100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Canon 1 Nederlandse literatuur €4,49
In winkelwagen

Overig

Canon 1 Nederlandse literatuur

1 beoordeling
 550 keer bekeken  7 keer verkocht

Uitgebreide samenvatting voor Canon 1 (middeleeuwen) met Pleij, Grootes, Tekst in Context en samenvattingen over Literatuurgeschiedenis.nl

Voorbeeld 4 van de 21  pagina's

  • 1 november 2013
  • 21
  • 2013/2014
  • Overig
  • Onbekend
Alle documenten voor dit vak (4)

1  beoordeling

review-writer-avatar

Door: siardus • 6 jaar geleden

avatar-seller
lindadelahaye

Beschikbare oefenvragen

Oefenvragen 23 Oefenvragen
€4,49 0 verkocht

Enkele voorbeelden uit deze set oefenvragen

1.

1. Welke verklaringen geeft Pleij voor de menselijke behoefte aan fictie?

Antwoord: - Wegdromen uit de dagelijkse werkelijkheid - Bevestiging vinden van je eigen opvattingen/ideeën, of meer begrip krijgen voor iets. En dit met anderen kunnen delen. - In contact komen met herkenbare situaties; dit kan mij ook overkomen/dit herken ik. - Je horizon verbreden; er is meer in de wereld dan dit. Dimensies ervaren die je niet eerder hebt meegemaakt. - Behoefte om terug te keren naar het verleden, om de mens van nu te confronteren met opvattingen/emoties/etc. van vroeger. - Mogelijkheid om terug te gaan naar de grondslagen van onze Westerse cultuur

2.

2. Pleij vindt dat je je bij de benadering van de middeleeuwen niet moet beperken tot datgene wat wij nu nog mooi of belangrijk vinden, maar je moet uitgaan van wat men destijds waardevol vond. Waarom maakt hij deze keuze?

Antwoord: - Op die manier begrijp je veel meer van de oude teksten en kom je ook meer te weten over de tijd waarin het speelt, en wat die teksten betekenden in die tijd. Je kunt je beter identificeren met emoties en problemen uit die tijd.

3.

3. In de middeleeuwse kunst en literatuur tref je spottende details aan zoals een piskijkende Jezus. Welke functies hebben dergelijke details?

Antwoord: - Mensen werden niet geboeid door alleen serieuze preken - Spottende details trokken de aandacht - Door middel van dit soort plaatjes werd het mogelijk om zuiver/vrij te worden, ook voor de ‘zwarte’ zielen

4.

4. De teksten van middeleeuwse auteurs doen vaak weinig origineel aan. Bovendien staan ze vaak op gespannen voet met historische feiten. Hoe is dat, in die tijd bekeken, te verklaren?

Antwoord: - Ze maakten gebruik van vaste regels en voorschriften - Originaliteit was niet het doel - Feitelijke waarheid minder belangrijk dan geestelijke; alles wat op aarde zichtbaar is, is slechts een afspiegeling van de geestelijke waarheid.

5.

1. Waarom is het Middelnederlands geen taal in de moderne zin van het woord?

Antwoord: - Het is een mengelmoes van verschillende taalkenmerken/dialecten. “Taal in de moderne zin van het woord is een manier om schriftelijk en mondeling te communiceren. Over het algemeen is die taal uniform. Het Middelnederlands had veel taalsoorten, onderscheiden naar streek, tijd en gebruikssituatie.”

6.

2. Geef een beschrijving van drie middeleeuwse organisatievormen die zich voor 1500 bezighielden met literatuur.

Antwoord: - Kloosters - Het hof - De stad

7.

3. Beschrijf de literaire vormen die in elk van deze organisatievormen beoefend werden.

Antwoord: - Kloosters: Kloosterliteratuur: exempel verzamelingen (verhalen voor de preek), Mystieke literatuur, toneelspelen en heiligenlevens. - Het hof:Hofliteratuur (ridderverhalen), maar met de geest van de 12e en 13e eeuw. Ridderepiek, heiligenlevens, moraliserend-didactische literatuur, wereldlijk toneel en abele spelen. - De stad: Literaire kringen: rijke burgers uit de staat gaan adellijke cultuur nadoen; bijv. ridderverhalen in een aangepaste vorm overnemen. Dierenverhalen, liederen, toneel (werelds) en rederijkersliteratuur (moraliserend).

8.

4. Het beeld dat wij van de middeleeuwse letterkunde hebben, is noodgedwongen incompleet. Verklaar dat.

Antwoord: - Veel handschriften zijn verdwenen, net als de gedrukte boeken - Veel teksten zijn nooit opgeschreven (bijv. de ballades) - In de renaissance zag men de middeleeuwen als een duistere tijd; weg met die handschriften (minderwaardig en onbruikbaar). - Door oorlogen, brand en natuurrampen is ook veel verloren gegaan - Didactische en moraliserende teksten zijn nu in de meerderheid, maar de wereldlijke literatuur is minder bewaard gebleven

9.

5. Varianten tussen middeleeuwse teksten konden ontstaan door schrijffouten, ‘verbeteringen’ en andere aanpassingen. Geef van deze drie mogelijkheden een voorbeeld.

Antwoord: Schrijffouten: door vermoeidheid of tijdgebrek een schrijffoutje maken of een woordscheiding over het hoofd zien en daardoor de zin anders interpreteren. Soms werden delen van teksten per ongeluk overgeslagen. Kopiisten waren zelf niet altijd goed opgeleid en begrepen niet wat ze opschreven. Verbeteringen: een verkeerd geïnterpreteerde zin proberen weer logisch te maken en er zelf maar iets van te maken. De schrijver heeft het origineel echter niet, dus of hij het goed ‘verbeterd’ is maar de vraag. Als je een fout opmerkt, moet je die verbeteren en dat zinvol doen, maar dat ging niet altijd in de lijn van het origineel. Andere aanpassingen: hun opdracht om de tekst bewust te veranderen, of meer naar de huidige tijd te halen, of aan te passen aan de wensen van de opdrachtgever.

10.

6. Welke druktechnieken waren er aan het eind van de middeleeuwen?

Antwoord: Blokboek; (14e eeuw) uit hout gesneden tekst wordt gedrukt op papier of perkament. 1 houtblok per pagina. Kon zo vaak worden gebruikt als nodig, maar het was duur en tijdrovend. Los lettermateriaal; (midden 15e eeuw) van losse in lood gegoten letters stel je zetsels samen voor een paar pagina’s. Konden daarna weer opnieuw worden gebruikt om andere woorden te maken. Tijdwinst bij het vermenigvuldigen van teksten. Drukpers;

Oefenvragen 11 Oefenvragen
€4,49 0 verkocht

Enkele voorbeelden uit deze set oefenvragen

1.

1. Welke onderwerpen hielden in de zeventiende eeuw de gemoederen zoals bezig op het terrein van politieke, maatschappelijke, godsdienstige en het persoonlijke leven?

Antwoord: afzetten? Hij is wel door God aangesteld. Hugo de Groot vond Philips II een dwingeland en verstoorder van de orde (afzetten mag dus wel, omdat hij het te bont maakte). Strijd tegen onduidelijke gezagsverhoudingen in de Republiek. - Maatschappelijk: sociaal-economisch; door economische ontwikkeling is er een grote rijkdom bij een kleine groep mensen (er ontstaat elitevorming) Zedenkundig; wat is een goed mens? Dichters verhogen de status van hun rijke opdrachtgevers, ook gelegenheidsgedichten over de bloei van de stad, etc., poëtische bewierroking, ook negatieve kanten van rijkdom beschreven (‘dichterlijke taak om mensen op goede christelijke moraal te wijzen) - Godsdienst: verschillende takken van het christelijk geloof, een waar geloof (Calvinisme), deel van de literatuur heeft een polemisch karakter; strijdliteratuur waarbij men de religieuze tegenstander te lijf gaat. “Remonstranten (Arminianen) en de Contraremonstranten (Gomaristen). Heeft de mens een vrije wil of heeft God alles van te voren beschikt? (predestinatie). Standpunt innemen in geloofskwestie en kerk. Reformatie.” - Persoonlijk: beheersing en matigheid (burgerlijke deugden), meer ruimte voor de privé-sfeer in literatuur, aandacht voor opvoeding, partnerkeuze, huwelijk, vreugde en droefheid, je kunt er iets uit leren. “Meer aandacht voor het gezin.” Altijd een behoefte aan orde: onrust van opstand tegen Spanje, machteloosheid van individuele mens, onzekerheid ontstaan door het loslaten van het katholieke geloof: literatuur verschaft houvast door telkens te herinneren aan morele normen.

