Verdiepend staats- en bestuursrecht Hoorcollege 1 6 februari 2019
Docent: De Poorter
De persoon als burger en de rechten van de burger
Intro
7 hoorcolleges in totaal. Laatste 3 colleges worden gegeven door Hirsch Ballin. 3 tutorials worden
gegeven door Vlieks en Stoepker. Tentamen: open vragen, zoveel mogelijk gespreid over de stof
die in de hoorcolleges en tutorials aan orde is geweest. Tentamen telt voor 85% van het eindcijfer
mee. Annotatie telt voor 15% (niet verplicht om te maken). Annotatiecijfer vervalt niet bij
hertentamen, ook als je het schriftelijk tentamen niet hebt gehaald of niet hebt gemaakt (cijfer
voorgaand collegejaar kan niet meegenomen worden). Hoorcolleges worden opgenomen.
Spoorboekje voor vandaag
Introductie van het vak. In hoofdlijnen thema's aan orde stellen; komende weken dieper op
ingaan.
Deel I: Rechten van de burger/rechten van de mens
Belangrijke perspectief opbouw vsb is staatsburger. Perspectief staatsburger die ook Europese
en wereldburger is. Dus rechten heeft; mensenrechten maar ook burgerrechten. Verschil,
betekenis, invloed van Europa daarop. Dat perspectief gebruiken, dus positie mens als burger,
om te kijken naar andere thema's. Verband met politieke representatie, legaliteit. Maar ook met
handhaving, sancties (HC2) en rechtsbescherming (HC3, HC4). Ook in HC1 paar elementen
rechtsbescherming. Wat betekent het nu, wat is de waarde ervan.
Deel II: Rechtsbescherming en constitutionele toetsing
Element van constitutionele toetsing wordt allang over gesproken in NL, gebeurt vrij weinig. Op
dit moment weer een rapport (commissie Remkes). Commissie parlementair stelsel waarin
opnieuw wordt opgeroepen toch een vorm van constitutionele rechterlijke toetsing in NL te
introduceren. De Poorter zal hierover aantal opmerkingen maken in HC1. Dit is thema 2 en sluit
goed aan bij thema 1 (burgerperspectief)
Deel III: institutionele verhoudingen
Als we het hebben over constitutionele toetsing - in NL nooit zoveel mee gebeurd, kennen dat
niet, althans constitutionele rechterlijke toetsing in de zin van toetsing wetgeving aan onze
grondwet - dan heeft dat voor belangrijk deel te maken met onze notie van de institutionele
verhouding. Verhouding tussen politieke actoren, wetgever en bestuur enerzijds en de rechter
anderzijds. Dat is een 3e thema waar De Poorter nadruk op zal leggen. Niet alleen in nationaal
verband (trias politica, rechter - wetgever - bestuur) maar ook vraag onder ogen zien: model trias
politica in een globaliserende rechtsorde, in een multilayered legal order. Zie HC4. Wat betekent
dat nu bijv voor rol van rechter? In HC1 komt het deels aan bod.
Deel I - Burgerperspectief
Grondrechten = rechten van de mens + burgerrechten
We spreken als we het hebben over beoefening van staatsrecht en bestuursrecht vaak over
grondrechten. Onder grondrechten verstaan we eigenlijk mensenrechten en burgerrechten. Toch
zijn dat heel verschillende dingen. Wat is dat verschil en waarin die verschillen die van elkaar?
Mensenrechten komen eenieder toe en burgerrechten komen eigenlijk alleen toe aan burgers
van de staat.
Rechten hebben is juridisch persoon zijn (in het procesrecht: legal standing), stem hebben
is juridisch burger zijn.
,Burgerrechten zijn de aan de staatsburgers gewaarborgde fundamentele rechten die hen
in staat stellen actief en volledig aan het openbare leven van hun staat deel te nemen.
