Toetstermen Asisstent-Makelaar Wonen v3.O 15.02.2024
B. Vraag en aanbod
B.1 Consumptie
B.1.1.1 Beschrijf de begrippen consumeren en sparen
Consumeren – de aanschaf van goederen en diensten door de gezinshuishoudingen om hun behoe6e
te bevredigen.
Sparen – het opzij ze;en van geld of middelen voor toekoms>g gebruik in plaats van het onmiddellijk
uit te geven.
B.1.1.2 Beschrijf het verschil tussen consumptiegoederen en investeringsgoederen
Consump>egoederen worden gebruikt voor directe bevrediging van behoe6en of verlangens, terwijl
investeringsgoederen worden gekocht met als doel toekoms>ge voordelen, zoals winst of
produc>viteit, te genereren.
B.1.1.3 Stelt van in een casus gegeven producten uit de vastgoedbranche en
aanverwante branches vast of deze tot de consumptiegoederen dan wel de
investeringsgoederen behoren
Aantal voorbeelden van consump>egoederen:
- Voedsel en dranken;
- Kleding en schoenen;
- Elektronica (telefoons, tv’s, etc.);
- Huishoudelijke apparaten (wasmachines, koelkasten, etc.);
- Persoonlijke verzorgingsproducten (tandpasta, shampoo, etc)
Aantal voorbeelden investeringsgoederen:
- Machines en apparatuur voor bedrijven (produc>emachines, computers, etc.)
- Vrachtwagens en transportvoertuigen voor bedrijven;
- Kantoorpanden en commerciële gebouwen voor de verhuur;
- Grondstoffen;
B.3 Marktverhoudingen
B.3.1 Marktvormen en marktmechanisme
B.3.1.5 Beschrijf het begrip marktvorm
Marktvorm – verwijst naar de structuur van een markt, zoals de mate van concurren>e tussen
bedrijven en de mogelijkheid voor nieuwe bedrijven om toe te treden.
Bij de aanbieders van consump>egoederen wordt van 3 groepen uitgegaan:
- Monopolie (1 aanbieder);
- Oligopolie (weinig aanbieders);
- Polypolie (veel aanbieders)
B.3.1.6 beschrijf de factoren die de marktvorm bepalen (aard van het product,
aantal aanbieders, aantal afnemers, markttransparantie en
toetredingsmogelijkheden tot de markt)
Aard van het product: De homogeniteit of differen>a>e van het product beïnvloedt de marktstructuur.
Homogene producten leiden vaak tot volledige mededinging, terwijl gedifferen>eerde producten
monopolis>sche concurren>e kunnen veroorzaken.
, Toetstermen Asisstent-Makelaar Wonen v3.O 15.02.2024
Aantal aanbieders: Het aantal bedrijven dat ac>ef is op de markt bepaalt de mate van concurren>e.
Meer aanbieders leiden doorgaans tot meer concurren>e, terwijl minder aanbieders monopolis>sche
of oligopolis>sche markten kunnen veroorzaken.
Aantal afnemers: Het aantal kopers op de markt kan de onderhandelingsposi>e van zowel aanbieders
als afnemers beïnvloeden. Een groot aantal afnemers kan leiden tot prijsconcurren>e tussen
aanbieders.
Mark;ransparan>e: De mate waarin informa>e over prijzen, producten en concurrenten beschikbaar
is, bepaalt de transparan>e van de markt. Een hoge mate van transparan>e kan leiden tot efficiënte
marktwerking en gezonde concurren>e.
Toetredingsmogelijkheden tot de markt: De barrières voor nieuwe bedrijven om toe te treden tot de
markt bepalen de concurren>e. Hoge toetredingsbarrières, zoals hoge kapitaalvereisten of strenge
regelgeving, kunnen leiden tot monopolis>sche marktstructuren, terwijl lage barrières de concurren>e
kunnen bevorderen.
B.3.1.8 Beschrijf het verschil tussen homogene en heterogene producten
Homogene producten zijn iden>ek of zeer vergelijkbaar, wat betekent dat consumenten geen voorkeur
hebben voor een bepaald merk of aanbieder. Heterogene producten daarentegen vertonen verschillen
in kwaliteit, eigenschappen of merk, waardoor consumenten wel voorkeuren hebben en keuzes maken
op basis van deze verschillen.
Voorbeelden homogene producten:
- Ruwe olie: ruwe olie van dezelfde kwaliteit is in wezen iden>ek, ongeacht de bron;
- Goud: goud van een bepaalde karaatwaarde en zuiverheid is over het algemeen homogeen;
- Graan; graankorrels van dezelfde soort en kwaliteit worden beschouwd als homogeen;
- Standaard benzine: standaard benzine (euro 95) van verschillende tanksta>ons is over het
algemeen homogeen
Voorbeelden heterogene producten:
- Auto’s: auto’s van verschillende merken, modellen en op>es zijn heterogeen vanwege de
verschillende func>es en kwaliteit;
- Telefoons: telefoons van verschillende fabrikanten hebben verschillende specifica>es, func>es
en prijzen waardoor ze heterogeen zijn;
- Kleding: kledingstukken van verschillende merken, stoffen, ontwerpen en maten zijn
heterogeen;
- Hotelaccommoda>es: hotels bieden verschillende niveaus van service, voorzieningen en
loca>es, waardoor hun accommoda>es heterogeen zijn.
-
B.3.1.9 Beschrijf het begrip productdifferentiatie
Productdifferen>a>e – verwijst naar het proces waarbij producenten hun producten onderscheiden
van concurrenten door middel van kenmerken zoals kwaliteit, design, merk, service of andere
eigenschappen om zich te kunnen posi>oneren in de markt.
B.3.1.11 Beschrijf de marktvormen volledige mededinging (volkomen concurrentie),
monopolistische concurrentie, homogene oligopolie, heterogeen oligopolie,
duopolie en monopolie