Premie volksverzekeringen:
Kan omschreven worden als wettelijk verplichte sociale verzekeringen die inwoners en werknemers van NL verzekeren. De
premies worden in beginsel ingehouden op het loon en vervolgens betaald aan de Belastingdienst. Met het geld worden diverse
uitkeringen verstrekt, op basis van:
- Algemene ouderdomswet (AOW)
- Algemene nabestaandenwet (ANW)
- Wet langdurige zorg (WLZ)
Premies werknemersverzekeringen
Wettelijk verplichte sociale verzekering die werknemers verzekeren. Er moet dus sprake zijn van een werknemer. Werkgever
betaalt deze premies voor de werknemer aan de Belastingdienst. Verzekeringen zijn:
- Ziektewet (ZW)
- Werkloosheidswet (WW)
- Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)
- Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO).
IAB Zvw
Lijkt op de volksverzekeringen. De zorgverzekeringswet verplicht degene ndie volgens de WLZ verzekerd zijn, een
zorgverzekering af te sluiten ogv art. 2 lid 1 Zvw. Werkgevers dragen bij aan de financiering van de Zvw. Van de werkgever wordt
een inkomensafhankelijke bijdrage geheven over het loon dat de werkgever betaalt aan de verzekeringsplichtige werknemer ogv
art. 41 ev Zvw.
Verzekerde / verzekeringsplichtige / premieplichtige
- Volksverzekeringen: verzekeren in beginsel ingezetenen van NL die nog geen AOW leeftijd hebben en niet-ingezetenen die in
dienstbetrekking werkzaam zijn en aan heffing van loonbelasting zijn onderworpen. Iedereen die in NL ingeschreven staat in de
Basisregistratie Personen wordt geacht verzekerd te zijn voor de volksverzekeringen.
- Zorgverzekeringswet: Kent het begrip verzekeringsplichtige. Verzekerde krijgt een dekking van medische kosten op basis van de
Zvw.
(Internationale) sociale zekerheid:
- Nationaal recht
- Grensoverschrijdende situaties: (EU verordeing, bilaterale sociale zekerheidsverdragen, Besluit uitbreiding en beperking kring
verzekerden volksverzekeringen etc.
De EU en de EER (europese economische ruimte) coordineren de natioanle sociale zekerheidssstelsels van een groot
aantal landen binnen de EU en de EER. Tot de kring van verzekerden behoren ook degenen die door de werking van een
verdrag ovan de EG-verordening in NL sociaal verzekerd zijn.
Aangifte loonheffingen
- Werkgever is ogv art. 28 Wet LB verplicht aangifte te doen als hij een van de vier loonheffingen verschuldigd is.
- Gegevens uit de aangifte worden door Belastingdienst aan het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV)
doorgegeven.
- Deze gegevens worden dor UWV in de polisadministratieopgenomen,
- en daarnaast ter beschikking gesteld aan honderden afnemers. Deze hebben wettelijk recht om het te gebruiken. Voorbeeld:
DUO, die stufi regelt.
1
,Week 2
Artiesten, beroepssporters en buitenlandse gezelschappen
Art. 5a e.v. en vanaf art. 35. Belasting wordt geheven over de gage. Forfaitaire kostenaftrek mogelijk. Tarief 20% kan worden
verlaagd naar 15 % tijdelijk.
Als je geen prestatie levert ben je geen artiest, maar als je geen publiek hebt krijg je geen geld. Per geval wordt beoordeeld
welke belangrijker is maar je moet voldoen aan beide voorwaarden.
Opting-out: De regeling voor artiesten en beroepssporters geldt alleen als NL geen verdrag heeft gesloten! Ogv art. 3bis UBLB
wordt degene die als artiest optreedt niet gezien als artiest in de zin van art. 5a Wet LB, als hij in NL woont en werkzaam is op
basis van een schriftelijke overeenkomst. Uit deze OVK moet blijken dat de bedoeling van beide partijen is dat de betreffende
persoon geen artiest is. De OVK moet voor de betaling van de gage zijn gesloten (art. 4 rariteitenbesluit).
Opting-in: art. 4 sub f wet LB. In dit geval wordt er verzocht dat de artiest of beroepssporter samen met opdrachtgever als
werknemer wordt behandeld.
Vervanging wet DBA
- ER zal sprake zijn van een arbeids OVK bij een laag tarief (125% van het minimumloon) ICM een langere duur van de OVK;
- Er wordt een opting out in gevoerd wanneer er sprake is van een hoog tarief ICM korte OVK duur
- Opdrachtgevers van zelfstandigen boven het lage tarief dienen een opdrachtgeversverklaring op te vragen: deze verschaft
duidelijkheid en zekerheid bij de inhuur van de zelfstandige.
Gastcollege 1
ArbeidsOVK en uitzendovereenkomst
Civiele rechter beoordeelt over sprake is van een arbeidsOVK:
- Hebben partijen zich tot elkaar verbonden? ArbeidsOVK of uitleningsovereenkomst?
- Wat hebben partijen bedoeld met elkaar aan te gaan? er kan geen arbeidsOVK bestaan als de werknemer niet verplicht is
tot het verrichten van arbeid. Dan heb je enkel een leeg contract. Ook maatschappelijke positie kan een rol spelen: fiscalist
heeft kennisvoorsprong vergeleken met een Poolse kasarbeider.
- Hoe hebben de partijen feitelijk uitvoering gegeven aan hun verbintenis? Wat staat er op papier, maar stel vanaf dag 1 heel
anders gehandeld dan zal de rechter anders oordelen. Het is lastig om een datum te bepalen wanneer sprake is van een
arbeidsOVK daarom vaak genomen vanaf dag ingang contract.
Kenmerken arbeidsOVK
- Het verrichten van persoonlijke arbeid; (niet teveel vrijheid)
- Loon betalen; (geen uurtarief ex BTW in rekening brengen door arbeidskracht.. normale werknemer brengt geen btw in
rekening. Of uurtarief is dusdanig hoog dat dit het ondernemersrisico dekt bijv. Dit zijn indicaties dat het eerder een zelfstandige
is).
- Werknemer is natuurlijk persoon (HR prikt door een bv heen);
- Gezag. Dit is een zeer belangrijk element. Dit gaat over de bevoegdheid om instructies te geven, ongeacht of van dat recht
gebruik wordt gemaakt.
Formeel gezag: Bijv. de grote mate van vrijheid om werk in te delen, de werkgever is echter bevoegd om in te grijpen op een
moment naar keuze.
Materieel gezag: ziet meer op de bemoeienis met de inhoud van het werk.
De elementen zijn even belangrijk!
Gevolg als het een arbeidsOVK is: de BW bepalingen zijn dan van toepassing, inzake ontslagrecht en loondoorbetaling. Daarbij
moet er eventueel een cao en een pensioenregeling toegepast worden.
Arbeidsrecht beschermt de economisch zwakkere partij: werknemer.
ArbeidsOVK is een compromis in civielrechtelijke zin omdat twee partijen zelf bepalen hoe ze dit invullen. Het is in zekere zin
civielrechtelijk met een bestuursrechtelijke invalshoek omdat er sprake is van een zekere dwang.
Bewijslast: Art. 7:610a en b in civiel recht; wie stelt bewijst. Rechtsvermoedens draaien dit om. Er wordt dan geacht arbeidsOVK
te zijn en de andere partij moet het tegendeel dan bewijzen. Die bewijsvermoedens gelden wel voor het civiele recht maar niet
in de fiscaliteit. Daar moet het opnieuw bewezen worden.
2
,Week 3
Fondsenvrijstelling
Uitkeringen en verstrekkingen worden vaak gedaan door een personeelsfonds of een personeelsvereniging. Voor de toepassing
van de fondsenvrijstelling van art. 11 lid 1 onderdeel n wet LB maakt het verschil niet uit; de wettekst stelt daar immers geen
voorwaarde aan. Wel is van belang dat er een afgescheiden vermogen is.
Wat is een personeelsfonds?
Organisaties zijn vrij een personeelsfonds ook wel sociaal fonds of lief-en-leed pot genoemd int estellen waardoor leuke dingen
voor het personeel kunnen worden gedaan. Als dit fonds een kerstpakket of extra uitkering doet, is er geen belasting
verschuldigd. Het personeelsfonds moet dan natuurlijk wel over de middelen beschikken om die uitkeringen te kunnen doen.
