Cervicale wervelkolom
Inleiding
• Overzicht van aspecten die tijdens de anamnese naar boven kunnen komen:
o Administratieve gegevens
o Hoofdprobleem (klacht(en)) en hulpvraag
o Doelen en waardevolle/belangrijke activiteiten in het dagelijks leven
o Stadium van de klacht(en)
o Zone en aard (pijnzones, VAS, Intermittente/constante pijn, relatie tussen pijnzones) van
symptomen/klachten, wordt weergegeven op een lichaamsdiagram.
o Huidige geschiedenis (oorzaak, tijdslijn, beloop).
o Gedrag van de symptomen: 24 urenpatroon (ochtend, dag, avond), provocatie-reductie, nachtelijke
pijn.
o De voorgeschiedenis: eerdere episodes, verloop, voorgaande behandelingen.
o Cognitieve factoren: beliefs, catastroferen, hypervigilantie (verhoogde waakzaamheid), zelf-
effectiviteit, hulpeloosheid, ...
o Emotionele/affectieve factoren: angst, vrees, frustratie, boosheid, depressieve gevoelens,
gevoeligheid voor stress, ...
o Sociale factoren: sociale ondersteuning van familie of vrienden, participatie in sport met vrienden,
dingen kunnen doen die voor de persoon belangrijk zijn in het leven, relationele aspecten van thuis,
werk of peers, andere ‘life stress events’, culturele factoren, socio-economische factoren,
educatieniveau en health literacy (gezondheidsvaardigheid), ...
o Werkgerelateerde factoren: tevredenheid en controle over werk, werkeisen, stress,
verzekeringskwesties, werkloosheid, ...
o Levensstijlfactoren: slaap, fysieke activiteit, ‘life stress events’, roken, voeding, BMI, ergonomische
zaken, ...
o Algemene gezondheid: comorbiditeiten, obesitas, diabetes, psychiatrische problemen, slaapapneu,
insomnia, vermoedheid, vitaliteit/energie, PDS (prikkelbaredarmsyndroom), ...
o Genetische factoren: familiale pijnaspecten, gedrag en comorbiditeiten, genetische aandoeningen, ...
o Specifieke vragen met betrekking tot contra-indicatie en/of voorzorgsmaatregelen bij onderzoek en
behandeling: medicatie (steroïden, anticoagulantia, cholesterol, bloeddruk, hartritmestoornissen, ...),
operaties, rode vlaggen (leeftijd, niet-mechanische pijn, thoracale pijn, trauma, vermoeidheid,
koorts, gewichtsverlies, nachtelijke pijn), vasculaire pathologieen, hoofdpijn, duizeligheid, tinnitus,
nausea, medische beeldvorming.
• Wordt schematisch in een anamnese formulier samen gebracht
,Klinisch onderzoek
INSPECTIE
INFORMELE INSPECTIE
• Je observeert zonder dat je patiënt zich er van bewust is om zo al belangrijke informatie te verkrijgen
• dynamische situaties → kwaliteit van bewegen gekeken
• statische situaties → posturale karakteristieken
• je krijgt al een idee of er sprake is van bewegingsangst → P. gaat rigider, stijver en meer stereotiep bewegen.
o Bijkomende pijngedragingen zoals overbodig aanspannen van musculatuur, blokkeren van de
ademhaling
FORMELE INSPECTIE
• GLOBALE INSPECTIE → Algemene statiek van P. → curvatuur van de wervelkolom en algemene houding
• LOKALE INSPECTIE → specifiek naar een bepaalde regio kijken
o Evaluatie van spiervolume (hypertrofie of atrofie )
• Belangrijk om te kijken naar de relatie van deze houding met de klachten
• Evaluatie naar een adaptieve ( helpende ) houding of eerder maladaptieve ( niet-helpende ) houding
o Adaptief = houding dat helpt om de klachten te verminderen
o Maladaptief = houding dat de klacht in stand gaat houden
→er is geen universeel optimale houding, het lichaam heeft variatie nodig voor en goede gezondheid
Formele inspectie van de houding in zi t
• Enkele niet-limitatieve aandachtspunten:
o houding of positie van het hoofd op de nek;
o positie van de nek (bekijk de drie regio’s: hoog-CWK1 [C0-C2], mid-CWK1 [C3-C5] en CTO1 [C6-T4]);
o houding of positie van de nek op de romp;
o asymmetrie (links versus rechts);
o relatie met klacht van de patiënt?
o invloed van houdingsvariatie op de klachten?;
o observatie van de positie van de schouders, scapulae, curvatuur, spiervorm/-tonus (links versus
rechts), huid;
o interrelatie tussen verschillende regio’s (bijvoorbeeld positie van het bekken);
• Enkele vaak voorkomende houdingsvariaties (zie o.a. studie Richards et. al 2016):
o Ontspannen slump houding
o Upright sitting (vanuit lumbaal en/of thoracaal)
o Slumped thorax en voorwaartse hoofdpositie
o Upright sitting en voorwaartse hoofdpositie
o Combinaties van de bovenstaande houdingen
• LATERAAL
o Positie hoofd: protractie/retractie?
o Positie hoofd ten opzichte van de hals in het sagittale vlak.
o Positie hoofd ten opzichte van de schouders in het sagittale vlak.
o Curvatuur CWK: lordose/kyfose? (Bekijk ook de verschillende CWK-regio’s afzonderlijk: C0-C2, C3-C5,
C6-T4).
o CTO-bump (kyfose van de CTO)?
o Forward head posture (FHP): vaak voorkomende houding met hoge CWK-extensie en lage CWK-flexie
(protractie hoofd).
o Curvatuur thoracale wervelkolom (TWK): kyfose/flat back? Soms combinatie van hyperkyfose TWK
met hyperlordose CWK.
o Curvatuur lumbale wervelkolom (LWK): lordose/uitgevlakt/kyfose.
o Protractie/retractie ter hoogte van de schoudergordel.
o Positie scapulae (abductie, adductie, elevatie, depressie, rotaties, winging, tilting).
o Musculatuur: spiermassa, spiertonus, symmetrie/asymmetrie, atrofie?
o Sternum: depressie/lift?
o Bekijk ook of de aspecten die je hier ziet, overeenstemmen met die uit de andere vlakken. Een
afwijking in het ene vlak zou je ook moeten zien in een ander vlak.
, • DORSAAL
o Positie hoofd in frontaal vlak: shift, rotatie, lateroflexie, combinaties (bijvoorbeeld acute torticollis)?
Antalgische houding? Of gewoontehouding?
o Curvatuur CWK: scoliose, shift.
o Curvatuur TWK: scoliose, shift.
o Positie scapulae (abductie, adductie, elevatie, depressie, opwaartse rotatie, neerwaartse rotatie,
winging, tilting).
o Musculatuur: spiermassa, spiertonus, symmetrie/asymmetrie, atrofie?
o Observatie van de ademhaling (top, flank, buik).
• VENTRAAL
o Positie hoofd in frontaal vlak: shift, rotatie, lateroflexie, combinaties (bijvoorbeeld acute torticollis)?
o Antalgische houding? Of gewoontehouding?
o Curvatuur CWK: scoliose, shift.
o Curvatuur TWK: scoliose, shift.
o Positie scapulae/schoudergordel (abductie, adductie, elevatie, depressie, rotaties, winging, tilting).
o Clavicula: AC > SC.
o Musculatuur: spiermassa, spiertonus, symmetrie/asymmetrie, atrofie?
o Observatie van de ademhaling (top, flank, buik).
o Bekijk ook of de aspecten die je hier ziet, overeenstemmen met die uit de andere vlakken.
o Positie hele wervelkolom en bekken
• POSITIE HELE WERVELKOLOM EN BEKKEN
o Bekken: anterieure/posterieure pelvische tilt?
o Effect van houdingsvariatie/modificatie op de klachten of positie van de TWK, CWK?
Formele inspectie van de houding in stand
• LATERAAL
o Protractie/retractie ter hoogte van de schoudergordel.
o Positie van het hoofd ten opzichte van de nek in het sagittale vlak.
o CWK: lordose? Kyfose?
o Curvatuur van de TWK, LWK.
o Spiermassa en -tonus.
• DORSAAL
o Positie hoofd in frontaal vlak.
o Curvatuur CWK.
o Positie schouderblad (abductie, adductie, elevatie, rotatie).
o Thoracale basis.
o Spiermassa en -tonus.
• VENTRAAL
o Curvatuur van de CWK.
o Positie hoofd in het frontale vlak.
o Spiermassa en -tonus.
, Inspectie van de ademhaling
• INSPECTIE VAN VORM VAN THORAX
o Volume thoraxhelft verkleinen → longatelectase, pneumonectomie,…
o Volume thorax helft vergroten → pneumothorax, pleuritis
• INSPECTIE VAN DE ADEMBEWEGING
o 3 soorten ademhaling
▪ Topademhaling
▪ Flankademhaling
▪ Buikademhaling
o Ademfrequentie :10-20x /minuut
▪ Tachypneu : >20 x /minuut → pneumonie, longoedeem en longfibrose
▪ Bradypneu <10x/minuut
o Normaal zetten zowel borstkas als buik uit tijdens inademing
• AFWIJKEND ADEMPATROON
o COPD : topademhaling, aanspreking van de hulpademhalingspieren
o Spondylitis ankylosans : flankademhaling is vaak moeilijk
o Angst, hyperventilatie : snelle oppervlakkige ademhaling
• OBSERVATIE VAN ADEMHALING IN RUGLIG
o Observeer bij rustig ademen waar dat de ademhaling zich voornamelijk bevindt : top, flank of buik
o Eventueel met begeleiding
▪ Auditieve feedback
• “Bij het inademen de buik laten uitzetten”,
• “Laat je buik naar buiten komen bij het inademen”
• “Houd de borstkas ontspannen”
▪ Tactiele feedback
• één hand ter hoogte van de buik en andere hand ter hoogte van het sternum en
alleen je buik moet bewegen”.
o Starten in ruglig want dit is de meest eenvoudige positie
o Geleidelijk opbouwen naar meer functionele posities zoals zitten, staan, tijdens beweging en praten
o Buikademhaling is enkel mogelijk wanneer de buikspieren voldoende ontspannen zijn. P. houd vaak
buik aangespannen waardoor topademhaling in de hand wordt gewerkt
Inspectie van de huid
• Kleur
o Wit : ischemie
o Rood : inflammatie
o Blauw : hypoxie
• Veranderde consistentie
• Oppakbaarheid van de huid en onderliggend bindweefsel ( kibbler)
Inspectie van musculatuur
• Hematomen in de cervicale en scapulothoracale musculatuur
• Hypetrofie van musculatuur bij mensen met taak en sportspecifieke vereisten
• Spieratrofie door
o langdurige deconditionering
o compressieneuropathieën van zenuwwortel vb. atrofie hypothenar bij compressie C8
o compressieneuropathie van perifere zenuw vb. atrofie supraspinatus bij compressie van n
supraspinatus
▪ compressie N. thoracicus longus → verminderde functie van m serratus anterior met
mogelijke neerwaartse rotatie positie tot gevolg