College aantekeningen ‘Observatie van interacties binnen gezinnen’
College 1 – Introductie
Voordelen verschillende methoden
Je kunt verschillende methodes gebruiken
en de verschillende methodes kennen zo
hun eigen voordelen en nadelen. Het
voordeel van een vragenlijst of interview is
dat je inzicht in gedachten en gevoelens
krijgt. Bij observeren daarentegen kan je
alleen observeren wat iemand doet maar
je weet niet wat daarachter schuilt. Een
ander voordeel van een vragenlijst is dat je
gedrag kunt uitvragen over een lange
periode, dat kan bij observeren weer niet
want daar kijk je juist op het moment.
Interviews of vragenlijsten kennen ook nadelen, zo krijg je niet direct zicht op onbewust gedrag. Bij
observatie krijg je hier een beter beeld van omdat je ook let op micro reacties zoals glimlachen. Een
ander nadeel van vragenlijst is uniforme interpretatie. Zo kan voor iemand vaak slaan, elke dag zijn
maar voor een ander persoon 1 keer per maand. Tot slot kan je afvragen in hoeverre er geen sprake
is van sociale wenselijkheid en effect van stemming. Ook al ga je iemand observeren, iemand weet
dat hij geobserveerd wordt dus dan bestaat er de kans dat deze persoon zich anders gaat gedragen
dan wanneer niemand hem observeert.
Externe/ecologische validiteit
De belangrijkste vraag is of datgene dat de onderzoekers observeren wel representatief is voor het
echte leven? Er zijn een aantal dingen waar je rekening mee moet houden:
1. Observer reactivity: Iemand weet dat hij/zij geobserveerd wordt en zal zich anders gaan
gedragen.
- De 1e tien minuten vindt er geen observatie plaats. Je gaat eerst kennis met elkaar maken, je
geeft een korte uitleg en je stelt je voor. Het is belangrijk dat je niet direct gaat observeren.
Je moet het gezin eerst op zijn gemak stellen.
- Meerdere observaties: het is belangrijk dat meerdere observaties plaats vinden met
dezelfde onderzoeker. Dit is belangrijk omdat iemand zich meer op zijn gemak gaat voelen
als hij vaker iemand gezien heeft.
- Vermijd interactie: trek je zoveel mogelijk terug achter de camera, knik hooguit als reactie.
Het liefste zeg je niks. Je moet wel tegen het gezin zeggen dat je gaat terug trekken.
2. Gestructureerde vs. Naturalistische observatie
- Je kan onderscheid maken tussen gestructureerde en naturalistische observatie. Bij
naturalistische observatie ga je langs bij iemand thuis. Het gezin doet dan gewoon zoals ze
normaal gesproken ook zouden doen, jij bent daar om te observeren. Het voordeel van een
naturalistische observatie is een hoge ecologische validiteit. Dit komt omdat mensen doen
wat ze normaal gesproken ook zouden doen als jij er niet bent. Een nadeel van een
naturalistische observatie is dat er meer ruis is. Dan heb je nog een gestructureerde
observatie. Dit vindt vaak plaats in een lab. Een nadeel hiervan is dat er sprake is van een
lage ecologische validiteit. Daarentegen is het
voordeel dat er weinig ruis is.
3. Setting? Waar ga je observeren? Thuis of in een lab?
, Als je kijkt naar de correlatie tussen thuis en in een lab is die erg laag. Dus als je dezelfde
mensen observeert in een lab setting én thuis setting. Enkele bevindingen:
- Moeders zijn actiever en responsiever in een lab: dit komt waarschijnlijk omdat ze het idee
hebben dat ze meer hun best moeten doen.
- Test-hertest correlaties zijn sterker binnen setting dat tussen setting
- Verschillen uitkomsten nemen af bij gelijke instructie. Als de instructie zoveel mogelijk
hetzelfde is, kun je de verschillen laten afnemen.
Verschillende codeermethodes
1. Observeren
- Bij observeren ga je als het ware het gedrag tellen. Je telt puur hoe vaak iets voorkomt. Je
kan bijvoorbeeld het aantal keer tellen dat de moeder naar het kind kijkt.
- Je kan ook het hele fragment kijken en dan bepalen welke score iemand krijgt. Dit is op
macro-level schalen. Je kijkt niet puur naar een enkele vorm van gedrag maar je kijkt naar
verschillende gedragingen. Je kijkt daarnaast ook of het gedrag van de ouder passend is in
de context en tegen het gedrag van het andere kind. Dit is wat abstracter en vraagt dan ook
om training.
- Je codeert alleen gedrag als een bepaalde situatie zich voordoet, dit noem je event-based. Je
kan bijvoorbeeld alleen coderen hoe ouders reageren als het kind zich niet gehoorzaamt.
- De laatste vorm van observeren is vrij nieuw, het is enorm muizenwerk. Je kijkt naar
microgedragingen in een bepaalde tijd, dit noem je micro-level (real time). Je kan kijken naar
de volgende gedragingen:
Micro-gedrag: glimlachen, fronsen, stem verheffen
Moment-to-moment: je kijkt een aantal keren per minuut. Je kijkt bijvoorbeeld 25 keer
in een minuut
Komt het voor: ja of nee?
