Samenvatting Aansprakelijkheidsrecht
HC 1 – Doelen en functies van het aansprakelijkheidsrecht
Hoofdregel van het aansprakelijkheidsrecht: ieder draagt zijn eigen schade, tenzij hij erin
slaagt om de schade op een ander af te wentelen.
Het aansprakelijkheidsrecht heeft 3 verschillende functies:
1. Compensatie (inclusief corrigerende rechtvaardigheid)
2. Genoegdoening (inclusief niet-financiële belangen)
3. Preventie (inclusief kostenallocatie, risicospreiding en vermijden van inefficiënt
gedrag)
Compensatie
Compensatie heeft als doel het herstel in oude toestand. Dit gebeurd meestal door
middel van schadevergoeding. Schadevergoeding kan zowel in geld als in natura worden
betaald (art. 6:103 BW) en kan zowel materieel als immaterieel zijn (art. 6:106 BW). Er
kan een onderscheid gemaakt worden tussen corrigerende en verdelende
rechtvaardigheid. Bij corrigerende rechtvaardigheid gaat het over onrecht dat
gecompenseerd moet worden. Compensatie moet lijden tot herstel in oorspronkelijke
toestand. Er moet sprake zijn van symmetrie tussen de compensatie en het onrecht dat is
aangedaan. Verdelende rechtvaardigheid heeft betrekking op meerdere personen. Het
gaat om een eerlijke verdeling van schaarse goederen of lasten. Er moet een gelijke
verdeling plaatsvinden waarbij iedereen een aandeel krijgt. Als iemand bijvoorbeeld niet
veel geld heeft, mag de rechter de schadevergoeding matigen naar draagkracht. Dit is
ook geregeld in art. 6:109 BW: het feit dat iemand arm is, mag meespelen in het bepalen
van de hoogte van de schadevergoeding.
Genoegdoening
De genoegdoening kent twee kanten: erkenning van het leed van het slachtoffer (HR
Baby Kelly) en boetedoening. Dit hoeft dus niet persé financieel te zijn (denk aan de
verklaring voor recht). Een voorbeeld waarbij het aansprakelijkheidsrecht is gebruikt voor
genoegdoening is in de zaak HR Jefrrey. De ouders vorderen een verklaring voor recht
dat het ziekenhuis aansprakelijk is, omdat zij dit nodig hebben voor de verwerking van de
dood van hun kind. Een andere zaak waarin het ook ging om genoegdoening was de zaak
HR Srebreniça waarbij de nabestaanden een verklaring voor recht vorderden tegen de
Staat. Het aansprakelijkheidsrecht wordt hier dus voornamelijk gebruikt voor erkenning,
waarheidsvinding en verantwoordelijkheid. Een voorbeeld waarbij het wel om financiële
genoegdoening ging, is de zaak HR Hangmat waarin een vrouw een verklaring voor
recht vordert dat haar man aansprakelijk is, zodat ze verzekeringsgeld kan krijgen.
Preventie
Hierbij gaat het om het voorkomen van nieuwe onrechtmatigheden. Het
aansprakelijkheidsrecht wordt ingezet als een middel om het gedrag van mensen te
beïnvloeden.
,HC 2 – Vestiging van aansprakelijkheid
Er kan onderscheid worden gemaakt tussen twee verschillende soorten aansprakelijkheid.
Contractuele aansprakelijkheid (niet nakomen van een overeenkomst, ook wel
wanprestatie) en buitencontractuele aansprakelijkheid (onrechtmatige daad). Hierbij
ontstaat de aansprakelijkheid doordat een feitencomplex zich voordoet waaraan de wet
een rechtsgevolg verbind. De wil van partijen is hierbij irrelevant.
De onrechtmatige daad (art. 6:162 BW)
‘’Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden
toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden.’’
Vereisten:
1. Menselijke gedraging
2. Onrechtmatigheid
3. Toerekenbaarheid
4. Causaal verband
5. Schade
Menselijke gedraging
Het moet gaan om een doen of een nalaten
Zuiver nalaten je ziet iemand verdrinken en probeert diegene niet te redden.
Niet ieder zuiver nalaten wordt als onrechtmatig aangemerkt. Hier is slechts sprake van
wanneer de ernst van het gevaar tot het bewustzijn van de waarnemer is doorgedrongen
(HR Struikelende Broodbezorger)
Onrechtmatige daad (HR Zutphense juffrouw/HR Lindenbaum/Cohen)
Art. 6:162 lid 2 BW onderscheid 3 categorieën:
1. Inbreuk op een (subjectief) recht
o Persoonlijkheidsrechten of absolute vermogensrechten (eigendomsrecht)
o Directe, rechtstreekse of opzettelijke schending (HR Zwiepende tak)
2. Een doen of nalaten in strijd met de wettelijke plicht
o Let hier op het relativiteitsvereiste (art. 6:163 BW) de geschonden norm
moet strekken tot de bescherming van de geleden schade (HR Tilburgse
tandartsen/HR Duwbak Linda/HR Iranese vluchtelinge). Je moet dus
kijken welke belangen de wettelijke regeling beoogt te beschermen.
