H4: Duitsland in Europa (1918-1991)
P1: Zwakke plekken van de Republiek van Weimar
Novemberrevolutie 1918: het afzetten van keizer Wilhelm II, en daarmee het einde van het Duitse
keizerrijk
Weimar: waar de regering heen vluchtte door de politieke spanningen en waar de grondwet werd
geschreven
Nadat keizer Wilhelm II vluchtte aan het eind van WOI, werd in het Duitse keizerrijk de
democratische Republiek van Weimar (1918-1933) uitgeroepen door een sociaaldemocratische
regering. Zwakke plekken in de Weimarrepubliek:
- De sociaaldemocratische regering moet de wapenstilstand tekenen in de oorlog die door het
keizerrijk was begonnen en verloren
- Een groot deel van de bevolking had weinig vertrouwen in de leiders van de
Weimarrepubliek
- De economie stond er zeer slecht voor als gevolg van WOI en verslechterde alleen maar na
het Verdrag van Versailles (hoge herstelbetalingen, verlies van grondstofrijke gebieden)
De parlementaire democratie kon niet goed functioneren omdat een groot deel van de bevolking er
niet in geloofde en bereid was om aan mee te werken. Er was tegenstand van verschillende groepen,
o.a. de communisten, nationalisten, conservatieven en ex-soldaten.
- De communisten (KDP) deden alleen mee om propaganda te maken voor het communisme
en wilden zelf alle macht
Als grote communistische partij hoopte de KPD op een revolutie en in afwachting deden ze
mee aan de verkiezingen. Het parlement zagen ze als middel om propaganda te maken.
- Nationalisten en conservatieven wilden het keizerrijk herstellen (met minder macht voor
politieke partijen, maar meer voor henzelf)
Nationalisten en conservatieven verwachtten dat zij meer invloed zouden hebben in een
keizerrijk dan in de democratie van de Weimarrepubliek
Dolkstootlegende: Duitsland had de oorlog verloren, niet omdat het leger verslagen was,
maar omdat de socialisten, communisten (en bij Hitler de Joden) het rijk van binnen ten
val hadden gebracht en nadelig vrede hadden gesloten
Nationalisten en conservatieven hadden een grote afkeer van en angst voor het
communisme, dat volgens hen niet goed werd bestreden door de Weimarrepubliek.
- Teleurgestelde ex-soldaten sloten zich aan bij communistische, conservatieve of fascistische
groepen
Miljoenen soldaat keerden terug na WOI maar vonden geen baan door de economische
achteruitgang. Zij gaven de parlementaire democratie/sociaaldemocratische regering de
schuld en sloten zich aan bij conservatieve en communistische groepen. Anderen
begonnen fascistische groepen. Allen de democratie vijandig gezind.
Gevoed door de Dolkstootlegende, gaven de tegenstanders de sociaaldemocratische regering de
schuld van:
- De nederlaag in WOI
- Het opgelegde verdrag van Versailles 1919
- En de daaruit voortvloeiende slechte economische toestand
1
,De regering in de Weimarrepubliek wilde d.m.v. vreedzame politiek weer aanzien krijgen in Europa
en de steun van de bevolking in Duitsland terugwinnen. Het Verdrag van Versailles, waarin Duitsland
de schuld van de oorlog kreeg, maakte dit moeilijk:
- Hoge herstelbetalingen werden opgelegd door de Geallieerden
- Duitsland moest grondgebied afstaan
Klein deel aan België, groot deel aan Polen (Oost-Pruisen kwam los te liggen)
Frankrijk kreeg Elzas-Lotharingen terug (in 1871 bezet)
Duitse koloniën werden verdeeld onder Geallieerden
- Duitsland moest ontwapenen
Vooral door de hoge herstelbetalingen en verlies aan grondstofrijke gebieden ontstond er een
slechte economische toestand in Duitsland. Daarom had Duitsland een achterstand in herstelbetaling
en bezette Frankrijk en België het Ruhrgebied in 1923. De arbeiders gingen in staking en de Duitse
regering betaalde de lonen door, maar om dit te toen moesten op grote schaal bankbiljetten
bijgedrukt worden. Dit zorgde voor hyperinflatie en economische crisis.