Het maakt niet uit uit hoeveel personeelsleden het fonds bestaat. Het nut van het fonds is dat de werkgever in principe tot 50%
onbelast kan uitdelen. Dit wordt dan vaak ook gebruikt voor personeelsfeestjes en dergelijke zaken. Vaak heeft een fonds een
bestuur, die bepalen of er wordt uitgekeerd. Werknemers kunnen ook een uitkering aanvragen.
Drie cumulatieve voorwaarden voor de fondsenvrijstelling:
- Er mag geen sprake zijn van uitkeringen en verstrekkingen voor adoptie en overlijden, ziekte, invaliditeit en bevalling;
- De werknemer mag geen vrijgestelde aanspraak hebben op de uitkeringen of verstrekkingen;
- De werkgever mag gedurende de afgelopen vijf kalenderjaren maximaal 50% aan het personeelsfonds hebben bijgedragen.
Inleggelden
- Werkgeversbijdrage: is geen loon in de zin van art. 10. Voor loon is immers noodzakelijk dat er een voordeel wordt genoten,
dat is hier niet het geval, waardoor er ook geen genietingsmoment is.
- Werknemersbijdrage: wordt uit het nettoloon betaald. Het is een inkomensbesteding en wordt daarom niet als aftrekbare
kostenpost gezien. De inkomensbesteding wordt immers niet gedaan met het oog op verwerving, inning of behoud van het loon.
WKR
De werkgeversbijdrage kan niet onder de wkr worden gebracht. ER is immers geen sprake van loon. Hij kan er wel voor kiezen
om de werknemersbijdrage te vergoeden en aan te wijzen als eindheffingsbestanddeel. Dan wordt de vergoeding als
eindheffingsloon ondergebracht in de vrije ruimte van de wkr. Voorwaarde is wel dat de werknemers geen aanspraak hebben op
de vergoeding van de werknemersbijdrage. Als zij hier wel aanspraak op zouden hebben is toepassing van de fondsenvrijstelling
immers niet mogelijk.
Uitkering
Is er sprake van loon? Er moet sprake zijn van een nauw verband tussen de dienstbetrekking en het behaalde voordeel, wat hier
dus de uitkering is. Onderscheid 2 aspecten:
- Relatie tussen voordeel en dienstbetrekking. O.g.v. Het smeerkuil arrest is iets loon wanneer het voordeel zozeer zijn grond
vindt in de dienstbetrekking dat zij als daaruit genoten moet worden beschouwd. In dit arrest ging het om een vergoeding van
immateriële schade, die door deze redenering niet als loon werd aangemerkt.
- Anderzijds de hoedanigheid waarin het voordeel wordt verkregen. Wil de fondsenvrijstelling van toepassing zijn, dan moet het
voordeel worden ontvangen in de hoedanigheid van werknemer en niet in de hoedanigheid van bijv. aandeelhouder of
schuldeiser.
Problemen etc.
- Het fonds biedt de werknemer weinig zekerheid. Het is immers voor toepassing van de vrijstelling niet mogelijk dat de
werknemer een aanspraak heeft op de uitkeringen.
- Een symbolische bijdrage van €1 wordt door de HR als niet toereikend gekwalificeerd. Er is verder geen toetsingskader over
wat symbolisch is; dat moet aan de hand van de omstandigheden van het geval worden beoordeeld.
Verder heeft HR geoordeeld dat het wel mogelijk is om uitkeringen te doen indien het fonds jonger is dan vijf jaar. De eis van de
werkgeversbijdrage die maximaal 50-% over de laatste 5 jaren mag bedragen is slechts een voorwaarde voor de uitvoerbaarheid.
Verder werden er hier twee punten aangehaald:
- De mogelijkheid tot splitsing van een uitkering in een belast en een onbelast deel is mogelijk en strookt met de bedoeling van
de wetgever.
- Er hoeft niet ieder kalenderjaar afzonderlijk worden voldaan aan de eis dat de werkgeversbijdrage niet groter mag zijn dan de
werknemersbijdrage.