3. Een doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het
maatschappelijk verkeer betaamt
o Gevaarzetting (verkeers- en veiligheidsnormen)
o Sport- en spelsituaties (hier geldt een verhoogde aansprakelijkheidsdrempel)
o Ongelukkige samenloop van omstandigheden (HR Jansen/Jansen, levert geen
OD op)
LET OP! Een rechtvaardigingsgrond ontneemt de onrechtmatigheid
Gevaarzetting
Gevaarzetting is een van de gevalstypen van strijd met de maatschappelijke
zorgvuldigheid en levert daarom een onrechtmatige daad op. Het gaat hier om situaties
waarin iemand een gevaar voor personen en zaken in het leven roept en hij niet de
maatschappelijke zorgvuldigheid in acht heeft genomen.
Om te toetsen of er sprake is van gevaarzetting moet je 2 stappen doorlopen:
1. HR Taxusstruik kenbaarheid van het gevaar
Kende je en behoorde je de gevaren te weten? (gaat over aansprakelijk gestelde)
2. Kelderluik-criteria (gaat over degene die letsel heeft opgelopen)
o Mate van waarschijnlijkheid waarmee de niet-inachtneming van de vereiste
oplettendheid en voorzichtigheid kan worden verwacht (mate van
onvoorzichtigheid)
o Kans dat daardoor een ongeval plaatsvindt
o Ernst van de te verwachten gevolgen
, o Bezwaarlijkheid van te nemen voorzorgsmaatregelen (kosten, tijd, moeite)
LET OP! De waarschuwing moeten wel effectief zijn (HR Jetblast). De
waarschuwing moet leiden tot een handelen of nalaten waardoor het gevaar
wordt vermeden.
‘’Voorzorgsmaatregelen’’
Je moet kijken hoe bezwaarlijk het is om voorzorgsmaatregelen te nemen. In HR De
Heel/Korver had het ziekenhuis bv. gemakkelijk rekjes kunnen plaatsen bij
ziekenhuisbedden, zodat mensen er niet uit kunnen vallen.
Sport- en spelsituaties
Voor sport- en spelsituaties geldt een verhoogde aansprakelijkheidsdrempel. De
onrechtmatigheid wordt minder snel aangenomen. Dit blijkt ook uit HR Tennisspel,
waarin wordt gesteld dat je zelf al een bewust risico op gevaarlijke situaties neemt door
mee te doen aan de sport- of spelsituatie.
Let op! Op de organisator van een sport/spel rust wel een zorgplicht (HR Voetballende
gedetineerden/Bon Futuro, HR Skeelerarrest).
Toerekenbaarheid
Volgens art. 6:162 lid 3 BW kan de onrechtmatige daad op 3 manieren toegerekend
worden:
1. Toerekening op grond van schuld van de dader (verwijtbaarheid)
o Alleen als de dader rechtens geen enkel verwijt kan worden gemaakt, kan er
niet worden toegerekend op grond van schuld (HR Meppelse Ree).
o Schuld kan ook ontbreken als er sprake is van een schulduitsluitingsgrond
(noodweerexces, onbevoegd gegeven ambtelijk bevel)
2. Toerekening krachtens de wet
o Bv. kinderen onder de 14 jaar zijn niet toerekenbaar (art. 6:164 jo. 6:169 BW).
Let op! De ouders kunnen wel aansprakelijk worden gesteld (art. 6:169 BW)
o Een geestelijke of lichamelijke tekortkoming staat toerekening niet in de weg
(art. 6:165 lid 1 BW en HR Toerekenbaarheid geestelijke of lichamelijke
tekortkoming). Het moet dan wel gaan om een ‘’doen’’, dus een actieve
handeling.
3. Toerekening krachtens de in het verkeer geldende opvattingen
Dit heeft te maken met een tweetal aspecten:
o Hoedanigheid van de dader
Een OD van de overheid is bijvoorbeeld altijd toerekenbaar
o Aard van de gedraging (HR Watersportongeluk)
Causaal verband
Dit wordt ook wel het conditio sine qua non (csqn) – vereiste genoemd. Je moet hierbij
nagaan of de schade ook was ingetreden indien de OD achterwege was gebleven (zonder
gedraging zou de schade niet zijn opgetreden). Er kan een onderscheid gemaakt worden
tussen de vestigingsfase van de aansprakelijkheid en de omvang van de
aansprakelijkheid. Bij de omvangsfase gaat het om de vraag hoeveel schade er dient te
worden vergoed (dus de omvang). Het is dan dus al duidelijk op wie de aansprakelijkheid
is gevestigd.
Vestigingsfase
Soms kan het ook zo zijn dat er meerdere partijen of meerdere oorzaken bij een
onrechtmatige daad zijn betrokken. Dit wordt ook wel meervoudige causaliteit genoemd.
Er bestaat dan onzekerheid over het causaal verband. Deze onzekerheid heeft betrekking
op de vestigingsfase van de aansprakelijkheid. Er zijn verschillende soorten van
meervoudige causaliteit te onderscheiden:
Samenwerkende oorzaken
Er zijn meerdere oorzaken die samen de schade veroorzaken. Beide oorzaken zijn
noodzakelijk. Als je een van de voorwaarden wegneemt, is er geen schade. Bij
samenwerkende oorzaken kun je iedereen hoofdelijk aansprakelijk stellen voor de
gehele schade (HR Nugteren/Meskes).
, Onafhankelijke oorzaken
Meerdere oorzaken die afzonderlijk voldoende zijn voor het veroorzaken van de
schade. Denk aan een executie, één van de schoten heeft degene gedood, maar
elk van de afzonderlijke schoten is voldoende om iemand te doden. Als er sprake
is van onafhankelijke oorzaken is iedereen aansprakelijk voor de gehele schade.
Hypothetische causaliteit
Er is een gebeurtenis die schade zou hebben veroorzaakt, maar er is een andere
gebeurtenis eerder ingetreden waardoor er schade is geleden. HR in HR
Los/Leeuwarden: de eerste veroorzaker blijft aansprakelijk, ongeacht of er een
tweede hypothetische oorzaak komt.
Het kan ook voorkomen dat er sprake is van voortdurende schade. Dit houdt in dat
iemand schade blijft leiden door de eerste gebeurtenis. Als er dan een tweede
gebeurtenis plaatsvindt, zijn beiden aansprakelijk voor de schade (tenzij de
gebeurtenis niet voor rekening van de veroorzaker komt).
Alternatieve causaliteit (art. 6:99 BW)
“Kan de schade een gevolg zijn van twee of meer gebeurtenissen voor elk
waarvan een andere persoon aansprakelijk is, en staat vast dat de schade door
ten minste van één van deze gebeurtenissen is ontstaan, dan rust de verplichting
om de schade te vergoeden op ieder van deze personen, tenzij hij bewijst dat
deze niet het gevolg is van een gebeurtenis waarvoor hij zelf aansprakelijk is.”
Het gaat hier dus om meerdere gebeurtenissen waardoor de schade zou zijn
kunnen ontstaan. Eén van die gebeurtenissen heeft de schade veroorzaakt, je
weet alleen niet welke. Art. 6:102 BW bepaalt dat ieder van de potentiële
veroorzakers hoofdelijk aansprakelijk kan worden gesteld. Ze kunnen echter wel
onder hun aansprakelijkheid uitkomen door tegenbewijs te leveren (omkering van
de bewijslast). Dit is ook bepaald in het arrest HR DES-dochters.
Proportionele aansprakelijkheid:
Bij proportionele aansprakelijkheid zijn er meerdere oorzaken die de schade kunnen
hebben veroorzaakt, maar je weet niet welke oorzaak het is. Het is dus niet hetzelfde als
alternatieve causaliteit, want bij alternatieve causaliteit weet je zeker dat er een causaal
verband is, je weet alleen niet wie de causale handeling heeft verricht. Bij proportionele
aansprakelijkheid bestaat er feitelijke causale onzekerheid. Het csqn-verband ontbreekt
dus eigenlijk. Maar door middel van de proportionele aansprakelijkheid kun je toch
aansprakelijkheid vestigen op beide personen. Er moet dan een deskundigenonderzoek
komen om uit te wijzen in hoeverre ieder een aandeel heeft in de schade ( HR
Nefalit/Karamus). Een deel van de schade blijft dan voor rekening van de benadeelde
op grond van art. 6:99 jo. 6:101 BW. De proportionele aansprakelijkheid wordt door de
rechter terughoudend toegepast. Dit omdat het gaat om een kansberekening, er bestaat
dus een risico dat iemand ten onrechte aansprakelijk wordt gesteld.
LET OP! Proportionele aansprakelijkheid heeft dus niks met eigen schuld te maken (art.
6:101 BW). Proportionele aansprakelijkheid zit namelijk in de vestigingsfase, eigen schuld
zit in de omvangsfase.
Voorbeeld vraag
Casus: Thijs heeft een gecompliceerde tandzorgbehandeling nodig. De ingreep vindt in
twee delen plaats. Het eerste deel wordt uitgevoerd door Verhul. Het tweede deel door
Wolters. Na de ingrepen wordt de kaak van Thijs rood en zwelt op. Er is een ontsteking
ontstaan, waarvoor Thijs geopereerd moet worden. In het ziekenhuis blijkt dat tijdens de
behandeling bij Verheul een metaalsplinter is achtergebleven in het tandvlees van Thijs.
De kans bestaat dat Thijs hierdoor een bacteriële infectie heeft opgelopen. De infectie
kan echter ook het gevolg zijn van het niet preventief toedienen van penicilline tijdens de
operatie van Wolters.
Thijs spreekt Wolters aan voor de vergoeding van zijn letselschade. Deze meent dat hij de
schade niet hoeft te vergoeden, omdat niet vaststaat dat hij de schade heeft veroorzaakt.
Zal het verweer van Wolters slagen?
Het gaat hier om alternatieve causaliteit (art. 6:99 BW en HR DES-dochters)