Probleem 7: Kim or Kanye?
Wat zijn de verschillen in ontwikkeling tussen jongens/meisjes?
Wat is gender en hoe ontwikkelt het zich?
Welke factoren hebben invloed op de ontwikkeling?
Literatuur:
Shaffer & kipp – Hoofdstuk 12
Artikel Lenroot & Giedd
Sekse: biologische identiteit.
Gender: sociale en culturele identiteit als man of vrouw. perceptie van jezelf als mannelijk of vrouwelijk
Gender-role standard: waarde, motief of klasse van gedrag dat wordt gezien als meer passend bij het ene geslacht
Expressive: karakteristieken die geassocieerd worden met emoties of relaties tussen mensen (samenwerkend, aardig, verzorgend
en gevoelig voor de behoeften van anderen). Men dacht dat deze karakteristieken een meisje klaar stoomden om later een moeder
te zijn met functies als kinderen opvoeden en het gezin bij elkaar houden.
Instrumental: karakteristieken die geassocieerd worden met hoe men op de wereld reageert (dominant, onafhankelijk, assertief en
zelfverzekerd). Men dacht dat deze karakteristieken zouden zorgen dat een jongetje later als man functies kon uitoefenen als het
beschermen van zijn gezin en zorgen voor de benodigdheden om het te onderhouden
Androgyny: sommige vrouwen (en soms mannen) scoren hoog op zowel mannelijke als vrouwelijke karaktereigenschappen.
Verschillen tussen mannen en vrouwen:
Hersenen
● Bij vrouwen zijn de hersenen eerder ontwikkeld dan bij mannen.
● Bij de vrouw is corpus callosum verder ontwikkeld→ meer verbindingen tussen de linker en rechter hemisfeer.
● → vrouwen beter in taal: verbale vaardigheden zijn een wisselwerking tussen rechter en linker hersenhelft.
● Hersenen van vrouw ontwikkelen zich symmetrisch, bij mannen asymmetrisch. De rechter hersenhelft van de mannen
is naar verhouding een stuk groter, doordat androgenen de ontwikkeling van de linkerhersenhelft belemmeren.
● Mannen gebruiken specifieke hersenhelft voor doelen, vrouwen gebruiken heel hun hersenen voor doelen.
● Lateralisatie hypothese: specificeren van twee hersenhelften om verschillende typen informatie te kunnen
verwerken. De theorie die hiermee in verband staat is dat meisjes eerder lateraliseren. Hun taalgebied ontwikkelt
sneller dan het visueel ruimtelijke gebied. De lateralisatie duurt bij jongens langer omdat het ruimtelijk vermogen
beter wordt gespecialiseerd.
Cognitie
● Verbale vaardigheden: Meisjes hebben een voorsprong in de vroege taalontwikkeling en zijn beter in lezen en
schrijven gedurende het schoolleven. Meisjes worden ook door speelgoed gestimuleerd om dit te ontwikkelen.
● Visuele/ruimtelijke vaardigheden: Jongens zijn beter in deze vaardigheden, een klein verschil, maar al heel vroeg (4
jaar) duidelijk. Vooral beter mentale rotatie. Jongens worden ook door speelgoed gestimuleerd om dit te ontwikkelen.
● Wiskundige vaardigheden: Beginnend in de adolescentie laten jongens een klein voordeel zien in wiskundig
redeneren. Meisjes halen echter wel hogere cijfers voor wiskunde→ waarschijnlijk omdat meisjes meer geneigd zijn
te leren en gericht op prestaties. Toch zijn jongens meer zelfverzekerd over hun wiskundige vaardigheden en beter in
het oplossen van wiskundige problemen.
→ hoofdrekenen en verhaalsommen beter bij meisjes, ruimtelijk inzicht vooral beter bij jongens
Persoonlijkheid
● Agressiviteit: Jongens zijn meer verbaal en fysiek agressief, dit is al te zien in het 2e levensjaar. Jongens hebben een
10 keer zo grote kans dan meisjes om betrokken te raken bij antisociaal gedrag en gewelddadige misdrijven tijdens
adolescentie. Meisjes ook wel vormen van agressiviteit, maar uiten dit in een soort vermomming→ vb. negeren of
stoten ze zich af van relaties (Indirecte of relationele agressie).
● Activiteit level: Jongens meer fysiek actief dan meisjes, al te zien voor de geboorte, blijven gedurende kinderjaren
meer actief, komt door androgeengehalte
● Angst, terughoudendheid en risico’s nemen: In het 1e jaar zijn meisjes al banger in onbekende situaties,
voorzichtiger en minder assertief waardoor zij minder risico’s nemen. Jongens blijven meer risico’s nemen, maar
meisjes vertonen ook risicovol gedrag zoals roken en drinken. Dit doen zij net zoveel als jongens. Kan door ouders
komen → voeden meisjes op om voorzichtiger en minder assertief te zijn
● Emotionele expressiviteit/gevoeligheid: Vanaf kleutertijd zijn jongens meer geneigd om maar 1 emotie te laten zien,
, terwijl meisjes meerdere emoties laten zien. Meisjes van 2 jaar gebruiken al meer woorden die gerelateerd zijn aan
emoties dan jongens van 2 jaar. Ouders praten ook meer met meisjes over gevoelens, dit kan een verklaring zijn voor
het feit dat vrouwen ‘gevoeliger’ zijn. Meisjes en vrouwen geven steeds aan dat zij gevoeliger zijn dan mannen, maar
in studies blijkt dat jongens net zoveel emoties tonen naar kinderen, dieren en ouderen als meisjes. Het bewijs voor
een verschil hierin is dus verschillend.
● Toegevendheid/gehoorzaamheid: Meisjes zijn meer toegevend/gehoorzamer voor vragen en eisen van ouders,
leraren en andere autoritaire figuren. Als meisjes willen dat iemand met hen mee doet zullen zij dit met beleefde
suggesties vragen. Jongens gebruiken meer controlerende en eisende strategieën.
● Zelfvertrouwen: Jongens zijn iets zelfverzekerder dan meisjes. Niet echt verschil, jongens zelfverzekerder over
uiterlijk, meisjes zelfverzekerder over sociale contacten
● Depressie: Meisjes zijn eerder geneigd depressief te raken dan jongens.
Prestatie
● Schoolprestaties: Meisjes halen betere cijfers dan jongens voor alle vakken.
● Prestatie gemotiveerdheid: Jongens zijn meer gemotiveerd en stellen hogere eisen aan zichzelf als het gaat om
wiskunde, scheikunde, sporten en mechanische vaardigheden. Meisjes stellen hogere eisen aan zichzelf voor de
vakken lezen, schrijven, literatuur en kunst.
Ontwikkeling
● Gevoeligheid voor ontwikkelingsproblemen: Jongens zijn gevoeliger dan meisjes voor prenatale en perinatale
gevaren en ziektes. Jongens vertonen ook vaker ontwikkelingsproblemen zoals autisme, ADHD, emotionele
afwijkingen, vertragingen in de ontwikkeling van cognitieve vaardigheden etc.
● Meisjes lopen eerder.
● Meisjes bereiken eerder de puberteit.
De gevonden verschillen zijn erg klein en er zijn veel verschillen tussen onderzoeken naar cognitieve vaardigheden. De verschillen
laten zien dat culturele en sociale invloeden een grote rol spelen in de ontwikkeling van verschillen tussen mannen en vrouwen.
Mannen en vrouwen zijn meer gelijk dan verschillend. De verschillen die er zijn tussen mannen en vrouwen nemen af door
onderwijsaanpassingen.
Bewijs:
Fysieke verschillen: Veel bewijs. Deze verschillen zijn duidelijk waar te nemen.
Cognitieve verschillen: redelijk bewijs.
Sociaal-emotionele verschillen: Weinig bewijs. Deze verschillen zijn moeilijk te testen.
Gender typing: proces waarbij kinderen bewust worden van hun geslacht en leren welke waarden, gedragingen en motieven
‘horen’ bij een bepaalde sekse.
Focust zich op 3 onderwerpen:
1. Ontwikkeling van gender identiteit: de kennis over het zijn van een jongen of meisje en dat dit niet verandert.
2. Ontwikkeling van gender-role stereotypes: ideeën over hoe een man of een vrouw moet zijn.
3. Ontwikkeling van gender-typed patterns of behavior: de neiging van kinderen om bepaalde speeltjes die bij hun
geslacht horen leuker te vinden dan speeltjes die bij het andere geslacht horen.
Gender role stereotypes:
Kleuters krijgen gender-role stereotypes op het moment dat ze zich bewust worden van de identiteiten als jongen of meisje.
Kinderen leren al vroeg over verschillende speeltjes en activiteiten die geschikt zijn voor jongens en meisjes. Later kunnen kinderen
duidelijke verschillen tussen seksen kenmerken op het psychologisch domein, ze leren de positieve eigenschappen die horen bij
hun sekse en de negatieve van de andere. Als kinderen 10 of 11 jaar zijn beginnen ze dezelfde stereotypes te hebben als
volwassenen.
Gender typed patterns of behavior:
Gender-segregatie: de tendens van kinderen om zich te associëren met speelmaatjes van hetzelfde geslacht en te denken dat het
andere geslacht tot de buitenstaanders behoort. Ontstaat al heel vroeg en wordt met het jaar sterker.
→ Eleanor Maccoby (1998): gender-segregatie ontstaat door de verschillende speelstijlen van jongens en meisjes. Kan veroorzaakt
worden door het hoge androgeen gehalte bij jongens, dat actief onstuimig gedrag veroorzaakt.