Historiografie en geschiedfilosofie
Dr. van Veldhuizen
HC3
18-02-2019
Vandaag
De esthetische relatie met het verleden.
1. Wat zijn verhalen?
2. Wat zijn verhaalvormen (narratieve sjablonen)?
3. Hoe kun je verhalen analyseren?
De politieke relatie met het verleden
4. Wat is de politieke dimensie van geschiedverhalen?
5. Zijn er verschillende soorten/ maten van politieke betrokkenheid?
Als je wilt nadenken over esthetische vorm kom je snel bij ideeën over de goede vorm en juiste
manier, maar Veldhuizen bedoelt de notie van een verhaal met begin, midden en eind en dat dit altijd
in de geschiedschrijving voorkomt.
Wat zijn verhalen?
Met ‘verhalen’ worden niet direct sprookjes, mythes of literatuur bedoelt. Veldhuizen bedoelt alles
met een begin, midden en eind. Dit komen we voortdurend tegen in de samenleving en we beheersen
dit allemaal op verschillende plekken en manieren. Geschiedschrijvers doen dit dus ook.
- Story: vertelling, meestal chronologisch, over gebeurtenissen (‘en toen… en toen…’).
- Narrative: vertelling met plot (pointe: ‘daarom ging het mis’).
Narratief zien we vaker in de geschiedenis. Als je een essay in de story vorm schrijft, zeggen mensen
dat het een waardeloos verhaal is.
- ‘When we summarize the story (…), we can say that first this happens, then that, then that… It
is only when we specify how this is related to that, by causes and motivations, and in what
ways all these matters are rendered, ordered, and organized so as to achieve their partical
effects, that a synopsis begins to be adequate to the plot.’ (M.H. Abrams, Glossary, 265).
Daarom hebben we het altijd over narratieven in de geschiedschrijving, maar dit kom je ook in de
samenleving tegen:
- Literatuur (romans).
- Maatschappelijk (podcast de brand in het brandhuis, maatschappelijke groei).
- Persoonlijk (Instagram stories, Facebook, hoe geef ik mijn leven vorm?).
- Historisch (‘the rise of…’).
Maatschappelijk/ historisch voorbeeld. “From the
cradle tot he grave”, levensloop van een vrouw heeft
een stijgende lijn en gaat dan bergafwaarts. Dit is een
lineaire lijn.
- BEGIN – MIDDEN – EIND
- We zoeken naar ‘afronding’, naar ‘closure’
Dit proberen we ook bij essays en in de geschiedenis. Heel typerende eigenschap van historici, stel wel
de filosofische vraag of de afronding in de werkelijkheid zit, of in het verhaal.
Er zit altijd in de werkelijkheid wel een moment om het verhaal te stoppen, maar deze echte afronding
wordt geplaatst in het verhaal. Waar je dit einde legt ligt aan jouw conceptualisering van het begrip,
zoals de Tweede Wereldoorlog of het Derde Rijk. Dit zijn geen begrippen in de werkelijkheid, maar in
de taalkunde en het einde hiervan is dus ook geen vast gegeven.
Narrative substances.
Bijvoorbeeld de middeleeuwen, wat niet echt in de werkelijkheid zit. Zodra je deze narratieve
substantie gebruikt, veronderstel je al dat er een verhaal volgt. Zodra je verhalen schrijft ga je
, Historiografie en geschiedfilosofie
Dr. van Veldhuizen
HC3
18-02-2019
ongetwijfeld narratieve substanties gebruiken. Bij oud-en-nieuw 1499 zei men niet na 12 uur ’s nachts
“oh nu is de middeleeuwen afgelopen”. In het interbellum heeft men het niet over de Eerste
Wereldoorlog of het interbellum, daarvoor heb je de tweede nodig.
Wat zijn narratieve sjablonen?
- In de werkelijkheid (object): moeilijk vast te stellen.
- In het verhaal: goed zichtbaar.
- We hebben een cultureel bepaald reservoir aan verhalen.
- Wat ‘normaal’, ‘succesvol’, ‘leuk’, of ‘betekenisvol’ is in een verhaal refereert naar bestaande
verhalen en ‘plots’.
- Denk aan Griekse mythologie, vooruitgangsverhalen of goed-wint-van-kwaad verhalen.
- Dit zijn: Narratieve sjablonen.
Vanaf hier verder
Alle verhalen lijken eigenlijk op elkaar door de begin-midden-eind stappen. Verhalen die dit niet doen
hebben vaak niks met onze cultuur te maken en herkennen we vaak niet als verhalen.
Vooruitgangsverhalen komen uit Griekse mythologie én de Verlichting. Je hebt grotere en kleinere
verhalen.
Het sjabloon is de lege structuur van het verhaal, die je ook op allerlei manieren kan toepassen.
Narratieve sjablonen zijn interessant, want je gaat ze zelf gebruiken en tegenkomen. Stel je maakt een
verhaal over het Derde Rijk, je zal zelf bepalen hoe je omgaat met de eindigheid van het verhaal.
Weinigen zullen zeggen dat het jammer was, dat Hitler er zelf een einde van heeft gemaakt en
eenzaam stierf. Maar over mensen 500 jaar geleden kunnen we dit wel zeggen. Dus welke sjablonen
gebruiken we bij wie en welke periode?
Het belang om te weten van sjablonen:
1. Je gebruikt ze zelf en je kan ze zelf kiezen, waarnemen welk sjabloon je gebruikt.
2. Je kan bij andere verhalen herkennen welk sjabloon ze gebruiken.
Interessant, want veel sjablonen zijn hetzelfde, of hebben dezelfde uitkomst.
Nodigen uit je gebeurtenissen naar een ‘mal’ te voegen:
- Definiëren richting en doel.
- Geven gedragsvoorschriften (deugden, ondeugden, trucs, enz.).
- Bieden voorbeelden (positief of negatief).
In het groot (modernisering) en in het klein (zelfontplooiing).
De sjablonen zijn dus niet volledig onschuldig en het esthetische moet je dus niet volledig los zien van
het politieke.
Instagram is een voorbeeld waar je deze sjablonen echt ziet. Mensen zijn niet geneigd het
tegenovergestelde als een ander te doen, maar de meesten maken dezelfde soort foto’s.
Wat zijn narratieve sjablonen?
Narativisme:
- Geschiedfilosofen die aandacht hebben voor deze sjablonen.
- ‘stories are not lived, but told’.
- Narrativisme: Mink, White, Ankersmit.
o Vind je altijd op Google.
- Radicaal onderscheid tussen de werkelijkheid en verhaal.
- Hayden White (boegbeeld van ‘narrativisme’)
o Je zou maar “Heden” heten als historicus.
- Vier archetypen:
o Romance (overwinning).
o Tragedie (ondergang).
o Komedie (verzoening).
o Satire (wisselvalligheid).
Dezelfde materie; verschillende verhalen.