HC 1 – De organisatie van grensoverschrijdende concerns
Vormgeving concerns EU:
Onderscheidt maken tussen:
- SME’s (small and medium-sized enterprises) die grensoverschrijdend actief te zijn
- Grote ‘besloten’ ondernemingen met zetel in EU, maar globaal actief zijn
- Beursgenoteerde concerns die globaal actief zijn met zetel in Nederland
- Niet EU-ondernemingen die activiteiten wensen te ontplooien binnen de EU
Stap 1: selectie van jurisdictie voor zetel moeder/hoofdkantoor (centrum van de bestuursactiviteiten)
Ondernemingsklimaat
Cultuur, taal, belastingen, arbeidsverhoudingen, infrastructuur, behandeling van expats, kwaliteit van juridisch
omgeving, insolventierecht, behandeling van ‘buitenlandse’ ondernemingen
Plaats van M wordt doorgaans niet bewust gekozen, maar wordt bepaald door plaats van vestiging van start-up:
governance van interne structuur van M wordt bepaald door vennootschapsrecht van de statutaire zetel.
Geen federaal vennootschaps- en concernrecht in EU, maar tot op zekere hoogte geharmoniseerd
M kan beroep doen op verschillende kapitaalmarkten: verschillende regelsystemen van toepassing in geval van
dual/multiple listing, beleggersbescherming volgens regels waar M is genoteerd en verhandeling plaats vindt,
effectenrecht in belangrijke mate gefederaliseerd binnen EU
Stap 2: de wijze van organisatie van de grensoverschrijdende bedrijfsactiviteiten over verschillende jurisdicties (11
EG-Richtlijn)
Filialen moeder aansprakelijk voor de schulden, want een filiaal heeft geen
rechtspersoonlijkheid
Dochters dochter zelf aansprakelijk voor haar schulden, want is een rechtspersoon
Hoe is het concern als concern gevestigd met dochterondernemingen etc.
- Indien dochters gevestigd in het buitenland, dan is het buitenlands recht van toepassing en COD-
determination (gezamenlijk bepalen van het beleid), de bevoegdheid tot ontslag van de bestuurder
van een COD-maatschaappij ligt bij de RvC (die benoemd worden door de
werknemersvertegenwoordigers.
- Als de dochter in NL is gevestigd en een structuurvennootschap is (concern), dan is EXM van
toepassing: aandeelhouders zijn bevoegd om het bestuur te ontslaan (ze worden vrijgesteld van de
structuurregeling, mits je de structuurregeling toepast op de subholding) (je hoeft dan niet het
volledige structuurregeling toe te passen, maar dan mag je het verzwakte regime toepassen. Je
moet wel verplicht een RvC hebben. (invloed en de rol van werknemers).
Belastingheffing dochter nationale kwestie, want nog geen harmonisatie binnen de EU (opening via
HvJ EG).
Werknemersbescherming via co-determination en (Europese) Ondernemingsraad – vakbonden of
ondernemingsraadbevoegdheid om de RvC te benoemen. Invloed op de vennootschapsrechtelijke
organen die de onderneming besturen. Ondernemingsraad is geen orgaan van de rechtspersoon.
UK heeft geen ondernemingsraaad.
Bood het EPC statuut daarvoor een oplossing of het SUP statuut?
Joint venture joint venture in de vorm van een partnership, dan heb je hoofdelijke
aansprakelijkheid (persoonsgebonden samenwerking)
joint venture in de vorm van een BV, dan ben je niet hoofdelijk aansprakelijk
De basis van een joint venture is een joint venture overeenkomst. Het betreft een contractuele samenwerking
tussen partners.
Onderscheid jv-overeenkomst en jv-entiteit:
* Afspraken over control, ze moeten het bestuur dat de jv-overeenkomst niet nakomt kunnen ontslaan. In NL
is dit problematisch (OK Ahold)
* keuze rechtsvorm van jv-entiteit met behoud van effectief control (HR Cancun) – HR: het bestuur moet de
belangen aantrekken van minderheidsaandeelhouders, met het oog om te handelen in het belang van de
vennootschap en daarbij de norm van redelijkheid en billijkheid in acht te houden. De consequenties hiervan
zijn echt niet juist. Het bestuur kan naar eigen inzicht bepalen, ze kunnen de instructies van de
aandeelhouders (de oprichters) naast zich neerleggen. Iemand uit de VS zal nooit meer een jv oprichten in NL,
want de oprichter (de aandeelhouder) mag instructies geven, maar het bestuur kan ze naast zich neerleggen.
De oprichter wil juist het beleid bepalen, en het bestuur naar huis kunnen sturen. Je loopt het risico dat het
bestuur een enquête procedure start, waardoor de bestuursautonomie niet bij het bestuur ligt, maar bij de
, Ondernemingskamer. De Ondernemingskamer zit dan op de stoel van de moedermaatschappij.
Is er een manier om in NL een jv op te richten zonder dat je je aan de enquête procedure hoeft te houden:
1. JV waar het enquête recht niet op van toepassing is: NLse VOF kiezen. Deze is fiscaal transparant. Je zorgt
ervoor dat je een BV tussen stopt, zodat de firmanten niet aansprakelijk zijn.
2. JV-entiteit niet oprichten naar NL recht, maar naar het recht van een andere lidstaat van de EU. Bijv.
Engelse Limited, want dan is GB-recht van toepassing (recht van vrije vestiging).
Stap 3: de financiering van de groep via M
Concern financiering
Private equity
Going public
HR Cancun de bedrijfsactiviteiten in Mexico, de financiering in Spanje, het hoofdkantoor in Nederland. Dit laatste
is de reden dat het geschil tussen de aandeelhouders in Nederland beslechtigd wordt.
Groei van concern:
- Door oprichting nieuwe dochters
- Door overnames (mergers & acquisitions)
- Door aangaan van joint ventures
EU Moeder-dochter structuur
VS branch-structuur. Elke onderneming die rechtsgeldig is opgericht heeft dan de bevoegdheid om in de gehele
federatie actief te zijn (daarom nooit behoefte geweest aan dochtermaatschappijen).
Moeder en concernmaatschappijen
- Moeder en dochters worden beheerst door nationaal vennootschapsrecht van de plaats van statutaire vestiging.
- Grensoverschrijdende concerns leiden tot extra kosten en mogelijk tot conflicten (OK Corus, OK EMCH, HR
Cancun).
- Two tier (Raad van bestuur leiding, RvC toezicht) vs one tier (toezichthouders onderdeel van bestuur,
uitvoerende en niet-uitvoerende bestuurders). (AVA, bestuur en toezicht).
- M heeft concernleidingplicht over D
* Geen geharmoniseerd groepsrecht in EU
* Dochters zijn zelfstandige juridische entiteiten, maar in economische zin onderdeel van een eenheid (art.
2:408 en 403) consolidatieplicht.
* Gevolg: spanning tussen belang M bij uitoefening van control en het belang van de dochter (HR
Ogem/Kuiken Brabant – in beginsel hoeft bestuur niet te luisteren naar AVA, tenzij concernverhouding. D
moet aanwijzingen van M opvolgen, tenzij de belangen van de dochter in gevaar komen) dit geldt in elke
jurisidictie waar M via D actief is en wel naar daar geldende nationale recht.
Corporate governance van listed (genoteerd. Dus aandelen of effecten genoteerd aan een beurs) company (de wijze
waarop een onderneming wordt bestuurd en de wijze van toezichthouden hierop).
- Shareholders (aandeelhouders) (maximalisatie voor aandeelhouders) versus stakeholder-model (werknemers,
investeerders, AH-ers, overheid en klanten) (het bestuur moet ook belangen van derden in acht nemen, niet
alleen die van de aandeelhouders.
- Convergence (samenkomen) naar een dominant model (cf. Hansmann & Kraakman) nederlandse
ondernemingsrecht en de nederlandse corporate governance code is van toepassing indien gevestigd in
Nederland. De modellen two tier en one tier zijn naar elkaar toegegroeid.
- EU: path dependancy (er is nog geen corporate governance model die in geheel de EU geldt, er zijn nog allemaal
verschillen. Hier is nog geen harmonisatie in gevonden. Er is sprake van richtlijnen en de lidstaten kunnen dit zelf
invullen.
Het effectenrecht is als enige redelijk goed geharmoniseerd.
Stuctuur multinational binnen EU
Mogelijkheden om dochters te creëren: erkenning buitenlandse rechtspersonen en vrijheid van vestiging (HvJ EG
Daily Mail, Centros, Uberseering, Inspire Art)
Er is echter afwezigheid van echte regulatory competition, maar opening via HvJ Cartesio en Vale.
,3 niveaus:
1. Niveau van de kapitaalmarkten (kapitaalmarkt)
2. Stake-holder of shareholder model (interne bestuursstructuur)
3. Hoe is het concern als concern gevestigd met dochterondernemingen etc. (Besturing van
concernonderdelen)
- Indien dochters gevestigd in het buitenland, dan is het buitenlands recht van toepassing en COD-
determination (gezamenlijk bepalen van het beleid), de bevoegdheid tot ontslag van de bestuurder van een
COD-maatschaappij ligt bij de RvC (die benoemd worden door de werknemersvertegenwoordigers.
- Als de dochter in NL is gevestigd en een structuurvennootschap is (concern), dan is EXM van toepassing:
aandeelhouders zijn bevoegd om het bestuur te ontslaan (ze worden vrijgesteld van de structuurregeling,
mits je de structuurregeling toepast op de subholding) (je hoeft dan niet het volledige structuurregeling toe
te passen, maar dan mag je het verzwakte regime toepassen. Je moet wel verplicht een RvC hebben.
(Invloed en de rol van werknemers).
