Neuropsychologische Assessment – Aantekeningen hoorcolleges
HOORCOLLEGE 2 AANDACHT
Aandacht: een staat waarin cognitieve middelen worden geconcentreerd op bepaalde
aspecten van de omgeving in plaats van op andere en het centrale zenuwstelsel in een
toestand is van bereidheid om te reageren op prikkel (APA)
Een proces met beperkte capaciteit dat de preferentiële verwerking van bepaalde
zintuigelijke of visuele informatie toelaat ten koste van andere prikkels.
Modellen op selectieve aandacht
Broadbent: Filtermodel = vroege selectie (verklaart dichotisch luisterexperiment)
Treisman: Verzwakkingsmodel (Attentuation theory) Verklaart het Cocktail Party-
effect (je eigen naam horen)
Posner: Aandachttheorie: het waakzaamheid netwerk – subcorticaal systeem
(hersenstam, thalamus en plekcoeruleus) EnRF cortex. Het achterste aandachtsnetwerk-
cortex achter de centrale spleet, achterste deel van de pariëtale kwab en de binnenste
temporale cortex. Dit is voor de visueel-ruimtelijke oriëntatie en signalering van
gebeurtenissen in de buitenwereld. Het anterieure aandachtsnetwerk – frontale
gyrusinguli, laterale cortex van LF-kwab, onderdeel van de basale ganglia.
Bij oriënterende aandacht is Acetylcholine de modulator. Bij alertheid is norepinefrine de
modulator en bij executieve aandacht is dat dopamine
Shallice & Baddeley: werkgeheugen
Bottom-up: exogeen, zintuigelijk, automatisch, stimulus-gedreven en pre-attentief.
Top-down: endogeen,
gewenst/opzettelijk,
gecontroleerd en
doelgericht.
1
,De neurotransmitters noradrenaline en dopamine spelen een grote rol bij ADHD etc.
Dus bij aandacht
Oriëntatie: het bewustzijn van jezelf in relatie tot de omgeving. Hiervoor zijn aandacht,
waarneming en geheugen vereist. Deze afhankelijkheid maakt het kwetsbaar en het
meest voorkomend.
Componenten van aandacht zijn aandachtspanne (= opslagcapaciteit voor korte
termijn) en verwerkingssnelheid. Subtypes van aandacht zijn: vigilantie (=
volgehouden aandacht, 20+ minuten), selectieve/gerichte aandacht, verdeelde aandacht
en aandacht verschuiving/afwisseling. Je hebt gecontroleerde versus automatische
aandacht (top-down, bottom-up). Aandacht beïnvloedt andere cognitieve functies =
modulatie. Aandacht, concentratie en tracking zijn in de praktijk moeilijk te scheiden.
Opslagcapaciteit voor korte termijn: hoe snel werkt het aandachtssysteem en
hoeveel kan het tegelijk verwerken.
Bij tests voor vigilantie: aantal commissies (=fouten) en aantal omissies (= een
antwoord missen)
Werkgeheugen kan informatie tijdelijk vasthouden, maakt manipulatie ervan mogelijk en
heeft een beperkte capaciteit. Het is kwetsbaar bij meerdere hersenaandoeningen.
Lethargie: slaperig wanneer men niet gestimuleerd wordt.
Stupor: onbeweeglijkheid
Stimulus neglect:
- Hemi-inattentie: negeert 1 hemisfeer, maar kan verbeterd worden indien
aandacht erheen wordt getrokken
- Sensorische extinctie: negeert 1 hemisfeer bij bilaterale aanbieding. Omdat het
van 2 kanten komt/gestimuleerd wordt, geef je maar aan 1 kant aandacht.
- Hemispatiaal/unilateraal neglect: negeert 1 hemisfeer. Gebrek aan aandacht
voor de linker of rechter hemi-ruimte. Bij anosognosie is men onbewust van de
aandoening. Meestal is er rechtszijdig letsel in de inferieure pariëtale kwab, links
wordt dus meestal verwaarloosd. Dit kan niet verbeterd worden. Bij het testen
kunnen lage prestaties ook verklaard worden door hemianopsie (= probleem aan
het oog), perceptuele tekorten, zintuigelijke tekorten en motorische
moeilijkheden.
Hemi gaat over het gezichtsveld, niet over een hersenhelft
Gedragsmatige rehabilitatie: training van aandacht in de neglect ruimte en scan-
training. Succesvoller bij mensen die zich bewust zijn van hun conditie. Het doel =
aandacht vestigen op de verwaarloosde kant
Compensatie methoden: ontworpen om de gezichtsvelddefecten te verminderen door
de visuele input aan te passen. Jukprisma’s (brillen) met de basis contralesionaal
georiënteerd. De basis naar de slechte kant.
2
, Olfa
ctori
Gust
sch
HOORCOLLEGE 3 PERCEPTIE
atori
ZIE SLIDES AFB. sch
Het is hoe de hersenen zich organiseren en analyseren wat we
zien (visueel), horen (auditief), proeven (Gustatorisch), voelen Vi T
(tactiel) en ruiken (olfactorisch) Sensatie: overgang van fysieke
energie naar elektrisch signaal su ac
Perceptie: het proces waarbij informatie over iemands omgeving, ee tie
ontvangen door de zintuigen, wordt georganiseerd en geïnterpreteerd l zodat l het
betekenis krijgt.
Sommige functies vereisen aandacht, ruimtelijke oriëntatie of geheugen
Subtypes: visueel, auditief, tactiel, reukzin
Visuele perceptie analyse van: vorm (visuele organisatie, interferentie (overlappende
delen/ object staat voor een ander object), detectie), kleur (kleurperceptie), beweging en
betekenis (visuele herkenning)
Perceptie vereist visuele aandacht/scanning. Bottom-up – top-down verwerking. Optische
verbindingsbanen en dorsale – ventrale stroom.
Bottom-up verwerking of datagestuurde verwerking: perceptie begint bij de stimulus
an sich (aangeboren mechanisme, niet geleerd). De verwerking vindt plaats in één
richting van het netvlies naar de visuele cortex, waarbij elke stap in het visuele pad een
steeds complexere analyse van de input uitvoert. (Gibson 1966) onnauwkeurige
waarnemingen van illusies?
Top-down verwerking verwijst naar het gebruik van contextuele informatie bij
patroonherkenning. Het begrijpen van moeilijk handschrift is bijvoorbeeld gemakkelijker
bij het lezen van volledige zinnen dan bij het lezen van enkele en geïsoleerde woorden.
Dit komt omdat de betekenis van de omringende woorden een context bieden om begrip
te bevorderen. (Gregorius 1970) pasgeborenen geven ook de voorkeur aan normale
kenmerken of consistentie in vorm, boven scrambled figuren
Hemianopsie = de helft van je gezichtsveld valt weg
Quadrantopsie = een kwart van het gezichtsveld valt weg
Monoculair gezichtsverlies = Hier valt 1 oog weg. 1 oog is beschadigd geraakt
Voor het testen van visueel functioneren: vorm meten (visuele organisatie, interferentie,
detectie (zoeken object/figuur)), kleurperceptie, beweging, betekenis/ objectherkenning)
3