Praktisch belastingrecht
Week 1: 9.1 tm 9.4.1
Dit gaat over de Wet op Vennootschapsbelasting (Wet Vpb). Dit is een directe belasting over de
winst van lichamen.
Als je eenmanszaak hebt, wordt je belast via de inkomstenbelasting. Als je de onderneming omzet in
een besloten vennootschap, valt de winst onder de vennootschapsbelasting. De inbrenger valt onder
de regeling van aanmerkelijk belang en wordt voor de voordelen die uit de vennootschap behaalt in
box 2 van wet IB. Als aandeelhouders geen aanmerkelijk belang hebben (minder dan 5% van de
aandelen) worden zij voor de inkomsten belast in box 3.
Bij winstuitdeling aan een aandeelhouder moet 15% dividendbelasting worden ingehouden. Als een
winstuitdeling plaatsvindt aan een andere vennootschap en deze minimaal 5% van het geplaats
aandelen kapitaal bezit, is de deelnemingsvrijstelling van toepassing, de inhouding van de
dividendbelasting blijft dan achterwegen.
De deelnemersvrijstelling is van toepassing als de aandeelhouder van een bv een andere
vennootschap is, de winst wordt dan eenmaal belast.
- Dus meer dan 5% deelnemersvrijstelling 1x belast
- Onder 5% op twee verschillende plekken belast
De belastingplichtige voor Wet Vpb
Een lichaam is binnenlands belastingplichtig als het:
- Gevestigd is in Nederland: De belangrijkste omstandigheid hierbij is de plaats waar de
feitelijke leiding van het lichaam gevestigd is, dit noem je de feitelijke vestigingsplaats.
Lichamen die naar Nederlands recht zijn opgericht, worden geacht in Nederland te zijn
gevestigd, het maakt dan niet uit waar de feitelijke leiding zich bevind.
- Genoemd staat in Art. 2 lid 1 Wet Vpb: Deze zijn dus genoemd in dit Artikel, hieronder zullen
enkel nog begrippen benoemd en uitgelegd worden
o Coöperaties: Samenwerkingsverbanden die het gezamenlijke belang van de leden
dienen; het behalen van economische voordelen.
o Bijzondere lichamen: onderlinge waarborgmaatschappijen en verenigingen die op
onderlinge grondslag als verzekeraar of kredietinstelling optreden
o Indien en voor zover zij een onderneming drijven: Hiermee wordt bedoeld dat de
vereniging of stichting slecht belastingplichtig is met dat deel van haar vermogen
waarmee ze een onderneming drijft; een museum dat bij de uitgang merchandise
verkoopt, alleen voor dit deel vallen zij dan onder Vpb
o Een vereniging of stichting die in concurrentie treedt met andere ondernemers is
vrijgesteld als de winst in een jaar niet meer is dan €15.000 en voorgaande 4 jaren
samen niet meer dan €75.000
Vrijstellingen staan genoemd in Art. 5 en 6, daarbij nog de opmerking: voor pensioen-bv’s, waaraan
de aandelen in het bezit zijn van de directieleden of hun familieleden, geldt de vrijstelling niet.
,Het tarief
Het tarief Vpb is terug te vinden in Artikel 22.
Als op de winst van een belastingplichtige dividend- of kansspelbelasting is ingehouden door degene
die het dividend respectievelijk de prijs heeft uitgekeerd, dan komen deze belastingen als voorheffing
in mindering op het verschuldigde bedrag aan vennootschapsbelasting.
Inmiddels is de belastingplichtige besproken; subject van heffing. Nu is het zaak dat het object van
heffing wordt bepaald; over welk bedrag dient belasting betaald te worden.
Het belastbaar bedrag kan op twee manieren berekend worden:
- Vermogensvergelijking: Hierbij worden fiscale vermogens als uitgangspunt genomen. De
vermogenstoename wordt hierbij bepaald door het fiscale eind en beginvermogen van elkaar
af te halen. Kapitaalstortingen zijn wel toevoegingen aan het vermogen, maar geen winst.
Het omgekeerde geld voor onttrekkingen. Stortingen worden gecorrigeerd op het
beginvermogen, onttrekkingen en terugbetalingen op het eindvermogen. Tabel 9.1 en 9.2
inplakken 1?
Schakelbepaling: Dit is een bepaling geregeld in Art. 8 lid 1 van Vpb. Deze bepaling verklaart
aan aantal artikelen vanuit IB en hoe deze dan werken in toepassing op VPB.
In de schakelbepaling is Art. 3.15 IB niet genoemd. Deze aftrekbeperking, die ziet op voedsel,
drank en genotmiddelen, alsmede kosten voor representatie en congressen, geldt echter wel
als het lichaam werknemers heeft in de zin wet Loonbelasting. Het bedrag van 4.500 dat als
niet-aftrekbaar wordt beschouwt, wordt vervangen door 0,4% van de gezamenlijke loonsom
indien deze uitkomst hoger is. De vennootschap mag ervoor kiezen om de kosten en lasten
die onder deze aftrekbeperking vallen voor 73,5% in aanmerking te nemen ?
- Door vanuit de commerciële winst de fiscale winst te berekenen: Hierbij is de commerciële
winst het uitganspunt, vervolgens wordt hierop gecorrigeerd wat afwijkend is met betrekking
tot de fiscale winstberekening.
o Manier van afschrijven kan commercieel anders toegestaan zijn dan fiscaal
o Fiscaal is het toegestaan om herinvesteringsreserve en kostenegalisatiereserve te
vormen
o Fiscaal moet jaarlijks het OHW worden gesteld op het gedeelte van de
overeengekomen vergoeding voor OHW, dat is toe te rekenen aan OHW
o Fiscaal bestaat bij investeringen recht op investeringsaftrek
o Fiscaal kunnen objectieve vrijstellingen, zoals landbouwvrijstellingen en
kwijtscheldingswinstvrijstelling van toepassing zijn
Het bedrag zal voor beide methode gelijk zijn aan elkaar
, Hoofdstuk 10 Omzetbelasting
De omzetbelasting is de belasting die geheven wordt op de in- en verkoop van producten, de BTW.
De omzetbelasting kent drie tarieven: 0% (intracommunautaire levering en uitvoer) , 6% (eerste
levensbehoeften) en 21% (luxeartikelen, de rest). Er zijn ook een aantal vrijstellingen, Bijv. voor
medische diensten of het geven van onderwijs.
Omdat er veel handel plaatsvindt is het handig dat er binnen Europa gehandeld wordt met dezelfde
percentages. Hiervoor is door de raad van Europese unie een BTW richtlijn opgesteld, waar de landen
zich aan dienen te houden.
De omzetbelasting valt onder aangiftebelasting, en meer in het bijzonder de voldoeningsbelasting:
de ondernemer is zelf de belasting verschuldigd, hij berekent zelf de belasting, moet hiervan aangifte
doen en de verschuldigde belasting uit eigen beweging voldoen aan de belastingdienst.
Het kan voorkomen dat een ondernemer erachter komt dat hij een te hoog of een te laag bedrag
heeft aangegeven op zijn aangifte. De ondernemer is dan verplicht om een suppletie omzetbelasting
in te dienen indien hij over de afgelopen 5 jaar te veel of te weinig omzetbelasting heeft aangegeven.
De consument betaalt meestal de BTW, denk aan de supermarkt, maar de ondernemer is degene die
de omzetbelasting verschuldigd is en moet voldoen aan de belastingdienst.
Het is belangrijk om het verschil te kennen tussen de ondernemer in de Inkomstenbelasting en het
begrip ondernemer in de Omzetbelasting. In art. 7 wet OB wordt het begrip omschreven: Een
ondernemer is een ieder die een bedrijf of beroep zelfstandig uitoefent. In de Omzetbelasting is dit
begrip ruimer dan bij de Inkomstenbelasting. Het is dan dus ook mogelijk dat iemand voor de
heffing van OB wel als ondernemer wordt aangemerkt, maar voor IB niet.
Zowel rechtspersonen als lichamen kunnen voor OB worden aangemerkt als ondernemer
Onder het begrip bedrijf wordt verstaan: een organisatie van kapitaal en arbeid die erop is gericht o
in een duurzaam steven deel te nemen aan het economisch verkeer. Hier zit dan ook het verschil
met de wet IB, het woord winststreven komt hier namelijk niet voor. De winststreving voor OB is
dus niet noodzakelijk, bij IB is dit wel het geval.
Onder bedrijf wordt ook verstaan het begrip Quasi-ondernemerschap: exploitatie van een
vermogensbestandsdeel om er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen. Dit kan zowel een
lichamelijk als onlichamelijke zaak zijn. Lichamelijk is bijvoorbeeld het verhuur van een pand,
onlichamelijk is het verhuur van een auteursrecht.
De ondernemer valt onder de wet OB voor zover zijn prestaties verricht worden in het kader van zijn
onderneming.