Leereenheid 1 – Hoofdbeginselen van het burgerlijk procesrecht
• Capuano/Italië (verplicht) – Redelijke termijn van art. 6 EVRM:
Dit arrest ziet op de redelijke termijn van art. 6 EVRM. Voor processuele handelingen geldt een
eis van redelijke termijn. Relevante factoren daarbij zijn:
- De complexiteit van de zaak;
- Het gedrag van partijen;
- Het gedrag van de competente (rechterlijke) autoriteiten; en
- De belangen die voor de klager op het spel staan.
• Van Rooij/Van der Sluijs – Ambtshalve aanvulling rechtsgronden van art. 25 Rv:
Het is mogelijk dat de personen de overeenkomst verkeerd kwalificeren. Dit ontslaat de Hoge
Raad niet van de verplichting voortvloeiend uit art. 25 Rv om te testen of de aan de vordering
ten grondslag liggende feiten de vordering in kwestie kunnen dragen. Een juiste kwalificatie
van de rechtsverhouding tussen partijen maakt niet dat de rechter niet kan onderzoeken of de
feitelijke situatie toch de vordering kan dragen. Dit is enkel anders indien de vordering enkel
gebaseerd is op de onjuiste rechtsverhouding, gesteld door een of beide partijen.
Leereenheid 2 – De diverse personen in het burgerlijk procesrecht
• HR 11 september 2009, NJ 2010/415 (verplicht) – Ontvankelijkheid procespartij:
De inleidende dagvaarding is uitgebracht op naam van een rechtspersoon die vóór de datum
van dagvaarding als gevolg van fusie had opgehouden te bestaan en was opgegaan in een
andere rechtspersoon. De andere rechtspersoon moet vanaf het begin worden beschouwd als
materiële procespartij. De gedaagden moeten hebben begrepen dat de procedure van begin
af aan door en tegen de rechtsopvolgster werd gevoerd. Het stond de rechtsopvolgster dan
ook vrij de partijnaam in overeenstemming te brengen met de werkelijkheid.
• (Unidek/HDI) HR 11 januari 2013, NJ 2013/59 (verplicht) – Verkeerde partij gedagvaard:
Omdat de verkeerde partij is gedagvaard, kan in dit geding geen veroordelend vonnis of arrest
worden gewezen, maar gelet op de verklaring van HDI bestaat desondanks een voldoende
belang bij een inhoudelijke beoordeling van de vordering. Dat HDI Holding niet meer bestaat
staat dus niet in de weg aan voortzetting van de procedure en derhalve evenmin aan een
inhoudelijke beoordeling van de vordering en een eventuele toewijzing van de in hoger beroep
door Unidek alsnog gevorderde verklaring voor recht.
• (O./Euronext) HR 10 september 2004, NJ 2005, 223 (verplicht) – Niet-bestaande
rechtspersoon:
Indien de rechtspersoon niet meer bestaat, kan het enkel nog worden aangewend tegen diens
opvolgers. Het heeft geen niet-ontvankelijkheid tot gevolg als de partij redelijkerwijs niet kan
weten dat er een rechtsovergang heeft plaatsgevonden.
Leereenheid 3 – Rechtsmacht en bevoegdheid van de rechter
• Salomé/Wolfert (verplicht) – Absolute bevoegdheid:
Is de kantonrechter absoluut bevoegd als de gedaagde een bedrag hoger dan fl 1500 (1972)
als geschilpunt ziet?
Deze zaak werd in cassatie gebracht door de PG, dus dient te worden gezien als ‘cassatie in
belang der wet’. De HR vernietigt echter de uitspraak van de kantonrechter. Die kon volgens
de HR alleen opgaan als een bedrag groter dan 1500 een geschilpunt vormt. Eisende partij
heeft geen competentieregels van openbare orde geschonden.
, Een bedrag dat een geschilpunt vormt bepaalt de absolute competentie van de kantonrechter.
