RISICOTAXATIE
500197-B6
COLLEGEJAAR 2018/2019
SAMENVATTING HOORCOLLEGES
DEMI JANSEN
,Risicotaxatie Demi Jansen (d.h.h.jansen@uvt.nl)
INHOUD
Hoorcollege 1: Wat is risicotaxatie?................................................................................................................. 3
Hoorcollege 2: Gevaren van risicotaxatie (1)................................................................................................... 7
Hoorcollege 3: Validiteit en bedreigingen (1)................................................................................................... 9
Hoorcollege 4: Validiteit en bedreigingen (2)................................................................................................. 12
Hoorcollege 5: Betrouwbaarheid..................................................................................................................... 15
Hoorcollege 6: Klinisch en actuarieel oordeel............................................................................................... 17
Hoorcollege 7: Jeugddelinquentie.................................................................................................................. 19
Hoorcollege 8: Risicotaxatie van geweld........................................................................................................ 23
Hoorcollege 9: Risicotaxatie van seksueel geweld........................................................................................ 27
Hoorcollege 10: Casus..................................................................................................................................... 31
Hoorcollege 11: Gevaren van risicotaxatie (2)............................................................................................... 33
2
,Risicotaxatie Demi Jansen (d.h.h.jansen@uvt.nl)
HOORCOLLEGE 1: WAT IS RISICOTAXATIE?
WAT IS RISICOTAXATIE ?
Risicobeoordeling:
- Is de kansberekening dat een schadelijk gedrag of gebeurtenis zal plaatsvinden
- Impliceert een beoordeling wat betreft de frequentie van het gedrag of gebeurtenis, de
waarschijnlijke impact en wie het zal beïnvloeden. Het gaat dus ook over de potentiële
schade van het slachtoffer (bv bij seksueel misbruik of geweld).
Risicotaxatie gaat dus over het voorspellen of iemand in de toekomst bepaald gedrag (opnieuw) gaat
vertonen, dus de kans op recidiveren. Het probeert ook iets te zeggen over hoe vaak het gedrag zal
gaan voorkomen, al blijft dat lastig in te schatten. We hebben nooit 100% zekerheid bij het
voorspellen van toekomstig gedrag, maar we hebben wel een zekere houvast. Het verleden (bv 6
keer een delict gepleegd hebben) is een grote voorspeller voor de toekomst (een 7 e keer een delict
plegen).
Risicotaxatie is gebaseerd op risicofactoren en beschermende factoren.
Risico = uncertain predictions about future behavior, with a chance that the future outcome of the
behavior will be harmful or negative.
Risicofactoren worden ook wel criminogene behoeften genoemd. Risicofactoren treden op, op het
niveau van:
- Biologisch
- Psychologisch
- Familie
- Gemeenschap
Beschermende factoren zijn het tegenovergestelde van beschermende factoren. Ze zijn asssocieerd
met een lagere kans op problematische uitkomsten en ze verminderen de negatieve impact van een
risicofactor.
Bij het werken met forensische populaties wil je niet alleen repareren wat er stuk is, maar wil je ook
het goede behouden en versterken wat er goed is.
Bij risicotaxatie wordt er ook gekeken naar de omstandigheden waarin delicten plaatsvinden, en hier
wordt rekening mee gehouden. Zo worden zedendelictplegers verboden dat zij na vrijlating in de
buurt komen van scholen en speeltuinen. Dit zijn namelijk omstandigheden waar een zedendelict kan
plaatsvinden.
RISICOFACTOREN
Natuurlijk zijn er factoren die meespelen als we het hebben over het plegen van delicten. We kunnen
spreken van risicofactoren, zij vormen een risico, dus verhogen de kans op een delict. Maar er zijn
ook protectieve, beschermende factoren, zij beschermen het individu juist waardoor de kans op een
delict wordt verkleind.
Andrews, Bonta en Wormith geven als risicofactoren: antisociale houdingen/oriëntatie, antisociale
peers, antisociale persoonlijkheidsstoornissen, antisociaal gedragspatroon, afwezigheid van pro-
sociale activiteiten, disfunctioneel gezin, werkgerelateerde problemen, problemen in
middelenmisbruik.
Andere risicofactoren: persoonlijke stress, slechte fysieke leefomstandigheden, psychische stoornis,
lage ambitie, negatief zelfbeeld, onvoldoende angst voor officiële straf, gebrek aan
lichaamsbeweging.
Er zijn 8 centrale risicofactoren met bijbehorende behandeldoelen:
1. Antisociale attitude/oriëntatie nieuwe cognities vormen en deze belonen.
3
, Risicotaxatie Demi Jansen (d.h.h.jansen@uvt.nl)
2. Antisociale vrienden verminderen van contact met deze vrienden en het verhogen van
contacten met prosociale mensen.
3. Antisociale persoonlijkheid toenemen van zelfcontrole en probleemoplossend vermogen,
controle over woede, conflictmanagement en versterken van prosociale interpersoonlijke
interacties.
4. Antisociale gedragspatronen toenemen van prosociale gedragingen door deze te belonen,
aanleren van sociale vaardigheden.
5. Afwezigheid van hobby’s of prosociale recreatieve activiteiten toenemen van
betrokkenheid in regelmatige activiteiten.
6. Werkeloosheid of niet naar school gaan toenemen van prestaties door onderwijs, belonen
bij aanwezigheid van werk/studie.
7. Disfunctionele familie structuur bieden aan de familie en toenemen van prosociale
communicatie.
8. Middelenmisbruik doelgerichte behandeling, leren omgaan met stressoren.
Risicofactoren zijn statisch of dynamisch:
- Statisch: mogelijk historisch, informatief, niet veranderlijk (dus ook niet behandelbaar) maar
bieden wel belangrijke informatie.
o Factoren:
Leeftijd
Geslacht
Leeftijd en type van eerste delict
Etniciteit
Leefomgeving in het verleden
o Instrumenten:
OGRZ (offender group reconviction scale)
StatRec (static risk of recidivism)
Static-99-reversed: wordt gebruikt bij zedendelinquenten, wordt afgenomen
samen met de static-stable-acture
- Dynamisch: veranderlijk, te behandelen en dus doelwit van interventies, kunnen recidive
uitleggen / voorspellen.
o Stabiel (tekorten in persoonlijke vaardigheden, aangeleerde gedragingen) vs acuut
(zeer tijdelijke omstandigheden (uren/dagen), snel vergankelijk, snel veranderend
door omgevingstriggers)
Stabiele dynamische risicofactoren (Stable-2000 en Stable-2007: voor het
meten en nagaan van veranderingen in dynamische risicostatus)
Seksuele zelfregulatie
Algemene zelfregulatie
Intimiteitsproblemen
Akkoord gaan en begrijpen van de noodzaak van behandeling en
controle
Bestaan van ondersteunende belangrijke anderen
Vervormde houdingen of attitudes die seksueel geweld tolereren
Acute dynamische risicofactoren (Acute-2007: meet zeer acute veranderende
risicofactoren, gerelateerd aan seksuele recidive)
Toegang slachtoffer
Vijandigheid
Seksuele preoccupatie
Afwijzing van het toezicht/supervisie
Emotionele instorting
Instorting van sociale ondersteuning
Drugsmisbuik
o Proximaal (onmiddelijke kwetsbaarheid) vs distaal (onderliggende kwetsbaarheid)
Proximaal dynamische risicofactoren
Met een alcoholverleden in een bar werken
4