Samenvatting redeneringen van auteurs en instanties:
BverfG: Democratie betekent volkssoevereiniteit. Dit impliceert dat er een volk is dat ten grondslag
ligt aan het staatsbestel. De Trias Politica moeten aldus hun macht afleiden van en verantwoordelijk
zijn tegenover het volk dat hen (de instanties) in het leven heeft geroepen.
Een soeverein volk kan zichzelf via drie machten regeren en geeft zichzelf dus de (grond)wet. Er is
dus sprake van (collectieve) zelfwetgeving.
Zonder dat sprake is van een volk kan er geen sprake zijn van een democratie/politieke
gemeenschap. Er is namelijk niemand die zichzelf de macht heeft gegeven. Aangezien er geen
Europees volk is zou dit betekenen dat de EU democratisch gehalte ontbreekt en aldus geen politieke
gemeenschap kan zijn.
Koopmans: Democratie kan worden losgekoppeld van volkssoevereiniteit, waardoor het niet
noodzakelijk is dat er sprake is van een volk om tot een autonome rechtsorde te komen. Hiermee
wordt het argument van het BVerfG aangevallen.
Dit moet worden losgekoppeld omdat volgens Koopmans in de moderne multiculturele samenleving
geen sprake meer is van relatieve homogeniteit. Hierdoor kan er geen sprake zijn van een Europees
volk, hetgeen niet problematisch is omdat volgens Koopmans een autonome rechtsorde kan bestaan
zonder dat dit is voorafgegaan door een volk.
Verder heeft Koopmans een andere visie op democratie. Hij pleit voor een procedurele democratie,
het rechtsvormingsproces is essentieel en niet het volk. Hierbij moet het Europees Parlement
centraal staan als hoeder van het zuivere rechtsvormingsproces, waardoor alsnog van een
democratisch parlement kan worden gesproken ondanks dat het geen volk vertegenwoordigd.
Loskoppeling van recht en staat. Politieke eenheid is geen vereiste meer voor een rechtseenheid. Een
beweging die een grondwet tot stand brengt is niet meer van deze tijd. Steeds meer organisaties
ontstaan zonder dat hier een volk en dus politieke eenheid aan ten grondslag ligt, denk bijvoorbeeld
aan de World Trade Organization.
Hierbij sluit aan dat volgens Koopmans de volledige legaliteitscontrole van het HvJ die voortvloeit uit
Les Verts voldoende is om te spreken van een juridische constitutie. Hierbij is volgens Koopmans het
geen vereiste dat er sprake is van een politieke constitutie (een Europees volks) om te kunnen
spreken van een juridische constitutie. Ook zonder een Europees volk kan het Verdrag een juridische
constitutie zijn.
Koopmans pleit dus voor een vernieuwend denken.
MacCormick:
De Lidstaten van de EU zijn niet meer volledig soeverein, omdat zij bevoegdheden hebben
overgedragen aan Europa. Hiernaast kan de EU niet volledig soeverein worden gemaakt, omdat de
lidstaten lidstaten willen blijven en geen deelstaten willen worden van zoiets als een United States of
Europe.
MacCormick is met Koopmans eens dat het begrippenapparaat (Statenverbond en Bondstaat) van
het BVerfG verouderd is. Het alternatief dat MacCormick aandraagt is dat van een commonwealth,
ontleend aan Hume, een veralgemende beweging. Een degelijke commonwealth bestaat uit:
,- a group of people
- common weal or common good (gedeeld belang)
- institutionele verwerkelijk van dit common weal or common good.
Dit maakt zowel de EU als de Lidstaten commonwealths
De EU: een groep mensen, die een gedeeld belang hebben namelijk het creëren van een
gemeenschappelijke interne markt die dit door instanties, het EP, EC, HVJ enz., proberen te bereiken.
De Lidstaten: bijvoorbeeld de Nederlandse die een algemeen volksbelang hebben dat ze door middel
van de Staten-Generaal proberen te bereiken.
Hierdoor kan ook worden gesteld dat in een dergelijk geval het gedeelde belang, de interne markt,
ons tot een gemeen-schap, in plaats van de culturele, taalkundige, geschiedkundige zaken enz.,
maakt waardoor wel gesproken kan worden van een Europees volk.
Ten aanzien van de constitutionele conflicten (week 10) draagt MacCormick twee oplossingen aan
- radical pluralism dit is een politieke oplossing, waarbij twee rechters, in hun oordelen, elkaar de
ruimte geven om hun eigen rechtsorde te beschermen. Dit is de methode die in het Grogan-arrest is
gebruikt.
- pluralism under international law indien er zich een situatie voordoet als in het geval val Grogan,
stellen de twee landen samen twee arbiters aan en een neutrale derde een derde arbiter. Deze gaan
de zaak dan beslechten aan de hand van internationaal recht.
Joschka Fischer: Fischer pleit in zijn rede voor het door ontwikkelen van het Europese project. Dit
betekent uitbreiding naar het Oosten en een toename van het aantal lidstaten. Politieke integratie is
vervolgens de laatste stap om het Europese project te laten slagen.
Dit zal echter een complicatie met zich meebrengen voor de besluitvormingskracht van de instanties.