Let op: het genoemde arrest is in 1972 gewezen. De absolute bevoegdheid van de
kantonrechter was destijds in artikel 38 RO (oud) begrensd tot rechtsvorderingen met een
hoogte van maximaal ƒ 1.500,–. Inmiddels is deze grens verlegd; krachtens artikel 93 Rv is de
sector kanton binnen de rechtbank nu bevoegd kennis te nemen van rechtsvorderingen, indien
deze niet meer bedragen dan € 25.000,–.
Een tweede opmerking geldt het feit dat dit arrest door de Hoge Raad is gewezen doordat de
procureur-generaal (PG) een beroep in cassatie had ingesteld, aangeduid als ‘cassatie in het
belang der wet’ (art. 78 j° 111, tweede lid, sub c, RO). Dit middel kan worden aangewend om
een uitspraak van de Hoge Raad te verkrijgen in zaken waarin de PG zulks relevant acht. Door
de uitspraak van de Hoge Raad wordt geen nadeel toegebracht aan de door partijen verkregen
rechten; cassatie in het belang der wet heeft mitsdien vooral theoretische waarde en beoogt
de eenheid in de rechtspraak te bevorderen.
• Zuid Chemie BV/Philippo’s Mineralenfabriek NV/SA (verplicht) – Plaats waar het
schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen:
Zuid Chemie had schade geleden omdat grondstoffen voor kunstmest, geleverd door Philippo
(BLG), verontreinigd waren met Cadmium. Volgens Philippo was de Belgische rechter bevoegd,
omdat daar geleverd was. Volgens Zuid Chemie de Nederlandse rechter omdat daar de schade
was ingetreden. Rechtbank Middelburg verklaarde zich onbevoegd. De HR vroeg aan het hof
of men als plaats waar de initiële schade was ontstaan de plaats van aflevering gold, of de
plaats waar de stoffen vermengd werden.
Uitlegging van het begrip ‘plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich
kan voordoen’ is de plaats waar de initiële schade is ingetreden bij het normale gebruik van
het product voor het doel waarvoor het bestemd is. De Hoge Raad bepaal dat plaats van
vermenging (Sas van Gent) dus de plaats is waar de initiële schade is opgetreden, dus
rechtbank Middelburg is wel bevoegd.
Leereenheid 4 – De dagvaardingsprocedure in eerste aanleg – vonnissen
• G-Star/Poelman Beheer (verplicht) – Herstelexploot:
Het gaat in deze zaak in cassatie om de vraag of een tijdig uitgebracht en ter griffie ingediend
herstelexploot in de zin van art. 125 lid 2 (oud) Rv – thans art. 125 lid 4 Rv – na niet-tijdige
inschrijving ter rolle tegen de in de appeldagvaarding vermelde rolzitting (art.125 lid 4 Rv) ook
indien vóór die in de appeldagvaarding aangezegde rechtsdag bij exploot(per abuis en zonder
effect) een latere rechtsdag is aangezegd, is aan te merken als een geldig herstelexploot in de
zin van art. 125 lid 4 Rv met het effect dat de aanhangigheid van het (appel)geding is
behouden.
Appellant kon niet vóór de verschijning van geïntimeerde wijziging brengen in de aanvankelijk
gekozen rechtsdag middels een tweede exploot. Er zijn grenzen aan de mogelijkheid een
herstelexploot uit te brengen. De zaak dient op de rol van de eerste aangezegde roldatum te
worden ingeschreven.
• Aanvullen of verbeteren (verplicht):
Als een rechter heeft verzuimd over een bepaalde vordering te oordelen kan een partij dan
verzoeken om aanvulling? Het antwoord op deze vraag is ‘ja’. De HR constateerde dat er geen
sprake was van een verbetering, dus dat beroep open stond voor de vrouw. Als een rechter
heeft verzuimd over een bepaalde vordering te oordelen dan kan partij verzoeken om
aanvulling. Tegen aanvulling staat hoger beroep open.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper IlseWezenberg. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.