BLOK A BEHANDELINGSMETHODIEK – WERKCOLLEGE 1 T/M 4
Behandelingsmethodiek
Week 1
Een cliënt heeft recht op hulp die is gebaseerd op betrouwbare, valide en getoetste wetenschappelijke
kennis, door een professional die op diens werkwijze kan worden aangesproken.
Deze professional (jij dus) moet zijn beslissingen kunnen verantwoorden.
De klinische cyclus (diagnostische en behandelingscyclus) helpt je hierbij.
De behandelingscyclus
1. Verkennende behandelingsanalyse (VBA):
In kaart brengen van verschillende factoren bij cliënt, omgeving en hulpverlener.
2. Voorspellen van reacties (VR):
Voortdurend nagaan van mogelijke reacties van de cliënt op acties van de hulpverlener.
3. Toetsende behandeling (TB):
Nagaan of de verwachting uitkomt aan de hand van een vooraf bedacht criterium.
4. Evaluatie ten opzichte van het globale doel (EGD):
Afwegen van het belang van verandering op korte termijn ten opzichte van het uiteindelijke
doel.
Doelen formuleren
Globaal doel, tussendoelen.
SMART formuleren: specifiek, meetbaar, acceptabel/aanvaardbaar, realistisch, tijdgebonden.
,Werkgroepopdracht 1: behandelingscyclus en doelen formuleren
Kees is 12 jaar en zit in groep 8 van de basisschool. Hij heeft ernstige problemen met lezen en
spellen. Hij vindt dit ook niet interessant. Later wil hij metselaar worden en daarvoor hoef je volgens
hem niet te kunnen lezen of schrijven. Als Kees schrijft, is het bovendien nauwelijks leesbaar.
Uit het diagnostisch onderzoek blijkt dat hij leest en schrijft op het niveau van een leerling van midden
groep 4. Zijn intelligentie is gemiddeld. Extra hulp heeft tot nu toe weinig opgeleverd, al vond Kees de
individuele aandacht wel plezierig. Thuis heeft Kees een zusje van 8 jaar dat leest op het niveau van
groep 7. Zij verbetert Kees regelmatig. Moeder houdt veel van lezen en begrijpt niet dat Kees daar
een hekel aan heeft. Vader heeft dyslexie en is buiten beeld. De juf weet niet meer hoe ze Kees moet
motiveren en heeft de moed opgegeven. Zelf is ze perfectionistisch en bijt ze zich in iets vast wanneer
ze iets moeilijk vindt. Een remedial teacher is niet meer aanwezig op school. Moeder vraagt aan jou
als orthopedagoog of jij Kees wil behandelen zodat zijn lees- en spellingvaardigheden verbeteren.
Wat is de vraag aan jou?
Wil jij Kees behandelen, zodat zijn lees- en spellingsvaardigheden verbeteren?
Neem dit zo letterlijk mogelijk over: de vraag is of ik Kees wil behandelen, zodat zijn lees- en
spellingvaardigheden verbeteren.
Hoe ziet het probleem eruit:
Hij heeft ernstige problemen met lezen en spellen. Zijn handschrift is nauwelijks leesbaar. Uit het
diagnostisch onderzoek blijkt dat hij leest en schrijft op het niveau van een leerling van midden groep
4. Extra hulp heeft tot nu toe weinig opgeleverd (hardnekkigheid).
Beschrijf het probleem zo concreet mogelijk. Op basis van drie aspecten kun je het probleem
beschrijven: niveau, kwaliteit en hardnekkigheid.
De motivatie zou een belemmerende factor kunnen zijn: benoem dit niet bij het probleem. Benoem bij
de belemmerende factoren ook niet het probleem.
Doel voor deze behandeling, het globale doel:
Na drie maanden, waarin ik wekelijks een half uur met Kees werk, leest en spelt Kees op het niveau
van midden groep 5.
Benoem hoe vaak je met Kees gaat werken.
Niet binnen drie maanden, maar na drie maanden.
Niet kunnen, maar doen. Kees leest en schrijft op dit niveau.
Positief formuleren: niet minder fout, maar meer goed.
Eerste stap van de behandelingscyclus: verkennende behandelingsanalyse
Faciliterend:
- Kees heeft een gemiddelde intelligentie. Dit zal hem niet in de weg staan bij de behandeling.
- Kees heeft een zusje van 8 jaar dat leest op het niveau van groep 7. Dit zal hem niet in de
weg staan bij de behandeling. Het zusje leest hoger dan Kees en kan hem helpen met
huiswerkopdrachten.
Belemmerend:
- Kees vindt het lezen en spellen niet interessant. Dit zal hem in de weg staan bij de
behandeling.
Benoem faciliterende en belemmerende factoren, met een verantwoording.
Faciliterend: helpt om het doel sneller te bereiken.
Belemmerend: helpt om het doel langzamer te bereiken.
Het is casusafhankelijk of een factor faciliterend of belemmerend is. Het zusje van Kees kan ook als
belemmerende factor werken, omdat dit Kees kan demotiveren om te gaan lezen. ‘Hij zal toch nooit
beter worden dan zijn zusje’.
In de derde behandelsessie ga je met Kees samen een verhaal lezen om het leesplezier te verhogen.
Je weet dat Kees gek is op raceauto’s. Ook ga je de spelling oefenen op de computer in plaats van
met pen en papier.
,Tweede stap van de behandelingscyclus: voorspellen van reacties
Beschrijf een voorspelling van een reactie van Kees op jouw handelen tijdens de sessie. Als ik…, dan
zal Kees.
- Als ik samen met Kees een verhaal lees over raceauto’s, dan zal Kees hardop meelezen.
- Als ik met Kees spelling oefen op de computer, dan zal Kees zelf zijn spellingfouten corrigeren
met behulp van de spellingscontrole.
Derde stap van de behandelingscyclus: toetsende behandeling
Beschrijf hoe je bepaalt of de voorspelde reactie uitkomt (welk criterium hanteer je).
- Kees zal het gehele verhaal hardop meelezen.
- Kees zal drie keer zijn eigen spellingfouten corrigeren.
Je toetst het stuk ‘dan zal Kees het boekje willen lezen’. Dit kan bijvoorbeeld door het aan hem te
vragen. Als het antwoord ‘ja’ is, dan is dit een bevestiging.
Je geeft aan welk middel (observatie) en wat het criterium is (zonder weerstand lezen).
Vierde stap van de behandelingscyclus: evaluatie ten opzichte van het globale doel
Is de voorspelde reactie van Kees op jouw handelen een stapje in de richting van je SMART-doel?
Beargumenteer je antwoord.
Globale doel: Na drie maanden, waarin ik wekelijks een half uur met Kees werk, leest en spelt Kees
op het niveau van midden groep 5.
- Wanneer ik samen met Kees een verhaal lees over raceauto’s, dan is Kees actief bezig met
lezen en spellen. Hij wordt uitgedaagd om actief mee te doen, waardoor zijn leerproces
hopelijk bevorderd wordt.
Dit vul je deels zelf in. Het is een tussenstapje om uiteindelijk tot het doel te komen.
Middels de spellingcontrole zal Kees zich bewust worden van de fouten die hij maakt en daardoor
beter gaan spellen.
Vooruitblik deel A: het aanleren van gedrag
1. Strategietraining: je kent de taak niet en moet een nieuwe taak leren.
Voorbeeld: een kleuter die leert hoe hij zijn veters moet strikken. Dit kun je middels een
strategietraining leren.
2. Zelfmanagementtechniek 1: zelfinstructie door middel van modeling.
Je kent de taak, maar je weet niet hoe je te werk moet gaan.
3. Zelfmanagementtechniek 2: zelfmonitoring (SMA/SMP).
Je kent de taak, je weet hoe je te werk moet gaan, maar doet het niet (lang genoeg).
Als je een casus krijgt, kies je er één en verantwoord je waarom je die kiest.
Evalueren van behandelingen – achtergrond
Je wilt graag weten of jouw behandeling effect heeft gehad.