De huidige ‘architectuur’ is ongeschikt voor een EU van 30 lidstaten. Daarom moet de EU worden
omgevormd tot een European Federation, die is gebaseerd op een constitutioneel verdrag oftewel
een grondwet namens het Europese volk. Om te kunnen spreken van een Europees volk moeten de
lidstaten dus deelstaten van Europa worden.
Pas wanneer deze stappen zijn doorlopen kan volgens Fischer sprake zijn van een Europese
democratie.
Joseph Weiler: Weiler is juist een tegenstander van het door ontwikkelen van de EU tot een
European Federation. Ten eerste stelt hij dat er geen pouvoir constituant (grondwetgevende macht
is). Er is namelijk geen federal demos zoals dat bijvoorbeeld wel het geval was bij federaties zoals
Amerika en Duitsland. Er is namelijk sprake van meerdere volkeren en niet van één Europees volk, er
is dus sprake van een plurality (veelheid) of peoples. Dit maakt dat er geen Europees volk is dat de
European Federation kan uitroepen.
Hierbij benoemt hij het unieke constitutionele aspect van de EU namelijk dat het Principle of
Constitutional Toleration. Dit houdt in dat de lidstaten samen verder willen gaan en hun
gezamenlijke doelen willen bereiken en dat ze hierbij op de koop toenemen dat verschillen kunnen
ontstaan en bestaan tussen de volkeren van Europa. Er is dus sprake van eenheid in verscheidenheid.
, Dit maakt voor Weiler dan ook dat je, op basis van the Principle of Constitutional Toleration, kunt
spreken van een autonome rechtsorde zonder een federale staat te moeten zijn.
Böckenförde: het moet mogelijk zijn om de inrichting van een constitutioneel hof, de benoeming van
zijn rechters en de inhoud van hun oordelen direct of indirect op het soevereine volk terug te voeren.
Zoals hij dit zelf uitdrukt, er moer sprake zijn van een ununterbrochene demokratische
Legitimationskette. Hierbij moet het soevereine volk worden opgevat als politieke eenheid. Het volk
als subject van een democratische rechtsorde, dus als beginpunt van een Legitimationskette
impliceert het volk als een eenheid te beschouwen. Het volk als subject van een rechtsorde is aldus
een relatief homogene groep van individuen.
Je ziet dus dat Böckenförde zijn gedachtegang sterk overeenkomt, wellicht zelfs identiek is, aan de
gedachtegang van het BVerfG in het Maastricht-arrest.
Kelsen: Kelsen zag af van alle verschillen tussen rechtsvorming van overheidswege, hij kijkt juist naar
wat ze gemeenschappelijk hebben. Volgens Kelsen is er bij rechtsvorming altijd sprake van twee
aspecten:
1 toepassing en schepping dit is correct
2 toepassing van een hogere norm en schepping van een lagere norm onvolledig zie opvatting
Paul Scholten, en de alternatieve visie de betekenis van de hogere norm wordt mede geschapen
bij het toepassen van de lagere norm. Door een arrest wordt bijvoorbeeld ook de betekenis van de
grondwet mede bepaald.
Rechtsvorming en het recht is volgens Kelsen dus te zien als een keten waarin toepassing van een
hogere norm zorgt voor de schepping van een lagere norm. Zo leidt de toepassing van de Awr (de
hogere norm) tot een beschikking (de lagere norm). Hierdoor is het recht volgens Kelsen te zien als
een gelaagde normenstructuur, er bestaat hiërarchie tussen de hogere en lagere normen.
Er zijn echter twee grenzen bij Kelsen
- de allerhoogste norm (de eerste grondwet) is enkel schepping omdat deze niet is afgeleid van een
hogere norm. De laatste schakel in de keten, bijvoorbeeld de tenuitvoerlegging door een
deurwaarder is enkel toepassing, deze schept geen nieuwe norm.
Recht is voor Kelsen een dynamische normatieve orde. Er is sprake van een dynamiek van toepassen
en scheppen die van het algemene naar het bijzondere gaat. Dit is een proces van toenemende
concretisering. Doordat er sprake is van concretisering van het algemeen belang vindt volgens Kelsen
representatie plaats via schepping en toepassing. Dit maakt dat alle drie de machten van de Trias
Politica als vertegenwoordigers zijn omdat ze het algemene belang concretiseren.
Indien ook de rechter als een vertegenwoordiger van het volk wordt gezien zou dit betekenen dat
ook een rechter een grondwet/constitutie in het leven kan roepen, net zoals een volk dat kan.
Paul Scholten: Bij het scheppen van een lagere norm schep je ook mede de betekenis van de hogere
norm. De hogere norm is dus ook afhankelijk van de lagere norm en niet enkel dat de lagere norm
afhankelijk is van de hogere norm.
Lindahl noemt dit een wederzijdse afhankelijkheidsrelatie tussen het algemeen belang en de gestelde
normen. De gestelde normen worden bepaald door het algemeen belang, maar de gestelde normen
bepalen mede wat tot het algemeen belang hoort. Je geeft dus invulling aan een norm van hoog naar
laag en laag naar hoog. Lindahl noemt dit representatie als verbeelding.