Hoofdstuk 2 Rechtsstaat
§1 Hoeveel vrijheid mogen burgers hebben?
Wie bepaalt wat wel en niet mag?
Het proces waarbij je onbewust op basis van je omgeving normen, waarden en
cultuurkenmerken leert heet socialisatie. Ongeschreven regels zijn regels die niet
opgeschreven zijn, maar waar wel iedereen zich aan hoort te houden. Wanneer je dat niet
doet, val je op, maar wordt je niet (per se) gestraft. Geschreven regels zijn regels waar je je
wel aan moet houden, en waarvan het overtreden ervan strafbaar is. Geschreven regels die
opgesteld zijn door de overheid gelden voor alle burgers (denk aan wetten) en zijn gemaakt
om orde te houden in de samenleving en conflicten te voorkomen.
Het Wetboek van strafrecht bevat wetten die de overheid in staat stellen om burgers te
vervolgen en te straffen.
Hoe kun je je aan al die regels houden?
Het proces waarbij je ongeschreven regels eigen maak heet internalisatie. Men houdt zich
aan deze ongeschreven regels door zelfcontrole. Wanneer deze zelfcontrole ontbreekt of als
iemand zich bewust niet aan de ongeschreven regels houdt, kunnen anderen hem erop
bewust maken dat hij iets niet goed doet. Dat heet sociale controle. Wanneer zowel de
zelfcontrole als de sociale controle ontbreekt, kan iemand de (on)geschreven regels
overtreden. Dan komt de overheid in actie om deze overtredingen te straffen.
Waarom accepteren we al die regels?
Hobbes voorspelde dat wanneer men in een samenleving leeft zonder (on)geschreven regels
en zonder soevereine macht, ze in onderlinge strijd komt. Door het sociale contract, waarbij
de burgers een deel van hun vrijheid inleveren voor veiligheid en orde door de overheid, kan
deze strijd voorkomen worden. Door de democratie heeft de burger niet alleen
verplichtingen tegenover de overheid, maar wordt ze ook beschermd tegen de overheid.
Hadden mensen vroeger geen rechten?
Vroeger waren burgers slechts onderdanen van de koning, een soevereine macht. Na de
Franse revolutie kregen ze echter ook rechten waar de overheid rekening mee moest
houden. De verlichting speelde ook een belangrijke rol bij deze ontwikkelingen.
In 1798 kreeg Nederland een grondwet, maar lag de macht nog volledig bij de koning. In
1848 zette Willem II zijn handtekening onder een nieuwe grondwet, waarmee een deel van
zijn macht gaf aan het volk. Dit is de basis van de huidige grondwet, die sinds 1848 nog vaak
veranderd is. Dingen als het kiesrecht en dat iedereen gelijk behandeld moet worden staan
in deze grondwet.
Dus nu zijn alle rechten voor iedereen geregeld?
Een van de belangrijkste grondrechten zijn de klassieke grondrechten, de grondrechten die
de basis vormen voor andere wetten. Deze grondrechten moeten de overheid garanderen.
De klassieke grondrechten zijn in drie categorieën in te delen:
Gelijkheidsrechten. Een van de belangrijkste gelijkheidsrechten staat in artikel 1 en
stelt dat iedereen in Nederland in gelijke gevallen gelijk behandeld moet worden en
, dat discriminatie op welke grond dan ook niet is toegestaan. Dit is het
gelijkheidsbeginsel.
Politieke rechten. Deze rechten maken het mogelijk om verkiesbaar te zijn (passief
kiesrecht) of om te stemmen (actief kiesrecht). Dit maakt het voor burgers mogelijk
om deel te nemen aan de democratie.
Vrijheidsrechten. Deze rechten bieden de burgers bepaalde vrijheden (bijv. vrijheid
van meningsuiting) die de overheid moet respecteren en garanderen.
Sociale grondrechten moet de overheid ter beschikking stellen en moeite aan besteden,
maar deze grondrechten kun je de overheid niet afdwingen. Sociale grondrechten zijn
dingen als onderwijs en volksgezondheid.
Grondrechten zijn niet onbeperkt, en burgers dienen zich zich wel aan de wetten te houden.
Beperking van bepaalde grondrechten door de overheid is toegestaan wanneer dit nodig is
om de orde te houden.
§2 Wie kan de macht van de overheid controleren?
Hoeveel macht moet de overheid hebben?
Veel critici vinden dat de overheid te ver gaat met het controleren van de burgers. Doordat
ze echter een inbreuk doen op de privacy van burgers, kunnen criminelen makkelijker
gevonden worden en aanslagen voorkomen worden. Tegelijkertijd komt de privacy van
onschuldige burgers wel in gevaar.
Kan de overheid dus gewoon haar gang gaan?
Wanneer je vindt dat de overheid je slecht behandeld en zich niet aan de wet houdt, hoef je
niet te wachten totdat de wetten veranderd worden, maar kan je naar de Nationale
ombudsman stappen. Deze is onafhankelijk van de regering en wordt voor een termijn van
zes jaar benoemd. Hij komt in actie wanneer je een klacht bij een overheidsinstantie hebt
ingediend, en de overheid en jij het niet met elkaar eens zijn geworden. Hij kan dan een
onderzoek starten. Bij strafzaken heeft hij formeel geen macht, en kan de rechter het
oordeel van hem negeren. De Nationale ombudsman heeft echter wel gezag, waardoor
overheidsinstanties en rechters zijn advies vaak serieus nemen en opvolgen.
Naast de Nationale ombudsman, kan je ook naar het College Bescherming Persoonsgegevens
(CBP) stappen als jouw privacy niet is nageleefd. Dit college kan een onderzoek doen als de
wet overtreden wordt en boetes geven aan particulieren, bedrijven en organisaties die
privacy regels hebben overtreden.
Ook kan je een rechtszaak aanspannen tegen de overheidsinstanties, waarbij het oordeel
bindend is.
Hoe zorgen we voor de bescherming van burgers?
In een rechtsstaat is de gehele samenleving gebonden aan rechten en wetten. Regels zijn er
niet alleen om de burgers te beperken, maar ook om ervoor te zorgen dat de overheid niet
te ver kan gaan/gaat.
Doordat heel erg veel instanties van de overheid met elkaar samenwerken en elkaar
controleren, krijgt een instantie niet te veel macht. Een rechtsstaat hoort in theorie en in
praktijk de volgende dingen na te leven, die zo belangrijk zijn, dat ze ook in de grondwet
staan: