100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Hulp nodig bij de begrippen, hier een overzicht van alle belangrijke begrippen €17,06
In winkelwagen

Overig

Hulp nodig bij de begrippen, hier een overzicht van alle belangrijke begrippen

 42 keer bekeken  2 keer verkocht

Dit document geeft alle belangrijke begrippen weer.

Laatste update van het document: 7 maanden geleden

Voorbeeld 4 van de 32  pagina's

  • 8 mei 2024
  • 9 mei 2024
  • 32
  • 2023/2024
  • Overig
  • Onbekend
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (1)
avatar-seller
ronanvanloon
Inleiding ICT en informatiemanagement

Digitale onderneming: organisatie die bijna alle belangrijke bedrijfsprocessen en
relaties met klanten, leveranciers, en werknemers digitaal realiseert en belangrijke
bedrijfsmiddelen digitaal beheerst.

Bedrijfsprocessen: unieke manieren waarop organisaties werkactiviteiten, informatie
en kennis coördineren

Informatietechnologie: alle hardware en software die een onderneming nodig heeft
om haar bedrijfsdoelstellingen te realiseren.

Informatiesysteem: met elkaar gerelateerde componenten die samenwerken om
informatie te verzamelen, te verwerken, op te slaan en te verspreiden ter
ondersteuning van besluitvorming, coördinatie, controle, analyse en visualisatie
binnen een organisatie.

Informatie: gegevens die in een vorm zijn gegoten die voor mensen begrijpelijk en
bruikbaar zijn.

Gegevens: stromen onbewerkte feiten die gebeurtenissen vertegenwoordigen die
plaatsvinden binnen organisaties of in de fysieke omgeving, voordat ze worden
georganiseerd en geordend in een vorm die mensen kunnen begrijpen en gebruiken.

Hoger management: neemt strategische beslissingen voor de lange termijn over
producten en diensten en bewaakt de financiële situatie van de onderneming.

Middenmanagement: voert programma’s en plannen van het hoger management uit.

Operationeel management: is verantwoordelijk voor het besturen van de dagelijkse
activiteiten binnen de onderneming.

Cultuur: de fundamentele set overtuigingen, waarden en manieren waarop dingen
worden gedaan, die door de meeste werknemers wordt geaccepteerd.

Computerhardware: de fysieke apparatuur die een informatiesysteem gebruikt voor
input-, verwerkings- en outputactiviteiten.

Computersoftware: de gedetailleerde geprogrammeerde instructies die de
hardwarecomponenten in een informatiesysteem controleren en coördineren.

Datamanagementtechnologie: software die de organisatie van gegevens op fysieke
opslagmedia regelt.

Netwerk- en telecommunicatietechnologie: fysieke apparatuur en software die de
verschillende hardware-elementen aan elkaar koppelen en gegevens van de ene
fysieke locatie naar de andere versturen.

Netwerk: het koppelen van twee of meer computers om data of bronnen, zoals een
printer, te delen.

,Internet: internationaal netwerk van netwerken; een verzameling van
honderdduizenden particulieren en publieke netwerken.

World wide web: een systeem met universeel geaccepteerde standaarden voor het
opslaan, vinden, formatteren en weergeven van informatie in een netwerkomgeving.

Bedrijfsinformatiesystemen: informatiesystemen op het managementniveau binnen
een organisatie die de functies van planning, controle en besluitvorming
ondersteunen door overzichten en rapportages van afwijkingen te geven.

Sociotechnische gezichtspunt: bij dit gezichtspunt wordt optimale organisatorische
prestatie bereikt door zowel de sociale als de technische systemen die in de
productie worden gebruikt, te optimaliseren.

Transactieverwerkingssystemen (TPS): gecomputeriseerde systemen die de
dagelijkse routineacties die nodig zijn voor de bedrijfsvoering uitvoeren en
registreren; ze dienen het operationeel niveau van de organisatie.

Managementinformatiesystemen (MIS): informatiesysteem dat rapporten over
organisatorische prestaties levert en zo het middenmanagement helpt het bedrijf te
bewaken en te besturen.

Beslissingsondersteunende systemen (DSS): computersysteem op het
managementniveau van een organisatie dat gegevens, analytische middelen en
modellen gebruikt om semigestructureerde en ongestructureerde beslissingen te
ondersteunen.

Executive-supportsystemen (ESS): informatiesystemen op het strategisch niveau van
de organisatie, ontworpen voor het behandelen van ongestructureerde
besluitvorming door geavanceerde graphics en communicatie.

Portal: website of andere dienst die fungeert als beginpunt op het web of op een
intern bedrijfssysteem.

Enterprisesystemen (ERP-systemen): geïntegreerde bedrijfsbrede
informatiesystemen die de belangrijkste interne processen van de onderneming
coördineren. Informatie die voorheen versnipperd was over meerdere systemen,
wordt nu op een gegevenslocatie opgeslagen.

Supplychainmanagementsystemen (SCM-systemen): informatiesystemen die zich
richten op het ondersteunen van de onderneming bij het beheren van haar relatie
met leveranciers voor het optimaliseren van de planning, bevoorrading, de productie
en de levering van goederen en diensten.

Customer-relationshipsmanagementsystemen (CRM-systemen): informatiesystemen
die alle manieren waarop een bedrijf contact onderhoudt met zijn klanten bijhoudt en
analyseert op winsten, rentabiliteit, klanttevredenheid en klantbehoud.

Kennismanagementsystemen (KMS): informatiesystemen die alle relevante kennis
en ervaring binnen de onderneming verzamelen en deze beschikbaar maken waar

,en wanneer ze nodig zijn om bedrijfsprocessen en managementbeslissingen te
ondersteunen.

E-business: het gebruik van internet en andere digitale technologieën om alle
activiteiten in de onderneming uit te voeren.

E-commerce: het elektronisch kopen en verkopen van goederen en diensten in
transacties via internet, netwerken of andere digitale technologieën.

E-government: de toepassing van internet en verwante technologieën bij relaties van
de overheid en instellingen uit de publieke sector met burgers, bedrijven en takken
van de overheid.

Sociaal ondernemen: gebruik van sociale netwerkplatformen, waaronder Facebook,
twitter en interne sociale bedrijfsinstrumenten, voor het inschakelen van werknemers,
klanten en leveranciers.

IT-afdeling: de formele organisatorische eenheid die verantwoordelijk is voor
diensten op het gebied van IT en voor het onderhoud van de hardware, software,
gegevensopslag en de netwerken die samen de IT-infrastructuur van de
onderneming vormen.

Programmeurs: hoogopgeleide technische specialiseten die de software-instructies
schrijven voor de computer.

Systeemanalisten: specialisten die ondernemingsproblemen en -eisen vertalen naar
informatie-eisen en systemen.

IT-managers: leiders van de verschillende specialisten op de IT-afdeling.

Chief information officer: hogere manager die verantwoordelijk is voor de
informatiesystemen binnen de onderneming. Houdt toezicht op het gebruik van IT
binnen de onderneming.

Chief security officer: heeft de leiding over de beveiliging van het bedrijf en is
verantwoordelijk voor het handhaven van het informatiebeveiligingsbeleid van de
onderneming.

Chief privacy officer: is verantwoordelijk voor het naleven door het bedrijf van de
bestaande privacywetgeving.

Routines: regels, procedures en gebruiken die zijn ontwikkeld om vrijwel alle
mogelijke situaties aan te kunnen.

Verstorende technologieën: technologieën die een verstorende invloed hebben op
sectoren en bedrijven omdat hierdoor producten en diensten verouderd raken.

Transactiekostentheorie: economische theorie die zegt dat ondernemingen groter
worden omdat ze dan intern goedkoper martkttransacties kunnen uitvoeren dan
mogelijk zou zijn met externe ondernemingen op de markt.

, Agenttheorie: economische theorie die de onderneming ziet als een web van
contracten tussen individuen met eigen belangen, die supervisie en management
nodig hebben.

Concurrentiekrachtenmodel van Porter
 Traditionele concurrenten: Bestaat er sterke concurrentie tussen de bedrijven
in de branche? Is er één dominante of meerdere van gelijke grootte?
 Nieuwkomers op de markt: Hoe gemakkelijk of moeilijk is het voor
nieuwkomers om te beginnen met concurreren?
 Vervangende producten en diensten: Hoe gemakkelijk kan een product of
dienst worden vervangen?
 Klanten: Hoe sterk is de positie van afnemers?
 Leveranciers: Hoe sterk is de positie van leveranciers?

Efficiënt klantrepsonsesysteem: systeem dat direct een link legt tussen het gedrag
van de klant en distributie, productie en supplychain.

Overstapkosten: de kosten voor de klant of onderneming in verloren tijd, geld of
middelen wanneer die overstapt van de ene leverancier of systeem naar een
concurrent.

Waardenketenmodel: benadrukt bij welke primaire of ondersteunende activiteiten in
het bedrijf concurrentiestrategieën het best kunnen worden toegepast en waar
informatiesystemen de meeste strategische impact zullen hebben om het
concurrentievoordeel te vergroten.

Benchmarking: het opstellen van strikte standaarden voor producten, diensten of
activiteiten en het vergelijken van de prestatie met deze standaarden.

Best practices: de door een organisatie of branche ontwikkelde, meest succesvolle
oplossingen of probleemoplossende methoden.

Kerncompetentie: activiteit waarin een onderneming uitmunt.

Ethiek: de principes van goed en fout die personen, als actoren met een vrije morele
wil, hanteren bij het maken van gedragskeuzes.

Informatierechten: de rechten die individuen en organisaties hebben met betrekking
tot hun eigen informatie.

Profiling: het gebruik van computers om data uit meerdere bronnen te combineren en
digitale dossiers met gedetailleerde informatie over personen aan te maken.

Non-obvious relationship awareness: technologie die obscure verborgen verbanden
tussen mensen en andere entiteiten kan bepalen door informatie uit veel
verschillende bronnen te analyseren om verbanden te leggen.

Verantwoordelijkheid: het accepteren van de potentiële kosten, taken en
verplichtingen die voortvloeien uit de besluiten die je neemt.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ronanvanloon. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €17,06. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53340 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€17,06  2x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd