Dit is onderzoek
Ben Baarda
11 april
2012
- Belangrijkste stukken:
- Inleiding
- Hoofdstuk 1: geheel
- Hoofdstuk 2: alleen t/m blz. 46
- Hoofdstuk 3: geheel
- Hoofdstuk 4: alleen 4.1.1, 4.1.2, 4.2.1 en 4.3
,Hoofdstuk 1
Een onderzoeksvraag wordt goedgekeurd ,wanneer scherp, nauwkeurig en neutraal is geformuleerd.
Ook dient de onderzoeksvraag beantwoordt te kunnen worden via verzamelbare gegevens.
In je inleiding werk je van breed naar smal. Uiteindelijk kom je bij smal uit bij de onderzoeksvraag die
je gaat beantwoorden.
– Toegepast onderzoek
De doelstelling van dit onderzoek moet meer zijn dan het leveren van kennis en/of
informatie. Waar dient de te verzamelen informatie voor? Wat wil je Bereiken?
– Zuiver wetenschappelijk onderzoek
Het doel om met onderzoek kennis te verzamelen is een kenmerk van dit onderzoek
– Onderzoeksethiek
Houdt in de afspraken met je opdrachtgever rekening met ethische voorwaarden die bij
het onderzoek gelden.
1.2 Gaat het om een open/gesloten vraag; kwalitatief of kwantitatief onderzoek?
Verifieerbaarheidseis: er moet worden gecontroleerd hoe de onderzoeker tot zijn conclusies is
gekomen. Makkelijker aan te tonen bij een kwantitatief onderzoek dan bij een kwalitatief onderzoek.
Reproduceerbaarheideis: geldt bij een kwantitatief onderzoek: in hoeverre is iemand anders in staat
die onderzoek over te doen.
Plausibel/transparant: geldt bij een kwalitatief onderzoek: duidelijk maken hoe je aan je conclusies
komt, bijvoorbeeld door bewijsmateriaal van een interview bij het verslag voegen.
1.3 Waarover wil de onderzoeker iets zeggen? Eenheden en Kenmerken.
Onderzoekseenheden: personen, bedrijven, situaties en dergelijke waarover je iets wilt zeggen
Generalisatiepenetratie: Belangrijk stil te staan bij wie je eenheden zijn
Kenmerken: kunnen variëren, bijvoorbeeld van Hoog naar Laag, eigenschappen van
personen/objecten.
Eenheden, kunnen niet variëren, bijvoorbeeld, je kunt niet meer/minder bewoner zijn.
1.4 Wat is er al bekend over het onderwerp van het onderzoek? Inhoudelijke oriëntatie.
Kwalitatief vooronderzoek: onderzoek voor het werkelijke onderzoek, hierna kan ook een
kwantitatief onderzoek op worden gezet!
Literatuur onderzoek: vaak geen vooronderzoek nodig, wel verstandig om literatuur onderzoek uit te
voeren. Bijvoorbeeld om te kijken of je onderzoek al eens is uitgevoerd.
– Methodologische aspecten: lezen hoe andere onderzoekers, bij een vergelijkbaar
onderzoek, het onderzoek hebben opgezet en uitgevoerd. Wat hier ook belangrijk bij is
zijn de ervaringen bij hun onderzoek.
– Theorie: wanneer je een theorie zoekt die de door jou te onderzoeken fenomenen
verklaart, moet je zeker bronnenonderzoek doen(soort literatuur onderzoek)
,Zoekterm: bij een bronnenonderzoek is een goede zoekterm cruciaal. Gebruik niet één zoekterm,
maar gebruik ook alternatieven.
Thesaurus: soort woordenboek, bij ieder begrip krijg je hier alleen een overzicht van vergelijkbare
begrippen.
Proefschriften: in proefschriften vind je meestal een goed literatuur overzicht, over het onderwerp
van het proefschrift.
1.5 Gaat het om beschrijven, exploreren of toetsen?
1. Beschrijvend: beschrijving van een aantal kenmerken, beschrijven en catalogiseren van
kenmerken van onderzoekseenheden aan de hand van een vooraf gegeven systematiek
Antwoord krijgen op open frequentie vragen
2. Explorerend: beschrijving van kenmerken en relaties tussen kenmerken. Hierbij is vooraf
geen theorie of hypothese,voorlopig antw. op de vraag in probleemstelling. Explorerend
onderzoek is gericht op de formulering van een theorie of hypothese.
Antwoord krijgen op open verschil- en/of samenhangvragen
3. Toetsend: onderzoeken of reeds bestaande theorieën en verklaringen correct zijn. Hierbij is
er meestal al een theorie aanwezig.
Kwantitatief beschrijvend onderzoek : hierbij gaat het meestal om frequentievragen
Casestudie: een manier om de betekenis van een probleem te onderzoeken
Evaluatieonderzoek : valt onder toetsend onderzoek. Er is meestal geen sprake van een theorie,
maar er wordt getoetst of op basis van een ingreep de verwachte verandering zich heeft voorgedaan.
Template benadering: als er een motief voor een onderwerp in een ander land is kun je onderzoeken
of die theorie ook toepasbaar is op Nederland.
1.6 Is het onderzoek uitvoerbaar?
4 factoren bepalen de uitvoerbaarheid van een onderzoek:
1. Tijd, als een tijdsbegroting is gemaakt, moet bekeken worden of het haalbaar is.
2. Geld, globale materiële, personele en tijdsbegroting maken om haalbaarheid te onderzoeken
3. Bereidheid respondenten, zijn mensen bereid mee te werken aan het onderzoek?
Hangt af van:
a. Instantie die onderzoek uitvoert
b. Wijze waarop je mensen benadert
c. Tijd die het kost
d. Aantrekkelijkheid van het onderwerp
e. Nut van het onderzoek
f. Blijk van waardering(incentive)
4. Bereikbaarheid van respondenten/bestaand materiaal
, Hoofdstuk 2
Onderzoeksontwerp: de manier waarop je je onderzoeksvraag gaat onderzoeken. Het
onderzoeksontwerp geeft antwoord op de onderstaande vragen:
– Kies ik als onderzoeksvorm een survey of experiment?
Survey(=waarnemen): de kenmerken van de onderzoekseenheden
onderzoeken door het verzamelen van informatie via enquete, interview,
observatie. Vooraf is bekend wat men wil onderzoeken.
experiment:
– Onderzoek ik alle eenheden waarover ik iets wil zeggen of trek ik een steekproef?
– Hoe ga ik de eigenschapbegrippen uit mijn onderzoek meten(de kenmerken). Meer
informatie hierover in hoofdstuk 3.
Verschil tussen onderzoekstype en onderzoeksontwerp:
Bij een type is er sprake van een verwijzing naar het doel en het karakter van het onderzoek. Bij
een ontwerp gaat het om de manier waarom het onderzoek wordt vormgegeven.
Kwantitatieve survey: om de mate vast te stellen waarin een van te voren vastgesteld fenomeen zich
voordoet, via enquête onderzoek, observatie.
Kwalitatieve survey: onderzoeken van het fenomeen met openvragen en/of open observatie. Ook
via casestudie, focusgroep onderzoek, delphi-onderzoek.
Eenmalige survey: wordt eenmalig uitgevoeverd
Longitudinaal: wordt herhaaldelijk, meerdere keren uitgevoerd.
Panelonderzoek (gelijke groep) trendonderzoek (wisselende groep)
Vaste groep gevolgd en op verschillende verschillende metingen gedaan met
Tijdstippen metingen verricht. wisselende onderzoeksgroepen.
Voorzichtig met conclusies bij een survey, bijvoorbeeld schijnverbanden, komt door:
Mediërend kenmerk(leeftijd en opleiding), het gene wat de situatie verklaard is mediërend.
Moderator kenmerk(geslacht en leessituatie), laat zien dat er verschil bestaat maar legt niet uit
waarom. Verkoopstrategieën werken bij mannen anders van bij vrouwen. Verschillende prikkels.
Delphi-onderzoek: een kenmerkende vorm van een onderzoek over meningen, vooral over beleid te
inventariseren en ook vorm te geven.
Etnografisch onderzoek: beschrijvend onderzoek op basis van participatie wordt etnografisch
onderzoek genoemd.
Focusgroep onderzoek: hierbij wordt meestal met een groep respondenten een of meer gerichte
groepsgesprekken gevoerd.
Operationaliseren: het vertalen van een begrip in meetbare kenmerken. Invloed van toeval
verkleinen en begrippen kunnen soms op verschillende manieren geïnterpreteerd worden.