--------------------------------------RATIONELE
PERSPECTIEF---------------------------------------
C2
- Het rationele perspectief op management en organiseren in eigen
woorden uitleggen
o Een organisatie is objectief te bestuderen een kan meetbaar
in kaart gebracht worden. Vanuit deze objectieve beschouwing
kunnen de werking van organisaties en de ontwikkeling van
organisatorische instrumenten (protocollen, richtlijnen,
technologieën) in regels vastgelegd worden.
- Het verschil tussen impliciete en expliciete kennis uitleggen
o Expliciete kennis: kennis die te vertalen is in regels of
stappen, iets dat je zou kunnen leren door alleen de theorie te
kennen
o Impliciete kennis: ervaringskennis, kennis die je opdoet door
te oefenen, kennis die in je lichaam zit en niet zomaar aan te
leren is
Een ervaren chirurg kan bijvoorbeeld een hartoperatie in
heel veel stapjes en regeltjes uitschrijven, een niet-arts
kan met die stappen en regels nog steeds niet goed een
hartoperatie uitvoeren
- Een organogram van een organisatie maken
,- A.d.h.v. de concepten taakverdeling, coördinatiemechanismen,
groepering en sturing een organisatorisch probleem analyseren en
verbeterpunten benoemen
o Taakverdeling
Taakspecialisatie: minder van dezelfde taken doen
Horizontaal: Er zijn meer mensen nodig want
individuen/afdelingen/organisaties doen minder
van dezelfde taken, maar
individu/afdeling/organisatie wordt wel efficiënter
in de taken die ze nog wel doen
Verticaal: minder zeggenschap over eigen werk
Taakverruiming: meer van dezelfde taken doen
Horizontaal: iemand krijgt meer taken, heeft
daardoor meer opleiding nodig en wordt minder
efficiënt
Verticaal: meer zeggenschap over eigen werk
o Coördinatiemechanismen
Onderling aanpassen: onderling elkaars werk
controleren en over taken communiceren
Goede relatie tussen mensen door veel interactie,
werk kan goed op elkaar afgestemd worden
Niet efficiënt, communicatie kost tijd
Standaardisatie van werkprocessen: afspraken
gemaakt over taken, stappen van werkproces zijn
vastgelegd protocollen
Efficiënt, want er is minder overleg nodig en
iedereen werkt volgens hetzelfde protocol
Minder goede relaties tussen mensen want minder
interactie
Standaardisatie van output: afspraken over het
eindproduct, niet over hoe dat eindproduct bereikt wordt
Mensen hebben meer vrijheid in hun werk
Standaardisatie van kenmerken en vaardigheden:
werknemers hebben zelfde kennis en vaardigheden en
kunnen daardoor vertrouwd worden dat ze hun werk
goed doen (?)
Standaardisatie van normen: iedereen heeft zelfde
verwachtingen in praktijk lastig te sturen
Direct toezicht: iemand houdt toezicht over
werkproces, neemt coördinatieproces over,
leidinggevende positie
Niet hetzelfde als management!
o Groepering
Op basis van markt
Output, klant, geografisch gebied
Op basis van functie
, Kennis, vaardigheden, werkprocessen...
o Sturing
Centralisatie: hoger in het bedrijf een besluit nemen
geeft snel sturing
Horizontaal: beslissingsbevoegdheden naar hogere
niveaus, uitvoerende krachten minder
zeggenschap over eigen werk
Verticaal: beslissingsbevoegdheden worden
minder gespreid over managers
Decentralisatie: lager in een bedrijf een besluit nemen
Horizontaal: beslissingsbevoegdheden delegeren
naar lijn dichter bij de staf, uitvoerende krachten
meer zeggenschap over eigen werk
Verticaal: beslissingsbevoegdheden meer gespreid
over managers
Span of control: hoeveel mensen geeft een
leidinggevende leiding?
Te veel: te weinig controle
Actieplanning: coördinatie, neigt naar
gedragsformalisatie
Controle van resultaten: meetbare resultaten
controleren, manier waarop resultaat behaald wordt
minder belangrijk meer motivatie bij werknemers en
meer zeggenschap
Bijv. patiënttevredenheid, doorlooptijd, aantal
incidenten bij operaties, morbiditeit
TG1
- Een organogram maken
o Zie C2