Observatietraining
Voordat je kan gaan coderen moet je eerst getraind worden. Allereerst krijg je een
gestandaardiseerd codeerprotocol. Hierin staat concreet wat onder verschillende schaalpunten
verstaan wordt en daarnaast wordt precies uitgelegd wat we willen zien. daarnaast krijg je een
intensieve training met een trainer. Na de training moet je een betrouwbaarheidset maken. Dit zijn
een aantal films waarop de intercodeursbetrouwbaarheid getest wordt. Er wordt dan gekeken in
hoeverre jouw scores overeen komen met de scores van de andere codeurs. Tot slot moet je
voorkomen dat er een coder drift ontstaat. Dit houdt in dat je niet wilt dat de scores teveel van
elkaar gaan afwijken na een bepaalde tijd.
Inferentieniveau
Het inferentieniveau is de mate waarin het instrument gevoelig is voor subjectiviteit/interpretatie
en daarmee hoeveel training nodig is om het instrument onder de knie te krijgen. Je hebt
verschillende niveaus:
Gedragsfrequenties houdt in dat er puur gekeken wordt hoe vaak een bepaald gedrag voorkomt, je
kunt hier dus geen interpretatie aan koppelen. Macro level schalen zijn schalen waarin je een lange
periode kijkt, je kijkt dus niet naar een moment opname maar naar een lange periode waarin je dus
,allemaal verschillende gedragingen ziet. Micro level schalen vergt veel training, je moet precies
weten wanneer de camera stil gezet wordt en je spreekt af welk gedrag je precies gaat coderen.
Event-based zit eigenlijk in het midden. Je hebt ingewikkelde maar ook simpele event-based
codeermethodes. Bijvoorbeeld: als een kind ongehoorzaam is, hoe sensitief is een ouder dan? Dat is
een hele specifieke situatie, maar het is event-based omdat je alleen naar die bepaalde situatie kijkt.
Grootschalige (longitudinale) onderzoeksprojecten
Hierin worden vaak meerdere gedragingen meerdere keren gecodeerd. De kans op je subjectiviteit is
groter als: je het gezin hebt bezocht (als je het gezin gezien hebt kan het zijn dat je positieve of
negatieve ervaringen met dit gezin hebt, wat invloed kan hebben op je objectiviteit), je dezelfde
persoon al eerder hebt gecodeerd (de 1e keer coderen kan invloed hebben op de 2 de keer coderen).
Het is belangrijk dat er codeer restricties afgesproken worden. Bijvoorbeeld je mag een gezin niet
coderen als je op huisbezoek bent geweest bij het gezin.
Codeer bias
Onder codeer bias wordt het volgende verstaan: systematische variaties in scores die samenhangen
met kenmerken van de codeur in plaats van relevante gedragingen van de persoon die wordt
geobserveerd. Een voorbeeld hiervan is etniciteit. De intercodeurbetrouwbaarheid is namelijk groter
als codeurs dezelfde achtergrond hebben. Daarnaast zijn codeurs positiever over participanten met
dezelfde achtergrond. Training beperkt dit type bias, maar neemt het niet weg.
Intercodeurbetrouwbaarheid
Belangrijk is dat alle neuzen dezelfde kant op moeten wijzen. Je kan de overeenstemming tussen
scores van codeurs berekenen, dit noem je de consensusscore. Bij categorieën kan je de cohen’s
kappa berekenen. Dit is het % overeenstemming gecontroleerd voor kans. Dit is dus de mate waarin
beide codeurs dezelfde classificatie hebben gegeven, maar dan wordt er nog gecontroleerd op de
kans dat dit gebeurd. Tot slot kan je interval/ratio berekenen. Dit zijn intraclasse correlaties. Dit zijn
de gemiddelde correlaties tussen scores binnen elke observatie.
Intercodeurbetrouwbaarheid categorieën berekenen
, College 1 deel B – Ainsworth deel 1
Mary Ainsworth
Mary leefde tussen 1913 en 1999. Zij is een ontwikkelingspyscholoog en deed naturalistische
observaties (ouder-kind paren) in Oeganda en Baltimore. Zij heeft met Bowlby samengewerkt. Hij is
de grondleggen van de gehechtheidstheorie. Samen hebben ze de vreemde situatie procedure
ontwikkeld.
Ainsworth’s maternal care schalen
De Ainsworth’s schalen kijken naar de volgende onderdelen:
1. Sensitivity – insensitivity to infant signals: Deze wordt in de praktijk het vaakste gebruikt.
Volgens Ainsworth kan je aan de hand van deze schaal vast stellen of het kind veilig of
onveilig gehecht is. Er wordt gekeken of de ouder de signalen van het kind opmerkt,
adequaat en snel daarop reageert.
2. Cooperation – interference with infant activities: wordt het kind geizen als autonoom, past
de ouder zich aan de interesses en doelen van het kind?
3. Acceptance – rejection: laat de ouder gebalanceerde, positieve gevoelens over het kind
zien?
4. Accessibility – ignorning: is de ouder fysiek en psychisch beschikbaar voor het kind?
Ainsworth Maternal sensitivity (1974)
Onder sensitiviteit wordt het volgende verstaan: a mothers’ ability to perceive child signals, to
interpret these signals correctly, and to respond to them promptly and appropriately. Sensitiviteit
bestaat uit de volgende compomenten:
Waarnemen dat je kind een signaal toont
Op de goede manier interpreteren en begrijpen wat je kind bedoelt
Reageren op het signaal: prompt (hoe snel reageer je) en adequaat (reageer je op de
juiste manier, sluit je reactie aan op je kind)
Componenten van
sensitiviteit (Lohaus
et al, 2004)
Als we het hebben
over sensitiviteit, is
het dan de moeite
waard om het per
onderdeel te
bekijken of moet je
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper charrxxxxx. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.