Recht periode 1
Week 1
Subjectief recht: bevoegdheid of aanspraak die iemand in een gegeven situatie in redelijkheid heeft
ten opzichte van een ander (sociale norm, bv: patiënt recht op inzage medisch dossier)
Objectief recht: geheel van regels en voorschriften dat vanuit een gemeenschap met een dwingend
karakter aan de samenlevingsgenoten is opgelegd (arts is verplicht de patiënt inzage te geven in het
medisch dossier, rechtsregel)
Positief recht: het objectieve recht dat op een bepaald tijd in een bepaalde gemeenschap geldt.
Recht functies
- ordenen van de samenleving
- beschermen van belangen, de zwakkeren in de samenleving beschermen tegen de overheid
- voorwaarden scheppen voor de ontplooiing van mensen
- voorkomen van misstanden
- concretiseren van rechtvaardigheid in de samenleving
Recht indelingen
Publiekrecht
Regelt de verhoudingen tussen de overheid en de burgers en tussen de overheidsorganen onderling
- staatsrecht: het heeft betrekking op de organen van de staat, op de instelling ervan, hun
bevoegdheden, hun verhouding tot elkaar en die tot de burgers. Regelt de inrichting en de
bevoegdheden van de staat en zijn onderdelen, GW
- bestuursrecht: aan welke regels de overheid zich moet houden (tijdens verkeer met burgers) bij bv
het nemen van besluiten en wat burgers moeten doen als ze het niet eens met een besluit zijn, Awb
- strafrecht: welk gedrag in welke omstandigheden en onder welke voorwaarden strafbaar is en elke
sancties dan mogen worden opgelegd, Sr en Sv
- internationaal recht: Nederland moet als lidstaat zich aan het recht houden van de EU
Privaatrecht, ook wel burgerlijk recht of civiel recht
Regelt de verhoudingen tussen de burgers onderling.
1. personen- en familierecht
2. rechtspersonen
3. erfrecht
4. vermogensrecht: zakelijke rechten, verbintenissenrecht
5. handelsrecht
6. verkeersmiddelen en vervoer
7. internationaal privaatrecht
Natuurlijke personen
Een echt levend mens van vlees en bloed
Rechtspersonen
Geen echt mens, meer een stichting die verplichtingen aangaat
Gezondheidsrecht
Tuchtcolleges voor de gezondheidszorg
,Materieel en formeel recht
Materieel recht: de regels die bevoegdheden geven aan en verplichtingen opleggen op deelnemers
aan het rechtsverkeer, gaat over inhoud regels.
Formeel recht: er zijn regels vastgelegd die bij het gerechtelijk procederen in acht moet worden
genomen, geeft regels over de wijze waarop een bepaald proces gevolg moet worden
Dwingend en regelend recht
Dwingend recht: regels waarvan niet mag worden afgeweken (partijen mogen geen anders luidende
afspraken maken)
De hulpverlener richt een dossier in met betrekking tot de behandeling van de patiënt.
Regelend recht: regels waarvan kan worden afgeweken of die door partijen buiten toepassing
kunnen worden gelaten door zelf een andere regeling te treffen (burgerlijk recht bevat veel regelend
recht, bijvoorbeeld: erfrecht).
De hulpverlener voert verrichtingen in het kader van de behandelingsovereenkomst uit buiten de
waarneming van anderen dan de patiënt, tenzij de patiënt ermee heeft ingestemd dat de
verrichtingen kunnen worden waargenomen door anderen.
Rechtsbronnen
1. Wetgeving
De Nederlandse wetgeving omvat het geheel van algemeen verbindende voorschriften. Elk
land en elke provincie heeft wetten en regels. Verordeningen = provincies of gemeenteraad
voorschriften. Hiërarchie = gemeente mag niet in tegenstrijd met provincie, en deze niet met
landelijke wetgeving.
2. Verdrag
Publiekrechtelijke overeenkomst die Nederland met een andere mogendheid/staat of met
een verdragsorganisatie aangaat, internationale overeenkomst. Bv: het Europees Verdrag tot
bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), ook wel
het Verdrag van Rome. Of bv: VwEU, het Werkingsverdrag waarin bevoegdheden EU staat.
3. Jurisprudentie
Vastgelegde uitspraken van een rechterlijke macht. Rechterlijke macht: onafhankelijkheid
van de rechter
Totstandkoming wetten
Een wet is een regeling die wordt vastgesteld door de hoogste wetgever, dat is de regering en de
Staten-Generaal gezamenlijk (het parlement).
Wetten komen grotendeels initiatief tot stand van de regering, maar ook de leden van de Tweede
Kamer kunnen op eigen initiatief een wetsvoorstel indienen (het recht van initiatief).
Memorie van toelichting: uitleg van hoe en waarom van wetsvoorstel, naar ministerraad gestuurd.
Na akkoordbevinding besluit ministerraad het wetsvoorstel voor te leggen bij de Tweede Kamer.