Hiervoor moeten de effecten van je behandeling toetsbaar zijn aan duidelijke, betrouwbare en valide
vast te stellen criteria (methodologische voorwaarde).
Je moet je bewust zijn van oordeelsfouten (professionele voorwaarde), bijvoorbeeld:
- Vasthouden aan eigen mening en overinterpreteren van resultaten.
- Uitsluitend zoeken naar positieve (jouw hypothese bevestigende) informatie.
- Niet erkennen dat andere oorzaken mogelijk tot het gunstige effect hebben geleid.
- Overschatten van eigen voorspellend vermogen.
- Overwaarderen van ‘exotische’ oplossingen: visolie voor dyslexie.
Evaluatie van behandelingen – validiteit
- Interne validiteit:
Is het effect dat je ziet toe te schrijven aan de experimentele manipulatie (jouw behandeling)?
Is het effect van een behandeling bij een persoon wederom te behalen met dezelfde behandeling voor
hetzelfde gedrag bij dezelfde persoon op een later tijdstip?
, Het effect zou ook aan andere factoren kunnen liggen, dit noemen we invaliderende invloeden:
- Historie
- Maturatie of rijping
- Reactieve interventie: behandelen wanneer het probleem het meest ernstig is.
- Instrumentatie
- Integriteit van de behandeling
- Meervoudig behandelingseffect
- Instabiliteit
- Testing: meerdere malen een instrument afnemen, de tweede keer kun je het instrument nooit
zo precies afnemen als de eerste keer.
- Statistische regressie: als je de eerste keer een 9,5 haalt, is de kans dat je nog een keer een
9,5 haalt heel klein. Als je de eerste keer een 7 haalt, dan is de kans dat je nog een keer een
7 haalt hoger. Kinderen die je behandelt scoren vaak extreem. De kans is groot dat zij de
tweede keer van testen dichterbij het gemiddelde scoren.
Externe validiteit: ook bij andere personen met hetzelfde gedrag werkzaam.
Evalueren van behandelingen - designs
Je kunt een design kiezen om jouw behandeling te evalueren. Je vergelijkt de behandeling met een
controlegroep of basislijn.
De kwaliteit van het design bepaalt de geldigheid van de conclusies over de effecten van een
behandeling.
Designs met oplopende kwaliteit:
1. Posttest design (niet gewenst in verband met validiteitsinvloeden).
2. Pretest posttest design (niet gewenst in verband met validiteitsinvloeden).
3. Pretest posttest control group design (kan alleen bij groepen).
4. AB-design (met follow up).
5. ABAB-design.
6. Meervoudig basislijndesign.
AB-design met follow up
Basislijn (A) – Behandeling (B) – Follow-up meting
Het AB-design met follow up levert conclusies met onvoldoende interne validiteit. De conclusies
worden aannemelijker als:
- Probleemgedrag al lange tijd bestaat en er een stabiele basislijn is.
- Effect duurzaam blijkt bij follow up.
- Anderen met betere designs voor hetzelfde gedrag vergelijkbare resultaten hebben bereikt.
- De lengte van de basislijnperiode vooraf bepaald is of er een willekeurig startpunt van de
behandeling is.
- Probleemgedrag snel afneemt.
Een ABAB-design of meervoudig basislijndesign verdient de voorkeur. We kiezen alleen voor een AB-
design als deze designs niet mogelijk zijn of wanneer gedrag levensbedreigend is of de gezondheid
van anderen in het geding is.
Voorbeeld: Je laat Kees 3x een tekst lezen. Als deze stabiel is, start je met de behandeling. Als het
leesgedrag dan toeneemt, wordt het aannemelijk dat dit aan de behandeling is toe te schrijven.
ABAB-design
Basislijn (A1) – Behandeling (B1) – Staking behandeling (A2) – Hervatting behandeling (B2)
Andere naam is: reversal design/withdrawal design.
Het ABAB-design levert conclusies met voldoende interne validiteit, omdat het controleert voor
invloeden van historie en rijping: als probleemgedrag afneemt bij de behandeling en weer toeneemt bij
staking van behandeling, dan kun je aannemen dat de behandeling de afname van het gedrag
veroorzaakte.