Echt een stem hebben betekent een juridisch burger zijn. Dat is toch iets anders. Onder
burgerrechten verstaan we dan ook de aan staatsburgers gewaarborgde fundamentele rechten
die hen in staat stellen om actief en volledig aan openbare leven van de staat deel te nemen. Dus
ook echt een stem te hebben.
Rechten van de mens komen aan iedere persoon zonder onderscheid toe en beschermen
de menselijke waardigheid.
Rechten van de mens komen aan eenieder toe. Hebben tot doel de menselijke waardigheid te
beschermen.
Dus op 2 punten verschillen mensenrechten en burgerrechten:
1. Burgerrechten komen slechts toe aan burgers van een staat. “Burger” verwijst naar
nationale verbondenheid.
2. Mensenrechten komen toe aan eenieder zonder onderscheid.
Burgerrechten hebben als doel om die burger ook in staat te stellen een stem te hebben, dus
actief en volledig deel te nemen aan openbare leven binnen de staat, terwijl mensenrechten
gericht zijn op het beschermen van de menselijke waardigheid. “Persoon” verwijst naar de
waardigheid van iedere mens, waarvan we verlangen dat die universeel wordt erkend.
Absoluut verbod van slavernij en van mensonterende behandeling, zoals foltering. Vrijheid
te gaan en te staan waar je wilt, behoudens beperkingen op wettelijke basis.
Déclaration des droits de l’homme et du citoyen van 26 augustus 1789
Onderscheid is niet nieuw. Onderscheid zagen we al in de declaration. Verklaring opgesteld door
de nationale grondwetgevende vergadering (revolutionaire Frankrijk). Heel algemene en
abstracte noties maar daarmee wel heel interessant en gaf uitdrukking aan hele idee van de
Verlichting. Verklaring die voorafging aan de grondwet. Gaf uitdrukking aan gedachtegoed van
belangrijke Verlichtingsfilosofen; Locke, Montesquieu, Jean Jacques Rousseau. Dat zien we ook
als we kijken naar inhoud van de declaration. Bijv als we denken aan JJ Rousseau (contrat
social) en kijken naar art. 3 Declaration: de oorsprong van iedere soevereiniteit ligt wezenlijk bij
het volk. Bij de burgers dus, het volk en niet meer bij god. Dat was een grote verandering in het
denken. Geen instantie, geen individu, kan gezag uitoefenen dat daar niet uitdrukkelijk uit
voortkomt. In art. 6 staat dat de wet de uitdrukking is van de algemene wil en dat alle burgers het
recht hebben, persoonlijk of door hun vertegenwoordigers, aan haar totstandkoming mee te
werken. We zien op verschillende plaatsen in die verklaring dat aan burgers rechten worden
toegekend. In titel zien we duidelijk het onderscheid tussen mensenrechten en burgerrechten.
Doorwerking in NL in Franse tijd. Zie:
Staatsregeling voor het Bataafsche Volk (1798)
Artikel 16
Ieder Burger mag zijn gevoelens uiten en verspreiden, op zoodanige wijze, als hij goedvindt, des
niet strijdig met het oogmerk der Maatschappij. De vrijheid der Drukpers is heilig, mids de
Geschriften met den naam van Uitgever, Drukker, of Schrijver voorzien zijn. Dezen allen zijn, ten
allen tijde, aansprakelijk voor alle zoodanige bedrijven, door middel der Drukpers, ten aanzien
van afzonderlijke personen, of der gantsche Maatschappij, begaan, die door de Wet als misdadig
erkend zijn.
Volgens sommigen de mooiste grondwet die NL heeft gehad. Art. 16 is sterk geinspireerd op art.
11 Declaration. Hierin wordt expliciet over burgers. 'Ieder Burger mag zijn gevoelens uiten en
verspreiden, op zoodanige wijze, als hij goedvindt, des niet strijdig met het oogmerk der
Maatschappij.' Dus Bataafsche burgers hadden rechten die anderen niet toekwamen.
