Utilisme (Bentham en Mill)= maximaliseren algehele utiliteit van de grootste groep, geluk door handelen
afwegen tegen pijn door handelen, rede = alleen instrumentele rede om te bepalen hoe geluk te
maximaliseren, rechtvaardigheid = maximaliseren geluk grootste groep.
Liberalisme (Rawls) = Persoonlijke keuzevrijheid, verzorgingsstaat.
Neoliberalisme = zelfbeschikking, persoonlijke keuzevrijheid, minimale staat en geen sociaal vangnet,
recht op eigen arbeid product en lichaam dus belasting is vorm van slavernij, rechtvaardigheid = vrijheid.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Immanuel Kant = rede, logica, universele mensenrechten, mensen zijn geen middel en moeten met
respect worden behandeld als een doel
Vrijheid: Reageren op verlangens en vermijden van pijn is geen vrijheid omdat deze buiten ons
gegeven zijn, vrijheid is autonoom handelen, handelen in overeenstemming met een wet die
iemand zelf heeft gesteld, er is alleen sprake van morele verantwoordelijkheid als iemand
autonoom handelt, autonoom vs heteronoom.
Moraliteit: wordt bepaald vanuit intentie van handelen, beweegredenen uit neiging (slecht),
beweegredenen van de plicht (goed), plicht vs neiging.
Rede: hypothetisch = als je X wilt doe dan Y. categorisch = zelf bepaalde regel, onvoorwaardelijk,
altijd van toepassing, heeft betrekking op de intentie van handelen categorische vs
hypothetische imperatieve.
Standpunt: zintuigelijk domein = ondergeschikt aan de wetten van de natuur (heteronomie),
intelligibel domein = ondergeschikt aan wetten gebaseerd op de rede (autonomie), intelligibel
VS zintuiglijk domein.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
John Rawls = hypothetisch sociaal contract gebaseerd op twee principes van rechtvaardigheid namelijk:
gelijke fundamentele vrijheden (vrijheid van meningsuiting en godsdienst bijv.) En het tweede is sociale
en economische gelijkheid.
Moraliteit van contracten = autonomie in instemming met contract en reciprociteit.
Gedachte-experiment: sluier van onwetendheid garandeert gelijkheid in macht en kennis in
sociaal contract.
Het experiment levert 2 principes van rechtvaardigheid op:
1. Gelijke fundamentele mensenrechten
Men kiest niet voor utilitarisme, want men weet positie in de samenleving niet en bij
utilitarisme kan misbruik worden gemaakt van hun mensenrechten voor het grotere
goed.
2. Verschilbeginsel: alleen ongelijkheden laten toestaan die in het voordeel van de
minstbedeelden van de samenleving werken (bijv. progressief belastingstelsel)
De vrijemarkteconomie en het neoliberale systeem is onrechtvaardig in de zin van dat ze de
verdeling van welvaart toelaat aan factoren die vanuit moreel oogpunt toevallig zijn.
Een gelijke meristocratie (welvaart op basis van verdiensten ‘merites’) is wenselijker, waarbij
iedereen vanaf hetzelfde sociale/economische punt kan beginnen en de mensen die goed