Jeugdrecht begrepen – Lydia
Janssen
Hoofdstuk 1 Inleiding recht
1.1 Inleiding
Wie het jeugdrecht wil leren kennen, moet iets weten over het recht in het algemeen.
1.2 Omschrijving en doel
Inhoudelijke doelen van het recht: rechtvaardigheid, gelijkheid, beschermen van de zwaksten en bijvoorbeeld
conflictbeheersing. Dit zijn politieke keuzes en verschilt (gedeeltelijk) van land tot land.
Technisch doel van het recht: het ordenen van de samenleving en het geven van regels om conflicten te
voorkomen.
Beschrijving van het begrip ‘recht’ vanuit het technische doel: het recht is het geheel van overheidsregels dat
de samenleving ordent.
1.3 Rechtsgebieden
De rechtsgebieden:
- Staatsrecht: dit geeft de basisregels voor de organisatie van de overheid. Het biedt een beschrijving
van de verschillende organen van de overheid, het beschrijft hun onderlinge verhouding en geeft
regels voor de relatie tussen burger en overheid. Belangrijkste wet: Grondwet.
- Bestuursrecht: dit geeft regels over de bestuurstaak van de overheid. Hiermee wordt de ordenende
taak van de overheid bedoeld. Bijvoorbeeld: hoe moet de overheid zich opstellen tegen de burgers?
Belangrijkste wet: Algemene wet bestuursrecht (Awb).
- Strafrecht: typerend voor het strafrecht is dat het verboden gedragingen beschrijft, zoals diefstal of
moord. De wetgever neemt alleen die gedragingen in het strafrecht op, die de rechtsorde (rust en
veiligheid in de samenleving) zozeer schenden dat een bestraffende reactie van de overheid moet
volgen. Twee belangrijke wetboeken: Wetboek van Strafrecht en Wetboek van Strafvordering.
- Burgerlijk recht: dit regelt de rechtsverhoudingen tussen burgers onderling. Dit bestaat uit drie
onderdelen:
o Personen- en familierecht: zoals ouderschap, gezag, omgang en (echt)scheiding;
o Vermogensrecht: zakelijke relaties tussen personen;
o Rechtspersonenrecht.
Twee belangrijke wetboeken: Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Het jeugdrecht is het geheel van rechtsregels dat de positie van jeugdigen regels. Het jeugdrecht bestaat uit
onderdelen uit de verschillende rechtsgebieden die over jeugdigen gaan of voor jeugdigen belangrijk zijn. Zo
bevat het jeugdrecht onderdelen uit het burgerlijk recht, het strafrecht en het bestuursrecht.
Aan de hand van het jeugdrecht wordt duidelijk dat het recht niet alleen ingedeeld kan worden naar
rechtsgebied, maar ook naar onderwerp. Zo’n indeling naar onderwerp loopt dwars door de rechtsgebieden
heen.
1.4 Materieel recht en formeel recht
Het materieel recht bevat de rechten en plichten van burgers (strafbepalingen), het formeel recht geeft het
procesrecht (wat er gebeurt als het strafbaar feit is gepleegd).
Je kunt ook zeggen: het formeel recht regelt de wijze waarop het materieel recht gehandhaafd wordt. Formeel
recht noemt men ook wel procesrecht.
1.5 Nationaal en internationaal recht
Nationaal recht: rechtsregels van een land die gelden op het grondgebied van dit land.
1
,Internationaal recht: regels de rechtsrelatie tussen verschillende staten. Dit wordt doorgaans vastgelegd in
internationale verdragen. Bijvoorbeeld: de regels van de Europese Unie.
Hoofdstuk 2 De ouders van de jeugdige
2.1 Inleiding
In het personen- en familierecht gaat het over de juridische relaties tussen ouders en kinderen en tussen
echtgenoten. Een familierechtelijke relatie is een juridische relatie tussen gezins- of familieleden waaruit
rechten en plichten ontstaan. Door het juridisch ouderschap ontstaat een levenslange band tussen ouders en
kinderen.