, Tegelijkertijd zien we dat in die historische ontwikkeling het toch nog wel even heeft geduurd
voordat wij ons allemaal op gelijke voet burgers mochten noemen. Lange tijd zo geweest dat
bepaalde groepen burgers waren uitgesloten van burgerschapsrechten, zoals bijv vrouwen. We
vinden het tegenwoordig heel normaal als we naar de stembus gaan, straks weer
gemeenteraadsverkiezingen; actief en passief kiesrecht komt op gelijke voet aan mannen en
vrouwen toe. Is eigenlijk zo lang nog niet (Grondwetswijziging 1917).
Maar wie waren en zijn die burgers?
1796 einde uitsluiting van Joden van de gilden (geen Jood zal worden uitgeslooten van
eenige rechten of voordeelen die aan het Bataafsch Burgerregt verknocht zyn)
Als we teruggaan naar de periode van de staatsregeling voor het Bataafsche volk, dan is het tot
1796 zo dat de Joodse bevolking, Joodse burgers, werden uitgesloten van grote delen van
openbaar leven. Bijv geen lid mogen zijn in de republiek van gilden. Dus eigenlijk geen gelijke
toegang tot arbeid en inkomsten. Dat veranderde pas in 1796 (Bataafsche republiek) waarbij in
wet werd geregeld dat geen Jood zal worden uitgesloten van enige rechten of voordelen die aan
Bataafs burgerrecht verknocht zijn.
1863 opheffing slavernij (Engeland in 1833 en Frankrijk in 1848)
In ditzelfde rijtje past ook de afschaffing van de slavernij. In NL heel laat mee geweest, terwijl
Engeland ons al 30 jaar voorging. In NL heel lang geduurd voordat het formeel zo was geregeld
dat de slavernij werd opgeheven.
1917 vrouwenkiesrecht (passief kiesrecht voor mannen en vrouwen, maar actief kiesrecht
alleen voor mannen; bij wet kon het actief kiesrecht ook aan vrouwen worden toegekend
→ Wet Marchant van 28 september 1919)
Overigens stond ook de grondwet voor 1917 niet expliciet aan actief en passief kiesrecht van
vrouwen in de weg, maar in de grondwet van 1917 werd wel geregeld dat het passief kiesrecht
toekwam aan vrouwen. Het actief kiesrecht aan mannen, maar met die clausule dat de wet wel
kon regelen dat ook het actief kiesrecht ook aan vrouwen toekwam. Dat gebeurde in 1919 met
initiatiefwet van TK lid Marchant waarbij ook actief kiesrecht aan vrouwen werd toegekend. Nog
maar 100 jaar geleden.
1954 één gelijkwaardig staatsburgerschap in het gehele Koninkrijk
Koninkrijk en overzeese gebieden tot 1954 geduurd voordat we een gelijkwaardig
staatsburgerschap hadden in gehele koninkrijk.
1956 opheffing handelingsonbekwaamheid van de gehuwde vrouw
Met grondwetswijziging en wet Marchant hadden vrouwen nog geen volledig gelijke positie als
burger verkregen. Tot 1956 (kabinet Drees III) heeft er een wet op de handelingsonbekwaamheid
bestaan, waarbij vrouwen handelingsonbekwaam waren. Geen huishoudelijke apparaten kopen,
geen verzekering/bankrekening openen/afsluiten, niet zelfstandig op vakantie gaan. Ze mochten
de kleine boodschappen doen, kregen daar geld voor. Impliceerde toestemming van echtgenoot.
Vrij Nederland 1949: man kan moeilijk hele dag thuisblijven om bakker en melkboer te betalen,
heeft wel wat beters te doen'. Oftewel: het burgerschap, deel van onze bevolking, die daar lange
tijd van uitgesloten was. Vrouwen is 1 categorie.
We hebben er best wel een tijdje over gedaan voordat formeel het burgerschap aan eenieder hier
in NL op gelijke voet toekomt.
Wat zijn de rechten van de burger volgens de Grondwet?
Artikel 3: gelijke benoembaarheid in openbare dienst
Alle Nederlanders zijn op gelijke voet in openbare dienst benoembaar.