Halverwege de jaren ’20 bloeide de Duitse economie weer enigszins op als gevolg van:
- Verzoeningspolitiek met Frankrijk
Aristide Briand werd Franse Minister van BuZa en begon met de Duitse minister van BuZa
een politiek van Frans-Duitse toenadering
- Het Dawesplan:
Een Geallieerde commissie voor herstelbetalingen, o.l.v. Amerikaanse bankier Charles
Dawes, kwam met herzieningen voor het beleid 1924:
1: het jaarlijkse aandeel in de aflossing van herstelbetalingen werd gekoppeld aan de
economische daagkracht van Duitsland
2: De VS ging vanaf 1925 leningen aan Duitsland verstrekken om de economie op gang te
helpen
Het Dawesplan leidde tot het vertrek van de bezettingsgroepen uit het Ruhrgebied en tot
tijdelijk economisch herstel. Er kon tussen 1924 en 1929 een redelijke stabiele regering
gevormd worden.
De nazi’s profiteren van de economische crisis van 1929
De Amerikaanse Beurkrach 1929: De waarde van de aandelen van NY (Wall Street) daalde plotseling
zeer sterk en zorgde voor economisch crisis met als gevolg talloze faillissementen, daling productie
en handel, en hoge werkeloosheid. De crisis sloeg over naar andere landen met economische banden
met de VS, ook Duitsland. Daarnaast ging de VS ook leningen aan Europese landen terugvragen, wat
voor nog meer faillissementen zorgden in Duitsland, dat erg afhankelijk was geworden van
Amerikaanse leningen na het Dawesplan.
De economische crisis wordt een politieke crisis:
- Er was veel instabiliteit en de coalitieregering van democratische partijen viel uiteen in 1930.
Met noodverordeningen als gevolg:
Toen het de Rijkspresident en Rijkskanselier niet lukte een meerderheid te vinden voor de
Rijksdag -> artikel 48 grondwet: het kabinet kon bij een noodtoestand regeren met
noodverordeningen
2
, Noodverordeningen = de macht lag in handen van de Rijkskanselier en Rijkspresident. De
Rijkspresident was het machtigst want deze kon weigeren de noodverordeningen te
ondertekenen en kon de kanselier ontslaan
- De NSDAP profiteert van de crisis
De fascistische Nationaalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei o.l.v. Adolf Hitler bood een
duidelijk en voor steeds meer Duitsers aanvaardbaar alternatief voor de parlementaire
democratie, waarin de heersende partijen het maar niet eens konden worden over de
bestrijding van de economische crisis
Hitler beloofde welvaart, nationale eenheid en het ongedaan maken van het Verdrag van
Versailles
De NSDAP was opgericht in 1920 en werd in 1923 bekend door een mislukte staatsgreep.
Hitler ging de gevangenis in en de partij leek verslagen, maar in 1925 begon Hitler
opnieuw. De NSDAP wist groot te worden door het gebruik van grootscheepse propaganda
en paramilitair vertoon (uniformen, wapens en een militaire organisatie)
Het fascisme is een totalitaire ideologie (totalitarisme = wereldbeschouwing die betrekking heeft op
alle aspecten van de maatschappij). Gemeenschappelijke kenmerken van het fascisme:
- Negatief:
Grote aandacht wordt besteed aan zaken waar men tegen is (e.g. parlementaire
democratie, persoonlijke vrijheid, verdeling maatschappij)
- Belang van de eigen groep wordt vooropgesteld
Eigen volk, etni of geloof
- Ultranationalistisch
Fascisten vinden hun staat de beste en denken het recht te hebben anderen volken te
overheersen
- Fascisme wil een corporatieve staat
De samenleving moet worden georganiseerd in beroepsgroepen (corporaties) om
onderling conflict en concurrentie te voorkomen
De staat en werknemers- werkgeversorganisatie werken samen
Privé bezit mag blijven bestaan
- Mensen zijn ongelijk, ‘hogeren’ leiden het volk
- De fascistische partij beheerst alle uitingen van cultuur
Totalitair bewind
- Gevoel als basis voor handelen, niet verstand
Hitler was anti-intellectueel
Wetenschap was niet belangrijk
- Fascisme verheerlijkt de daad (met name het geweld)
- Vrouwen moeten veel kinderen voortbrengen en zorgen voor het gezin
Het Duitse fascisme (nationaal-socialisme) had twee aanvullende kenmerken:
- Rassenleer: de nazi’s gingen uit van ongelijkheid tussen mensen in de wereld, en verdeelde
hen in drie soorten:
Hoogwaardig ras/’Arische’ ras: blanke/Germaanse – niet-Slavische- volken in Europa, met
Duitsers als toppunt
Minderwaardige rassen: De Slaven in Oost-Europa en gekleurde bevolking in niet-westerse
wereld, beide dienstbaar aan de hoogwaardige volken
3