Samenvatting van de literatuur van het vak Diagnostiek in de Klinische Psychologie. Zowel de hoofdstukken uit het boek van Luteijn et al. als de literatuur op blackboard.
Samenvatting Diagnostiek in de Klinische Psychologie
WEEK 1
College 1
Artikel Thiemens:
Het is niet duidelijk hoe veel over diagnostiek voorkomt, maar het brengt wel risico’s met zich mee.
De regel van Bayes helpt om de kans op een aandoening te bepalen bij een individu gegeven de
prevalentie van die aandoening in de populatie, de uitkomst op een test en de psychometrische
kenmerken van die test. Dezelfde testuitslag kan in verschillende populaties een andere kans geven op
een bepaalde aandoening.
Base rate = prevalentie P(D+)
Sensitiviteit = de kans dat een patiënt met de stoornis positief scoort op de vragenlijst P(T+| D+)
Specificiteit = de kans dat een patiënt zonder stoornis negatief scoort op de vragenlijst
Dus P(D+|T+) betekent de kans (P) dat de
patiënt een depressie heeft (D+), gegeven (|)
een positieve testuitslag (T+) op een
depressievragenlijst
De achterafkans is de P(D+|T+) nadat de test is afgenomen.
Een positieve test met een hoge sensitiviteit wil niet per se zeggen dat de P(D+| T+) ook hoog is.
In de praktijk moet je dus altijd de prevalentie van een stoornis in je achterhoofd houden.
Artikel Groenier et al. (2008)
Het doel van psychodiagnostiek is om de klachten van een cliënt te begrijpen en om
behandelindicatie te geven. De diagnostische cyclus is bedoeld om diagnostisering een meer
wetenschappelijke basis te geven en kent drie fases: 1) observaties van de cliënt 2) formuleren en
testen van hypothesen en bepalen van oorzaken 3) evaluatie van de uitkomsten van het testen van
hypotheses. Psychologen krijgen minimale feedback op hun hypotheses en diagnoses en dit is wel
belangrijk. Daarnaast duren prescriptieve modellen vaak lang. Om dit te verkorten, gebruiken
psychologen (en ook artsen en schaakspelers) heuristieken. Deze heuristieken veranderen op basis van
ervaring. Dit onderzoek zoekt uit welke heuristieken en diagnostische methoden psychologen
daadwerkelijk gebruiken.
Onderdelen:
- Registration (wordt de intake voltooid?)
- Klachtenanalyse
- Probleemanalyse (welk gedrag houdt het in stand en het probleem wordt concreet
geformuleerd)
- Verklaringsanalyse
- Indicatie analyse
- Diagnostisch scenario (een plan om vragen van de cliënt te beantwoorden)
,Er werd gevraagd welke onderdelen belangrijk gevonden worden en welke onderdelen de psycholoog
van plan was om te gaan gebruiken.
Psychologen vonden meer handelingen noodzakelijk dan dat ze daadwerkelijk uitvoerden. De
verklaringsanalyse was het minst noodzakelijk en werd het minst uitgevoerd en de klachten analyse
juist het meest (en de indicatie analyse). Echter, in theorie is de verklaringsanalyse erg belangrijk. Het
kan ook zijn dat psychologen deze verklaringsanalyse al impliciet uitvoeren.
H1: Het diagnostisch proces
Een grondige diagnostiek van problemen en klachten van een cliënt is voorwaarde voor adequate
hulpverlening. Het diagnostisch proces is een op theorie gebaseerd en wetenschappelijk proces.
Stappen van het diagnostisch proces
Het psychodiagnostisch onderzoek begint vaak met een doorverwijzing waarbij de hulpvraag van de
cliënt en de aanvraag van de verwijzer worden geanalyseerd. De diagnosticus formuleert zelf ook
vragen. Op basis hiervan wordt een theorie opgesteld die aan de hand van 1) concrete hypothesen
getoetst wordt 2) er wordt een instrumentarium gekozen 3) er worden voorspellingen gedaan over de
uitkomsten 4) instrumenten worden afgenomen en verwerkt 5) de hypothesen worden verworpen of
aanvaard diagnostische conclusie.
Vijf basisvragen in de klinische psychodiagnostiek
De meeste vragen van cliënten kunnen herleid worden tot vijf basisvragen:
1. Onderkenning: Wat zijn de klachten? Wat gaat er wel en niet goed? Inventarisatie en
beschrijving, ordening van klachten in disfunctionele gedragsclusters/stoornissen en
inschatting van de ernst van het probleemgedrag. Diagnostische formulering doet recht aan de
uniciteit van het individu en zijn context (in tegenstelling tot classificatie)
2. Verklaring: Oorzaken en in standhoudende factoren van het probleem. Verklaringen kunnen
worden ingedeeld volgens de locus (persoon vs situatie), de aard van de controle (oorzaak vs
reden), synchrone en diachrone verklaringscondities (tegelijkertijd met het gedrag of vooraf
gegaan aan het gedrag) en inducerende (ontstaan) en continuerende condities (in stand
houdend).