Van wetvoorstel naar inwerkingtreding wet:
1. Tweede Kamer
- Schriftelijke voorbereiding, mondelinge behandeling en stemming
- kan wijzigingsvoorstellen (amendementen) indienen, stemt op amendementen en
uiteindelijk op totale wetsvoorstel
2. Eerste Kamer
- geen recht van amendement (behalve m.b.v. Novelle)
- wetsvoorstel kan aanvaard of verworpen worden
3. Ondertekening, afkondiging en inwerkingtreding
wordt pas wet als het ondertekend is door de koning(in) en de betrokken minister(s) en het
moet bekend worden gemaakt (Bekendmakingswet)
,AMvB: algemene maatregel van bestuur bevat algemeen verbindende voorschriften van de regering,
wetten die door een groot deel door AMvB’s worden gedragen zijn raamwetten.
Ministeriële regeling: algemeen verbindende voorschriften
Grondrechten
Fundamentele mensenrechten en de belangrijkste bouwstenen van het recht.
Onderverdeeld in klassieke grondrecht en sociale grondrecht.
Klassieke grondrecht
Garanderen vrijheid van de burgers tegenover de overheid, de rechten van individuen waarop
staatsorganen -in beginsel- geen inbreuk mogen maken, onthouden van actief optreden.
vrijheid van godsdienst of levensovertuiging
persvrijheid
vrijheid van openbare meningsuiting
vrijheid van onderwijs
het recht tot vereniging, vergadering en betoging
bescherming van de persoonlijke levenssfeer
onaantastbaarheid van het lichaam
het huisrecht
het brief-, telefoon- en telegraafgeheim
recht op privacy
persoonlijke vrijheid
Sociale grondrecht
Actief overheidsoptreden gewenst, de sociale grondrechten dwingen de overheid zich actief op te
stellen, de overheid moet zich (volgens GW) verplicht bezig houden met:
bevordering voldoende woon- en werkgelegenheid
de bestaanszekerheid van de bevolking en de spreiding van de welvaart
de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu
het onderwijs
maatregelen treffen ter bevordering van de volksgezondheid
voorwaarden scheppen voor maatschappelijke en culture ontplooiing/vrijetijdsbesteding
rechtspositie van degenen die arbeid verrichten, hun bescherming en medezeggenschap
aanspraak op sociale zekerheid
recht op bijstand voor wie niet in eigen levensonderhoud kan voorzien
Rechtspleging
Het geheel van regels met betrekking tot organisatie van de rechtspraak en de wijze waarop een
proces verloopt. De organisatie van de rechterlijke macht is geregeld in de GW en nader uitgewerkt
in de Wet op de rechterlijke organisatie.
Organisatie van de rechterlijke macht
Leden van de rechterlijke macht zijn onafhankelijk en voor het
leven benoemd. Op eigen verzoek of bij het bereiken van een
bepaalde leeftijd kunnen ze ontslagen worden. Kunnen ook door
het rechterlijk behorend gerecht (de Hoge Raad) geschorst of
ontslagen worden. De wet regelt hun rechtspositie.
1. Hoge raad
, 2. Gerechtshoven (ressort)
3. Rechtbanken (arrondissement)
Rechtbank bestaat uit 4 sectoren:
Kanton, civiel, strafrecht en bestuursrecht.
Sector kanton
Civielrechtelijke vorderingen tot en met 25.000,- of ongeacht hoogte bedrag
Zaken uit personen- en familierecht (bv: onderbewindstelling)
Strafbare feiten uit categorie overtredingen
1 rechter (enkelvoudige kamer)
Kantonrechter
Sector civiel
Alle civielrechtelijke vorderingen boven 25.000,-
Zaken uit personen- en familie recht (bv: echtscheiding)
Alle andere civiele zaken waartoe de sector kanton niet bevoegd is
Enkelvoudige en meervoudige kamer, alleensprekende rechter zijn de kinderrechter en de
voorzienigingenrechter (kortgedingrechter)
Civiele rechter of kantonrechter
Sector strafrecht
Alle feiten die in de Wet op de economische delichten strafbaar zijn gesteld
Alle strafbare feiten die als misdrijf worden aangeduid
Meervoudige kamer, alleensprekende rechters zijn de kinderrechter, de politierechter (kan
niet meer dan 1 jaar gevangenisstraf opleggen) en de economische politierechter (zaken op
grond van de Wet op de economische delicten)
Politierechter, kinderrechter of kantonrechter (bij lichte strafzaken)
Sector bestuursrecht
Rechtmatigheid van overheidsbesluiten waartegen een belanghebbende bij het betrokken
bestuursorgaan zonder succes bezwaar heeft aangetekend
1 rechter (enkelvoudige kamer)
Bestuursrechter
Gerechtshoven
Civiel recht (behandelen hoger beroep tegen uitspraak kanton, civiel of strafrechter)
Belastingrecht
Strafrecht (behandelen hoger beroep tegen uitspraak kanton, civiel of strafrechter)
Hoger beroep: zaak wordt opnieuw behandeld, behandeld door meervoudige kamer
Hoge Raad
Hoogste rechtscollege in strafzaken, civiele zaken en belastingzaken
Belast met cassatierechtsspraak (cassatie: beroep tot vernietiging van een eerdere
rechterlijke uitspraak)