geneigd tot zeer veel overleg over
vrijwel alles. Tijdens een conflict kenmerkt het ruziepatroon zich ook door overleg, maar
4