3. Predictie: Hoe zullen de problemen zich in de toekomst ontwikkelen? Het betreft het verband
tussen de predictor (=huidig gedrag) en het criterium (= toekomstig gedrag). Hiervoor kun je
wetenschappelijk onderzoek gebruiken.
4. Indicatie: Hoe kunnen de problemen verholpen worden? Er moet kennis zijn over
behandelingen, het relatieve nut van behandelingen en over de aanvaarding van de indicatie
door de cliënt.
5. Evaluatie: Zijn de problemen voldoende verholpen na de interventie?
Diagnostische cyclus
- Observatie = het verzamelen en groeperen van empirisch materiaal waaruit gedachten over de
totstandkoming en het voortduren van probleemgedrag gevormd worden
- Inductie = de formulering van theorie en hypothesen over het gedrag
- Deductie = toetsbare voorspellingen afleiden uit hypothesen
- Toetsingsfase = aan de hand van nieuw materiaal wordt nagegaan of de voorspellingen juist
zijn
- Evaluatie
, Het diagnostisch proces
1. Aanmelding: De hulpvraag van de cliënt is vaak gericht op een oplossing. De analyse van de
hulpvraag is gericht op het exploreren van de belevingswereld van de cliënt. De aanvraag
wordt ook geanalyseerd en het is belangrijk om het referentiekader van de verwijzer te
kennen, de relatie tussen de diagnosticus en de verwijzer te kennen, het verschil te weten
tussen de eigenlijke en de feitelijke verwijzer en je bewust te zijn van de bevoegdheid van de
verwijzer. De analyse van de aanvraag is er ook op gericht kennis te winnen over het type en
de inhoud van de aanvraag. De aanvraag kan open of gesloten (al hypotheses) zijn. De analyse
kan duidelijk maken of de cliënt met het onderzoek instemt en kan gesteund worden door wat
de verwijzer al weet over de cliënt.
2. Reflectiefase: De diagnosticus reflecteert op de informatiestukken en doet dit op basis van
zijn expertise en wetenschappelijke literatuur en moet hierbij bewust zijn van biases.
3. Diagnostisch scenario: De diagnosticus ordent alle informatie, hulpvraag, aanvraag en zijn
eigen aanvragen. Vervolgens stelt hij een eerste theorie op. Niet alle basisvragen hoeven
nagelopen te worden, maar de meeste aanvragen omvatten onderkenning, verklaring en
indicatie.
4. Diagnostisch onderzoek: 1) Op grond van het diagnostisch scenario vormt de diagnosticus
een aantal hypothesen. Hypothesen over de onderkenningsvraag gaan over psychopathologie
en differentiaaldiagnoses. In het kader van de verklaringsvraag gaan hypotheses over
verklaringsfactoren en hun inducerende of in stand houdende rol en bij de indicatievraag zijn
er hypotheses over behandeling en steunen op de basisvragen, maar ook op de wensen van de
cliënt. 2) Er worden onderzoeksmiddelen gekozen die de hypotheses kunnen toetsen. Er zijn
niet voor alle vragen passende instrumenten. 3) Er worden criteria opgesteld waartegen men
toetst. Als dit niet voor afname wordt gedaan, heb je kans op hineininterpretieren. 4) De
instrumenten worden afgenomen, gescoord en geïnterpreteerd. 5) In de argumentatie worden
de uitkomsten van afname teruggekoppeld naar de hypothesen en voorspellingen. De
diagnosticus houdt zich bezig met de kwaliteit van de onderzoeksmiddelen. De diagnostische
cyclus kan opnieuw doorlopen worden.
5. Verslag: De resultaten van het diagnostisch onderzoek voor de verwijzer. Dit is ten eerste om
de conclusies van het onderzoek te beargumenteren, daarnaast om effectief over de cliënt te
communiceren. Het verslag aan de cliënt verschilt van het verslag aan de verwijzer.
Diagnose Behandel Combinaties (DBC’s)
Het idee van een DBC is dat een patiënt efficiënt gediagnosticeerd wordt en dat er vervolgens een
protocollaire behandeling plaatsvindt die past bij de diagnose. Dit wordt efficiënt gemaakt door
patiënten bij verwijzing meteen naar een afdeling te sturen die specifiek past bij hun klachten. MAAR
vaak hebben patiënten meerdere (ernstige) klachten of juist weinig concrete klachten, waardoor keuze
van een afdeling moeilijk is. Ook is er bij DBC’s vaak onvoldoende tijd om uitvoerig diagnostisch
onderzoek te doen terwijl dit wel belangrijk is.
H2: Kwaliteit van diagnostiek
Psychodiagnostiek is een geheel van drie onderdelen:
- Drie diagnostische referentiekaders of theorieën: individuele verschillen, ontwikkeling en
context
- De beschrijving van de drie referentiekaders in modellen uit de testtheorie en statistiek
- tests
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper valeriesmit2. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.