2.

2. Het Stoïcisme vormde in de zeventiende eeuw vaak een bron van inspiratie. Wat hield deze filosofie in?

Antwoord: - Grieks-Romeinse filosofie. Alle hartstocht uitbannen en je neerleggen bij het onvermijdelijke. (en; beheersing en matigheid; materiële rijkdom is ongepast). Motieven - fortuna-motief (wankel menselijke voorspoed) - vanitas-motief (al het aardse is vergankelijk - In Emblematiek in schilderijen; zandloper, uitgebrande kaars, doodshoofd

3.

3. Geef een korte beschrijving van de rederijkerskamers. Ga daarbij in op hun verspreiding, doelstellingen en ideologische achtergronden, organisatie, leden, activiteiten en hun publiek. Gebruik bij je antwoord ook hoofdstuk 4 van Pleij.

Antwoord: - “Vanaf 1400 organiseren stedelijke auteurs (amateurgezelschappen) zich in rederijkerskamers. De leden kwamen vanuit de plaatselijke gemeenschap. De rederijkerskamers vertegenwoordigde een organisatievorm waarin iemand met literaire ambitie plaats kon vinden en een leerschool kon doorlopen. Zij verstrekken spirituele troost en in de 15e eeuw worden zij de aanvoerders van het beschavingsoffensief. Zo verdedigen en bevorderen zij de stedelijke belangen (het handhaven van ethische regels en het organiseren van feesten en toernooien).”

4.

4. Hoe komt het dat er zo weinig rederijkerswerk in druk te krijgen is?

Antwoord: - Het was gebruiksliteratuur, bestemd om bij bepaalde gelegenheden in eigen kring te functioneren. Het werk werd eventueel uitgegeven zonder vermelding van de\ auteur. De kamer trad op als collectief.

5.

5. Welke maatschappelijke ontwikkelingen hebben het verval van de rederijkerij in de zeventiende eeuw bewerkstelligd?

Antwoord: - “Verschuiving van collectief naar individuele auteurs. En van traditioneel naar modern. Ook was er elitevorming.” (de auteurs wilden boven de middengroep staan en daar paste een kamer niet meer bij). - “Rond 1615 werd literatuur een product van individuele auteurs. Klassieke literatuuropvattingen dringen verder door. Nederlandse literatuur stijgt enorm in aanzien (dankzij poëzie van Heinsius). Hij stelde hoge normen vast voor echte literatuur (veel bestaande literaire activiteiten vielen daar toen buiten). - “Rederijkers waren minderwaardig volgens Heinsius. Daardoor werd de rederijker in de loop van de 17e eeuw meer dorpsvermaak (in Zuid-Nederland gebeurde dit iets later pas).

6.

6. Welke omstandigheden in de Republiek maakten het economisch klimaat voor uitgevers bijzonder gunstig?

Antwoord: - “Combinatie van economische en culturele factoren.” Immigratie van goed geschoolde vakmensen uit Antwerpen (Zuid-Nederland) naar Amsterdam (Noord-Nederland), het ontbreken van censuur, de ligging en andere gunstige omstandigheden voor internationale handel. Ook werd de vraag naar lectuur in de moedertaal groter.

Samenvatting Pleij
Functies van literatuur
Fictie zijn (verzonnen) verhalen die een aantrekkelijke mogelijkheid bieden om weg te dromen uit
de dagelijkse werkelijkheid. Je vlucht tijdelijk weg in de droom van het personage.
(vermaak/dromen)

Je kunt in literatuur ook bevestiging vinden van je opvattingen of ideeën. Ook krijg je meer begrip
van wat je zelf al niet helemaal begreep. (kennis/inzicht).

Ook kom je in contact met situaties die goed in je eigen leven zouden kunnen gebeuren. Je
verbreedt daarmee je horizon. (horizon verbreden)

Fictie geeft verdieping aan je wereld en je eigen werkelijkheid wordt verscherpt. Je krijgt andere
inzichten.

Middeleeuwse literatuur
­ Andere manier van schrijven (op rijm)
­ Andere ideeën (standenmaatschappij)

Door kennisneming van het verleden verscherp je je inzicht in het heden.Hoe deden en dachten
de mensen vroeger? En welke rol speelde literatuur daarbij? Hoe kun je de typische verteltoon
van de ridderroman overbrengen in verzen?