Vergelijking EU vennootschaps- en effectenrecht met statuut van de Europese vennootschap (SE) en VS
- Is het mogelijk dat binnen de EU multinationals gebruik kunnen maken van filialen zoals in de VS. – gebruik van
single corporate entity naar het recht van Delaware en filialen in andere staten.
De regels van vrije vestiging en de 11 RL in EU verzetten zich daar in elk geval niet tegen, maar in de praktijk
gebeurt dat niet? In de regel gebruiken EU-concerns dochtermaatschappijen.
- Biedt de SE-VO, Ontwerp Statuut EPC dan wel SUP hier een oplossing voor? (faciliteren van branches, dan wel
vermindering van kosten voor het oprichten en de instandhouding van plaatselijke dochtermaatschappijen)
SUP: Statutaire zetel in de unie. Het eenvoudiger te maken om overal in de EU bedrijfjes op te richten en
daarmee de internationale handel te bevorderen
Als er bestaande verschillen zijn in de kosten voor het oprichten en instandhouden van M of D-ers binnen EU, is
er redenvoor regulatory arbitrage, hetgeen veronderstelt dat ondernemingen (ook beursgenoteerde
vennootschappen) zelf hun zetel kunnen verplaatsen.
Dat laatste is mogelijk, maar wel nog omslachtig (HvJ EU Cartesio en Vale) bij gebrek aan harmonisatie van
procedure en bescherming van stakeholders voor grensoverschrijdende zetelverplaatsing
, Cartesio – grensoverschrijdende omzetting
Of grensoverschrijdende zetelverplaatsing mogelijk is, hangt af van het recht van het land van vertrek. Uitzondering: als de
lidstaat van ontvangst een procedure heeft waardoor de vennootschap het land van vertrek volledig verlaat, dan is
grensoverschrijdende zetelverplaatsing toegestaan. Een lidstaat van vertrek mag zich daar niet tegen verzetten.
Daily Mail – rechtspersoon bestaat naar recht lidstaat waar zij is opgericht
De vrijheid van vestiging (EG-verdrag) verbiedt belemmeringen door het land van vertrek en door het land van ontvangst.
Rechtspersonen bestaan uitsluitend bij gratie van het nationale recht van de lidstaat waarnaar zij zijn opgericht. Art. 49 en 54
VWEU geven een lidstaat niet het recht om haar feitelijke leiding te verplaatsen naar een andere lidstaat met behoud van
rechtspersoonlijkheid in het land van vertrek. Hoofdregel: lidstaten beschikken zelf over leven en dood van hun rechtsvorm.
HvJ Inspire Art – vrijheid van oprichting (nieuwe onderneming)
Lidstaten zijn verplicht om elkaars vennootschappen te erkennen en geen aanvullende eisen mogen stellen.
HvJ Sevic – grensoverschrijdende fusie
Vrijheid van vestiging strekt zich uit tot iedere maatregel die de toegang tot een andere lidstaat mogelijk maakt.
Grensoverschrijdende juridische fusies beantwoorden, evenals overige omzettingen van vennootschappen, aan de behoeften
aan samenwerking en reorganisatie van vennootschappen die in verschillende lidstaten zijn gevestigd. Deze omzettingen
vormen een bijzondere wijze van de uitoefening van de vrijheid van vestiging, die belangrijk zijn voor de goede werking van
de interne markt. Om die reden is het Unierecht van toepassing op de grensoverschrijdende juridische fusie. (Ongelijke
behandeling, een belemmering van de vrijheid van vestiging.
HvJ Vale – grensoverschrijdende omzetting
Als omzetting in andere rechtsvormen voor ‘eigen’ vennootschappen in lidstaat zelf mogelijk is dan moet ook
grensoverschrijdende omzetting mogelijk zijn. Het perspectief van het land van ontvangst is leidend.
Artikel – een beschouwing over de interne markt, vrijheid van ondernemerschap en competitive law-making binnen de EU
Het is mogelijk om te reincorporeren in een andere jurisdictie, maar wordt niet veel gebruik van gemaakt.
Vennootschapsrecht is niet een exclusieve bevoegdheid van de EU-regelgever, maakt een verdere harmonisatie niet
haalbaar. Ook met betrekking tot SPE en EPC ontstaat er een dergelijke deadlock. Jammer, want SPE heeft goede kansen om
een bruikbaar flexibel vennootschapsstatuut te worden voor grensoverschrijdende samenwerking binnen de EU, met 1 gelijke
set van toepasselijke regels in elke jurisdictie binnen de EU. De SPE moet dan wel ontdaan worden van regels ter zake van co-
determination, crediteurenbescherming en fiscaliteit. Een uniforme SPE zou voor een verminderde regulatory arbitrage
leiden. SPE treedt dan in directe verticale concurrentie met nationale rechtsvormen voor het midden- en kleinbedrijf. Dit is
een van de uitgesproken bedoelingen van het voorstel voor een verordening voor EPC.