2.2 Juridische moeder
De wetgever kent een tamelijk eenvoudig uitgangspunt voor het juridisch moederschap. Moeder is de vrouw
uit wie het kind geboren is. De vrouw die het kind ter wereld brengt, is de moeder. Deze regel geldt ook als er
bij de bevruchting genetisch materiaal van anderen is ingebracht.
Draagmoederschap kent het BW niet. Omdat het BW dit niet (er)kent, is de kern van de afspraken tussen de
draagmoeder en de wensmoeders over de ‘overdracht’ van het kind voor het recht ongeldig. De weg die beide
vrouwen moeten bewandelen om van de wensmoeder de juridische moeder te maken, is tamelijk ingewikkeld.
De rechtbank zal het gezag dat de moeder na de geboorte automatisch over haar kind heeft gekregen, moeten
beëindigen. Daarna kan de wensmoeder het kind als pleegkind in haar gezin opnemen. Een jaar later kan de
vrouw het kind, eventueel samen met haar (huwelijks)partner, adopteren.
2.3 Juridische vader
De juridische vader is de man:
- Die bij de geboorte met de moeder is gehuwd;
- Die de jeugdige heeft erkend;
- Van wie door de rechter het vaderschap is vastgesteld;
- Die de jeugdige heeft geadopteerd.
Baart een getrouwde vrouw een kind, dan wordt haar man automatisch de juridische vader. Dezelfde regel
geldt voor de man die op het moment van de geboorte de geregistreerde partner van de moeder is.
De wetgever gaat er eenvoudig van uit dat de echtgenoot of de geregistreerde partner van de vrouw wel de
vader van haar kind zal zijn. Maar dit is natuurlijk niet altijd het geval. Daarom kunnen de man, de vrouw en het
kind de rechtbank verzoeken het vaderschap dat door een huwelijk is ontstaan, te ontkennen. Voorwaarde
voor een dergelijk verzoek is dat het duidelijk is dat de man niet de biologische vader is van het kind. Een
overleden vader (voor geboorte van zijn kind) blijft/wordt juridische vader.
Een jeugdige die geen juridische vader heeft (is geboren uit een moeder die bij de geboorte niet getrouwd was
en ook geen geregistreerde partner had), kan door een man (minstens 16 jaar oud) worden erkend. Dit is een
zeer gebruikelijke manier geworden om de juridische vader van een kind te worden.
Bij erkenning gaat het om een juridische daad: de man schept door de erkenning een familierechtelijke relatie
tussen hem en de jeugdige.
Procedure van erkenning: via gemeente wordt een akte opgemaakt.
Voor de erkenning van een jeugdige tot 16 jaar heeft de man toestemming van de moeder nodig. Is de jeugdige
tussen de 12 en 16 jaar oud, dan moeten moeder en jeugdige beiden toestemming geven.
Geven moeder en/of jeugdige geen toestemming, dan gaat de erkenning in principe niet door. Maar een man
die kan aantonen dat hij de verwekker is van de jeugdige, hoeft zich niet bij de weigering neer te leggen en kan
naar de rechtbank gaan.
Erkenning is niet mogelijk:
- Door een man die, vanwege te nauwe verwantschap, geen huwelijk met de moeder zou mogen
sluiten;
- Door een man die nog geen 16 jaar oud is;
2
, - Door een man die onder curatele staat, tenzij hij toestemming heeft van de kantonrechter;
- Als de jeugdige al twee ouders heeft.
Een verwekker kan ook vervangende toestemming voor de erkenning aan de rechtbank vragen als de moeder is
overleden en dus zelf geen toestemming meer kan geven voor de erkenning van haar kind.
Een erkenning is in principe definitief, zij kan niet zomaar weer ongedaan worden gemaakt. Alleen als de
erkenner niet de biologische vader is, zet de wetgever de deur voor ongedaanmaking van de erkenning op een
(kleine) kier.
Gaat het bij erkenning om een man die vrijwillig een vader-kindrelatie aangaat, bij de gerechtelijke vaststelling
van het vaderschap legt de rechter het juridisch vaderschap aan de verwekker op. Kan de moeder of de
jeugdige aantonen dat de man de verwekker is, dan kunnen de moeder (tot de jeugdige 16 is) en de jeugdige
(vanaf 12 jaar) de rechter vragen het vaderschap van de man vast te stellen.
Ook voor een vrouw is het sinds 1 april 2014 mogelijk om de tweede juridische ouder, de zogeheten duo-ouder,
van een kind te worden. Krijgt een getrouwde lesbische vrouw een kind, dan wordt haar vrouw automatisch de
duo-ouder. Voorwaarde is dat voor het genetisch materiaal waarmee het kind is verwekt, gebruik is gemaakt
van een officiële spermabank.
Meerouderschap is op dit moment nog niet mogelijk.
2.4 Adoptie
Na de rechterlijke uitspraak over adoptie worden de adoptieouders de juridische vader en moeder van de
jeugdige. Gelijktijdig worden de juridische banden met de oorspronkelijke ouders verbroken. Adoptie is dus een
uitzondering op de regel dat juridisch ouderschap een levenslange band schept tussen ouder en kind, ongeacht
wat er in het leven van ouder en kind gebeurt.
Ouders die een buitenlands kind willen adopteren, moeten een verzoek indienen bij het ministerie van
Veiligheid en Justitie. Dan volgt een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming naar de geschiktheid
van de ouders om een buitenlands kind op te voeden. Verloopt dit onderzoek goed, dan volgen de ouders de
verplichte voorlichtingscursus over de gevolgen van een mogelijke adoptie. Als zij geschikt zijn bevonden en
aan de leeftijdseisen voldoen, krijgen ze toestemming van de minister voor adoptie. Met deze
beginseltoestemming kunnen de ouders zich tot een door de overheid erkend bemiddelingsbureau wenden.
Voorwaarden voor adoptie:
- Algemene voorwaarde: adoptie is alleen mogelijks als de adoptie in het kennelijk belang is van de
jeugdige.
- Voorwaarden adoptiekind: jeugdige is minderjarig (en moet bij 12 jaar of ouder er geen bezwaar tegen
hebben) en mag niet het kleinkind zijn.
- Voorwaarden biologische ouders: adoptie gaat niet door als de biologische ouders bezwaar maken
tegen de adoptie (behalve bij mishandeling/verwaarlozing o.i.d.). De biologische moeder moet op het
moment van de adoptie minstens 16 jaar oud zijn en niet meer het gezag over haar kind uitoefenen.
- Voorwaarden adoptieouders: minstens 18 jaar oud, vóór de adoptie moet de jeugdige al minstens één
jaar bij hen thuis wonen en de ouders moeten minstens drie jaar samenwonen. Bij één adoptieouders
moet de jeugdige vóór de adoptie minstens drie jaar bij hem wonen.
Interlandelijke adoptie is alleen toegestaan voor echtparen en in sommige gevallen voor alleenstaanden.
Daarnaast geldt een leeftijdseis: adoptieouders mogen nog geen 42 jaar oud zijn en tussen de jeugdige en
ouders mag niet meer dan 40 jaar leeftijdsverschil zitten. De jeugdige moet jonger zijn dan 6 jaar.
Is de adoptie eenmaal door de rechter uitgesproken, dan zijn de adoptieouders de juridische ouders van de
jeugdige. Alle gevolgen die de wet normaal gesproken aan ouderschap verbindt, zijn ook van toepassing op
ouders die door adoptie een kind krijgen.
We spreken van partneradoptie als de partner van de ouder de jeugdige adopteert.
3
, Het geadopteerde kind kan vanaf zijn 20e verjaardag tot het moment dat hij 23 jaar wordt, bij de rechtbank een
verzoek indienen om de adoptie te herroepen, dit wil zeggen ongedaan te maken. De rechtbank wijst dit
verzoek toe als:
- De herroeping ‘in het kennelijk belang van de geadopteerde is’; en
- De rechter overtuigd is van de redelijkheid van het verzoek tot herroeping.
2.5 Gevolgen van het ouderschap
Wat betekent het als een man of vrouw door geboorte, door huwelijk, door erkenning, door gerechtelijke
vaststelling van het vaderschap of door adoptie juridisch ouder wordt?
- Gezag: juridische ouders hebben in veel gevallen het gezag (opvoeding en zeggenschap over het kind)
over hun kind.
- Omgang: heeft een juridische ouder geen gezag, dan heeft hij doorgaans wel recht op omgang met zijn
kind.
- Onderhoud: juridische ouders zijn onderhoudsplichtig. Dit houdt is dat zij verplicht zijn om de kosten
te dragen van de verzorging en opvoeding van hun kind.
- Familienaam: de jeugdige draagt de achternaam van een van zijn juridische ouders, en zij kiezen zijn
voornaam uit.
- Wettelijk erfgenaam: de jeugdige is wettelijk erfgenaam van zijn juridische ouders.
- Nationaliteit: heeft een van de ouders de Nederlandse nationaliteit, dan krijgt de jeugdige op grond
van de Rijkswet op het Nederlanderschap (ook) de Nederlandse nationaliteit.
- Positie in juridische procedures: de juridische ouder heeft bepaalde rechten als de rechtszaak
betrekking heeft op zijn minderjarig kind.
2.6 Positie van de eicel- of spermadonor
De Wet donorgegevens verplicht ziekenhuizen en andere instellingen die kunstmatige bevruchtingen
verrichten, om een aantal gegevens van de eicel- of spermadonor door te geven aan de Stichting
Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting. Een jeugdige van 12 jaar of ouder kan zich tot deze stichting wenden
om informatie in te winnen voer de persoonlijke kenmerken van zijn donor. Is deze informatie voor de jeugdige
niet voldoende, dan kan bij vanaf zijn 16e jaar een verzoek indienen om de identiteit van zijn donor bekent te
maken. Als de donor hierbij bezwaar maakt, wegen de belangen van de jeugdige meestal zwaarder.
Hoofdstuk 3 Het gezag over de jeugdige
3.1 Inleiding
Bij gezag gaat het om de vraag wie de zeggenschap heeft over de jeugdige. Bij het gezag gaat het om de inhoud
van de opvoedingsrelatie. Dit gezag eindigt automatisch als de jeugdige 18 jaar wordt.
In zijn uitspraken laat de rechter zich leiden door het belang van de jeugdige.
3.2 Gezag over jeugdigen
Het gezag heeft betrekking op de persoon van de minderjarige, het bewind over zijn vermogen en zijn
vertegenwoordiging in burgerlijke handelingen. Met andere woorden: gezag bestaat uit een mengeling van:
1. Opvoeden en verzorgen;
2. Beheer van het eventuele vermogen (de bezittingen) van de jeugdige;
3. Verrichten van juridische handelingen namens de jeugdige.
Met minderjarige worden jeugdigen tot 18 jaar bedoeld. Is een jeugdige eenmaal 18 jaar, dan is hij
meerderjarig en wordt er geen gezag meer over hem uitgeoefend.
Als het gezag door de ouder(s) wordt uitgeoefend, heet het gezag ouderlijk gezag. Gezag uitgeoefend door een
niet-ouder heet voogdij.
Tussen een ouder (of een voogd) en de minderjarige kunnen conflicten ontstaan waarbij de belangen van de
ouder en de minderjarige botsen. In geval van zo’n conflict, kan de rechter een bijzonder curator benoemen,
die de belangen van de minderjarige behartigt en zo nodig namens hem een rechtszaak voert.
4