Ze hadden ook andere ideeën. Iets vrooms, maar wel met humor. Het was in de ME een
geaccepteerd middel om de goddelijke boodschap naar buiten te brengen met humor. Jezus
verdiende het om populair te worden, ook onder de eenvoudigste boeren en burgers.

ME is ongeveer 500 ­ 1500. Middelnederlandse literatuur is vanaf 1100 (12e eeuw). Zingen van
liederen en anekdotes vertellen is geen literatuur. In de ME was er een mondelinge verteltraditie,
verhalen werden niet opgeschreven en als het al gebeurde werd het vaak niet bewaard. Daarom
is maar een heel klein deel bekend bij ons.

Schrijven gebeurde eerst in het Latijn, maar toen ze vanaf 1100 de teksten uit de volkstaal wilden
opschrijven (de adel), kwam er behoefte aan spelling en grammatica (regels) voor het noteren
van de volkstaal.

De leken gingen in die periode een eigen cultuur ontwikkelen. Er komt meer wereldse kennis
(natuurkunde, wiskunde, medicijnen, enz.). Via het handelsverkeer wordt wetenschap en cultuur
uitgewisseld. De adel wilden zich manifesteren ten opzichte van elkaar en van het lagere volk. Zij
wilden daar boven blijven staan. Ze gingen dus hun eigen adel­cultuur propageren. Riddereer en
hoofsheid werden toen belangrijke begrippen.

,Door het schrijven in de volkstaal, wordt de eigen identiteit van de gemeenschap onderzocht. het
individu wordt zichtbaar.

Literaire kringen
Literatuur bestond in de 16e eeuw (1500) op drie plekkn: klooster, hof en in de stad. Literatuur
springt ook over. Rijke burgers in de stad gaan de adel­cultuur nadoen. Bijv. door ridderverhalen
in aangepaste vorm over te nemen.

Hofliteratuur: ridderepiek (verhalen over ridders). Karel de Grote (gingen over de 8e en 9e eeuw)
en Arthur (gingen over de 6e eeuw). Ondanks de oude setting, kwam de moderne geest van de
12e en 13e eeuw er duidelijk in voor.

Eind 14e eeuw (1380/1390) werd de stad een literair centrum. Burgers waren niet alleen publiek
voor wat van buitenaf kwam, ze namen zelf de pen ter hand. Ze kwamen bij elkaar in
verenigingen (rederijkerskamers) waar ze onder leiding van een getalenteerde schrijver zich
konden ontplooien. Het werd vaak door de stad betaald.

Met de uitvinding van de boekdrukkunst (midden 15e eeuw; 1450) werd literatuur nog
populairder. De rederijkse literatuur werd eerst niet gedrukt; want dat was moeilijke literatuur en
alleen voor rijkere en intellectuele mensen. Ze wilden zich daarmee onderscheiden van de rest
va nde bevolking.

Oude, bewezen successen van vroeger werden (eventueel aangepast naar de smaak van de
gemiddelde burger) wel gedrukt. Bijv. oude ridderverhalen en dierenverhalen.




Bewaarde teksten
Veel teksten werden niet opgeschreven. En als het al gebeurde, zijn ze vaak verloren gegaan.
Wat we nu hebben is daarmee maar een heel klein deel en niet perse het ‘belangrijkste’. Pas
vanaf de 19e eeuw (1800) gaat men alles systematisch verzamelen en alles in kaart brengen
(periode van de Romantiek). Men vond de ME toen een ‘duistere tijd’, dus men heeft veel
ME­werk weggedaan. Het was bijgeloof en ouderwets gezeur.

Ook zijn er veel oorlogen en branden geweest die veel werk verwoest hebben. We hebben
vooral veel didactische, stichtelijke en moraliserende teksten bewaard. De wereldlijke literatuur
had echter minder kans om bewaard te blijven, dus dat missen we.

De teksten die we nu wel hebben, zijn altijd kopieën. Teksten werden namelijk telkens
overgeschreven. Als een tekst populair was, ging het op transport. Teksten werden dan telkens
overgeschreven en zo ontstonden er meerdere versies. Ook werden ze soms verkeerd
geïnterpreteerd, waardoor er andere verhalen ontstonden. Of ze werden verbeterd, maar of dat
op de juiste manier gebeurde wist niemand. Sommige kopiisten zagen het als een taak de tekst

,expres aan te passen. Jacob van Maerlant vond het vreselijk dat mensen een gedicht (waar hij
met moeite aan heeft gewerkt) zomaar veranderden.

