Samenvatting 5
Post-traumatic stress disorder
Wingen (2011). Perceived threat predicts the neural sequelae of combat stress.
Erg stressvolle ervaringen, zoals natuurrampen, terrorisme, mishandeling of militaire combat zijn significante
events in iemands leven. Zulke events hebben een grote impact op het individu, maar de invloed op
psychologisch welzijn is erg variabel. Waar traumatische ervaringen kunnen leiden tot positieve gevolgen
voor sommige, verhogen ze het risico op post-traumatische stress disorder (PTSD) en depressie voor
anderen, wat suggereert dat de invloed van stress variabel is. PTSD-patiënten tonen overdreven amygdala
responses en gebrekkige PFC-functie, met name in de anterior cingulate cortex (ACC) en ventromediale PFC
(vmPFC). De amygdala en PFC zijn brein regio’s betrokken in dreigingsdetectie en angstregulatie. Deze
neurale alteraties in PTSD resulteren waarschijnlijk uit een combinatie van stress exposure en kwetsbaarheid.
Studies in dieren hebben aangetoond dat stress blijvende invloeden heeft op neuraal functioneren. In de
huidige studie beoordeelde ze amygdala functioneren in soldaten voor en na uitzending naar een combat
zone. Ook was er een groep soldaten die niet uitgezonden werd ter controle.
Methode
De stress combat groep (SG) bestond uit 33 gezonde soldaten die voor 4 maanden naar Afghanistan werden
uitgezonden. De controlegroep (CG) bestond uit 26 soldaten van training bases en leger divisies. Om de
invloed van stress exposure op PTSD-symptomen, stemming en anxiety te beoordelen, zijn er drie
vragenlijsten afgenomen: (1) self-rating inventory for PTSD; (2) Positive and Negative Affect Schedule en (3)
de Nederlandse versie van de State Trait Anxiety Inventory. Ook de Combat experiences and Perceived threat
schalen van de Deployment Risk and Resilience Inventory werd afgenomen om combat exposure en
waargenomen dreiging tijdens uitzending te meten. Het experimentele paradigma werd uitgevoerd tijdens
fMRI-scannen en bestond uit een blocked design, bestaande uit een emotie conditie met boze en angstige
gezichten en een visuomotor control conditie met vervormde ellips stimuli. In de emotie conditie moest er
aangegeven worden welke van twee onder gepresenteerde gezichten overeenkwam met de cue in
emotionele expressie. In de controle conditie moesten ze ellipsen matchen.
Resultaten
- Vragenlijsten: er was geen significant verschil in self-reported PTSD-symptomen, state anxiety,
positieve en negatieve affectscores bij baseline of verschillende veranderingen hierin tussen de
groepen. Dit toont dat neurale activiteit veranderingen niet gereflecteerd werden in symptomatologie
toenames. De gemiddelde score voor combat exposure was hoger dan die van eerdere referentie
populatie, wat bevestigd dat de SG blootgesteld was aan typische combat zone stressoren en modern
oorlogvoering. Er was geen significant verandering in PTSD-symptomen over tijd.
- Gedragsprestatie: voor beide groepen en metingen was taak accuraatheid hoger in de emotie- dan
controle conditie, maar reactietijden waren hier langzamer. Echter, er waren geen significante
veranderingen in accuraatheid of reactietijden over tijd tussen de twee groepen, wat suggereert dat de
imaging resultaten onwaarschijnlijk verklaard worden door verschillen in gedragsprestatie.
1
, - Neurale responsiviteit:
o De taak verhoogde activiteit in de amygdala, insula, dorsal ACC (dACC) occipitotemporal cortex,
hippocampus, orbitofrontal cortex, inferior en middel frontal gyru, thalamus, precuneus, angular
gyrus en cerebellum. De patronen waren niet significant verschillend tussen groepen bij baseline,
wat suggereert dat neurale functionering vergelijkbaar was met voor de stress exposure.
o De toename in amygdala reactiviteit was significant groter in de SG dan in de CG. Combat stress
exposure verhoogde de amygdala reactiviteit, maar er was geen significante verandering in CG.
Dit was ook te zien in de anterior insula – een gebied betrokken in interoceptive bewustzijn en
signaleert interne lichaamsstaten. Testen toonde dat combat stress exposure ook insula
reactiviteit verhoogde, waar het afnam in de CG.
o Er waren geen significante correlaties tussen activiteit veranderingen en combat ervaringen of
waargenomen dreiging.
- Amygdala connectiviteit: in een functionele connectiviteitsanalyse was de amygdala negatief
gekoppeld aan de cingulate cortex gebieden, waaronder dACC, pregenual ACC, middel cingulate cortex
en posterior cingulate cortex. Deze patronen waren niet significant verschillend tussen groepen bij
baseline, wat suggereert dat de amygdala koppeling vergelijkbaar was voor stress exposure.
Veranderingen in functionele connectiviteit over tijd waren niet significant verschillend tussen de
groepen, maar waren gerelateerd aan de hoeveelheid waargenomen dreiging in stress-exposed
individuen. De sterkte van amygdala koppeling met de dACC was positief gerelateerd aan
waargenomen dreiging. Dus, negatieve koppeling van de amygdala met de dACC was vergroot in
individuen die weinig dreiging hadden waargenomen, maar verminderd in individuen die veel dreiging
hadden waargenomen. Waargenomen dreiging vergrootte ook amygdala koppeling met de insula. In
tegenstelling, er was geen significante correlatie tussen combat exposure en functionele
connectiviteitsverandering. De associatie met waargenomen dreiging bleef significant na het corrigeren
voor combat exposure, suggererend dat waargenomen dreiging de amygdala koppeling beïnvloedde.
- Breinstructuur: er waren geen significante volume verschillen bij baseline, geen significante
veranderingen over tijd tussen de SG en CG en geen significante correlaties tussen combat ervaringen
of waargenomen dreiging en regionale volumeveranderingen.
Discussie
De resultaten toonde aan dat combat stress de amygdala en insula reactiviteit op biologisch opvallende
stimuli verhoogt. Deze neurale veranderingen werden niet gevonden in CG en vonden plaats in de
afwezigheid van self-reported veranderingen in post-traumatische stress symptomen. Dit suggereert dat
aanhoudende verhoogde reactiviteit voor biologisch opvallende stimuli een gebruikelijke adaptieve reactie
is op langdurige bedreiging van de omgeving. De amygdala is een cruciale breinregio voor de detectie van
dreiging en de verhoging van vigilantie en zowel de amygdala als de insula zijn deel van een groter salience
netwerk. De adaptaties kunnen dus voordelig zijn om vigilantie vast te houden in continue gevaarlijke
situaties. Echter, deze alteraties kunnen niet adaptief zijn voor veilige omgevingen.
De resultaten toonde ook dat de invloed van ernstige stress op amygdala koppeling met de dACC en insula
afhankelijk was van individuele verschillen in dreiging. Individuen die weinig dreiging ervaarde toonde
verhoogde negatieve amygdala-dACC koppeling, waar individuen die veel dreiging ervaarde, verminderde
koppeling toonden. Gegeven dat de dACC de amygdala activiteit reguleert, suggereert de bevinding dat de
2