Conclusies
1. De werkgeversbijdrage is geen loon; er is nog geen voordeel ontvangen en dus geen genietingstijdstip;
2. Een belangrijke voorwarde voor toepassing van de vrijstelling is dat de werknemers geen aanspraak hebben op uitkeringen uit
het fonds;
3
, 3. De vergoeding van de werknemersbijdrage kan worden aangewezen als eindheffing en zo in de wkr worden betrokken;
4. ER moet sprake zijn van een nauw verband tussen het fonds en de werkgever;
5. Een fonds hoeft niet perse langer dan 5jr te bestaan;
6. Een symbolische bijdrage is niet voldoende;
7. Splitsing van een uitkering uit het fonds is mogelijk.
Gastcollege 2
Loonbegrip en vrijstellingen
Belastbaar loon: art. 9. Is het verschil tussen het loon van art. 10 en de vrijstellingen van art. 11.
Loon: Al hetgeen uit DB (…). Heel ruim begrip dus. Vergoedingen en verstrekkingen toegevoegd in het kader van de WKR.
Loonbegrip is objectief. De DB is de bron van het loon, en niet de in de DB verrichte arbeid. Het is dus ook mogelijk dat er sprake
is van loon zonder dat er gewerkt is.
Loon en causaliteit
- Smeerkuilarrest: Schadevergoeding had niet zozeer verband met de DB dat die als daaruit genoten moet worden aangemerkt.
Dit wordt ook wel de leer van de redelijke toerekening genoemd.
- Wederrechtelijk verkregen voordeel: HR zegt het is niet de bedoeling van de wetgever om iemand inhoudingsplichtig te maken
voor een voordeel waarvan hij geen weet heeft. Als een werknemer gelden van de werkgever heeft verduistert, moet de
werknemer dit als ROW aangeven in de IB.
- Smartengeld is wel volgens HR aan de dienstbetrekking als bron toe te rekenen (bijv als je zomaar wordt ontslagen). Echter
geen sprake van loon in geval van een vergoeding die dient als compensatie voor betering van eer en goede naam. Verschil met
het vorige punt is dus dat hij vergoeding kreeg omdat zij naam werd geschaad.
Verschijningsvormen van loon
1. In geld; tweedeling
- Giraal (meest voorkomend)
- Chartaal: het oude, welbekende loonzakje. Nauwelijks meer tegenwoordig.
2. In natura:
- Aanspraken
- Verstrekkingen
- Terbeschikkingstelling
Aanspraken
Belast (art. 10 lid 2) uitkering onbelast. Anders dubbele heffing. Bepalend zou kunnen zijn dat het zich laat onderbrengen bij een
derde en tot leven komt bij beëindiging van de DB; noodzakelijk is dit echter niet. Belasten van een aanspraak levert echter een
drieledig probleem op:
1. De vaststelling van de waarde en omvang van de aanspraak is zeer complex;
2. Het kan problematisch zijn dat een werknemer maandelijks belasting over de aanspraak moet betalen;
3. Als er een aanspraak belast wordt, wordt iets belast waarvan de vraag is of er ooit uitkeringen zullen plaatsvinden. Een
voorbeeld is WW. Word je nooit werkloos, dan krijg je deze niet.
Daarom art. 11 die een paar aanspraken vrijstelt met de omkeerregeling: uitkeringen belast, aanspraak vrij. Zie verband met
art. 10 lid 4 omkeerregeling. Dit lid is ook een anti misbruik bepaling. Als de aanspraak belast had moeten worden maar dit niet
gebeurde, is de uitkering belast.
Art. 10 lid 5 ziet op pseudo eindheffing.
Loon in natura art. 13
Waarderen op WEV. Tenmisnte factuurwaarde (wat inhoudingsplichtige zelf heeft betaald voor aanschaf product). Lid 3
bijzondere waarderingsregels voor:
- Voorzieningen op de werkplek (URLB) kotm bij wkr
- Vrij reizen (onbelast)
- Dienstwoning; bepaald percentagemax. 18%
- Aanspraken; wordt gewaardeerd op het bedrag dat de werkgever aan de verzekeraar zou moeten betalen als hij die aanspraak
daar zou onderbrengen.
Lid 7: bijdrage van een werknemer komt in mindering op de waarde van de verstrekking. Dit voorkomt dubbele heffing.
Aandelenoptie art. 10a
Vroeger werd verstrekking als loon beschouwd, nu uitoefening of vervreemding. Het moet gaan om aandelen in de
inhoudingsplichtige of verbonden vennootschap. Lid 7: aansluiting bij verbonden vennootschap art. 10a wet VPB. (een derde
enz.)
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper belastingwet2019. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,49. Je zit daarna nergens aan vast.