De sprekers die vroeger aan het hof kwamen vertellen, gaven vaak van te voren een korte
samenvatting van het verhaal. Soms vertelden ze ook over de auteur of bewerker van het stuk.
Tussendoor werd er vaak samengevat en vooruitgeblikt op wat komen ging. Soms gaf de speker
ook zijn eigen mening over de situatie. Op die manier bleef er contact tussen de spreker en het
publiek. Verhalen werden chronologisch verteld. Dat was het makkelijkst te volgen.

Ridderverhalen
De Fransen maakten graag gebruik van de Karel­verhalen om hun eigen gedachten te
bevorderen en aan te tonen dat zij erfgenaam zijn van zo’n belangrijke opperridder. Karel was
een modelvorst.

De Engelsen deden dit met de (verzonnen?) Arthur, want zij wilden zich ook spiegelen en hun
achtergrond aantonen. Arthur zou de laatste vorst van de Kelten zijn geweest in de 6e eeuw. Ze
hebben van alles verzonnen om hem zo stoer te maken.

Karel: strikte hierarchie, instandhouden van absolute trouw, afwijken betekende het zwaard,
geen respect voor vrouwen.

Arthur: eigen hofleven, hoofsheid, overleg, iedereen gelijk, zelfbeheersing, harmonieus met
elkaar omgaan, respect voor vrouwen.

Humor
Men probeerde met grappen een breed publiek te bereiken om zo de zedelijke boodschap voor
een goed, christelijk leven, te vertellen. Iedereen moet op zijn eigen niveau worden benaderd.
Bijbelse figuren moesten ook zoveel mogelijk lijken op gewone mensen, zodat het voor het
gewone volk herkenbaar was. Dit soort verhaaltjes heten exempelen.

, Opdrachten bij Pleij
Hoofdstuk 1 en 7:
1. Welke verklaringen geeft Pleij voor de menselijke behoefte aan fictie?
­ Wegdromen uit de dagelijkse werkelijkheid
­ Bevestiging vinden van je eigen opvattingen/ideeën, of meer begrip krijgen voor iets.
En dit met anderen kunnen delen.
­ In contact komen met herkenbare situaties; dit kan mij ook overkomen/dit herken ik.
­ Je horizon verbreden; er is meer in de wereld dan dit. Dimensies ervaren die je niet
eerder hebt meegemaakt.
­ Behoefte om terug te keren naar het verleden, om de mens van nu te confronteren
met opvattingen/emoties/etc. van vroeger.
­ Mogelijkheid om terug te gaan naar de grondslagen van onze Westerse cultuur

2. Pleij vindt dat je je bij de benadering van de middeleeuwen niet moet beperken tot datgene wat
wij nu nog mooi of belangrijk vinden, maar je moet uitgaan van wat men destijds waardevol vond.
Waarom maakt hij deze keuze?
­ Op die manier begrijp je veel meer van de oude teksten en kom je ook meer te weten
over de tijd waarin het speelt, en wat die teksten betekenden in die tijd. Je kunt je
beter identificeren met emoties en problemen uit die tijd.

3. In de middeleeuwse kunst en literatuur tref je spottende details aan zoals een piskijkende
Jezus. Welke functies hebben dergelijke details?
­ Mensen werden niet geboeid door alleen serieuze preken
­ Spottende details trokken de aandacht
­ Door middel van dit soort plaatjes werd het mogelijk om zuiver/vrij te worden, ook voor
de ‘zwarte’ zielen

4. De teksten van middeleeuwse auteurs doen vaak weinig origineel aan. Bovendien staan ze
vaak op gespannen voet met historische feiten. Hoe is dat, in die tijd bekeken, te verklaren?
­ Ze maakten gebruik van vaste regels en voorschriften
­ Originaliteit was niet het doel
­ Feitelijke waarheid minder belangrijk dan geestelijke; alles wat op aarde zichtbaar is,
is slechts een afspiegeling van de geestelijke waarheid.




Hoofdstuk 2, 3 en 4:

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lindadelahaye. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53068 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,49  7x  verkocht
  • (1)
In winkelwagen
Toegevoegd