Instrumentele waarden: waarden die geen doel in zichzelf vormen, maar die ten dienste staan van
hogere waarden (zoals sportiviteit van menswaardigheid)
intrinsieke waarden: waarden die in zichzelf een doel vormen.
Relativisme: de waarheid van een uitspraak hangt af van de feiten/situatie.
Stromingen:
1. Plichtethiek (deontologie): kijken naar motief van handelen (Immanuel Kant)
2. Gevolgethiek (consequentialisme): kijken naar de gevolgen van handelen. (utilisme,
neoliberalisme, communisme, Bentham, Mill)
3. Deugdenethiek: Het goede gedrag moet bij mensen van binnen zitten, opvoeding en
vorming zijn daar cruciale elementen bij. (Aristoteles, Sandel en Macintyre)
Amerikaanse stroming en continentale school verschillen:
Bedrijfsethiek is belangrijk omdat bedrijven internationaal opereren, technologische ontwikkelingen
zich hebben voorgedaan en we in een informatiesamenleving leven.
Utilisme: streven naar het grootst mogelijke nut/geluk voor de grootst mogelijke groep.
Bezwaar: het kan fundamentele (mensen)rechten schenden.
Bezwaar: men moet een oordeel vellen over welk soort geluk/nut meer zou moeten
meewegen dan het ander, je heb één maatstaf nodig voor geluk/nut.
Bezwaar: men moet ook de alternatieven van de handelingen kennen.
John Rawls:
Sociaal contract tussen de bevolking en de overheid
Gedachte-experiment over vormen van sociaal contract door gebruik van een sluier van
onwetendheid (vergeet je eigen identiteit)
Contract moet op een eerlijke wijze tot stand gekomen zijn en er moet wederkerigheid zijn
(reciprociteit/wat wordt aangeboden is reëel tegenover wat er wordt betaald)
Hij accepteert verschillen in inkomens en hanteert hierbij het verschilprincipe, als er een
verschil is in inkomen moet dit ten goede komen van de armere mensen (basis voor
herverdelingsmechanismen).
Hij gelooft in gelijke toegang tot de arbeidsmarkt
, Neoliberalisme (Hayek, Friedman en Nozick):
Vrijheid in de markt
Minimale staat
Eigendom moet wel op een rechtmatige wijze verkrijgt zijn
Milton Friedman: men mag geen wetten opstellen wat individuen beperkt in haar
keuzevrijheid, men mag alleen optreden wanneer het risico er is dat men, met haar
handelen, andere mensen schade toebrengt.
Amorele onderneming (Friedrich Hayek/neoliberalisme): Een bedrijf zijn enige doelstelling
is winst maken. Als een manager vindt dat de onderneming iets goeds moet doen dan moet
hij/zij het zelf maar betalen maar dat is niet aan de onderneming. Als een onderneming een
moraal doel zou nastreven zou dit als een bedreiging voor de vrije samenleving beschouwd
moeten worden.
Bezwaar: de mensen binnen de onderneming maken de onderneming wat het
is/waar het voor staat en deze mensen hebben wel degelijk moraal.
Associatiemodel: Een onderneming bestaat uit het samenwerkingsverband tussen een
bepaalde groep mensen in de onderneming. De verantwoordelijkheid van de onderneming is
een verantwoordelijkheid die bij een bepaalde groep in de onderneming terecht zou moeten
komen. Verschil is hierin welke groep dat zou moeten zijn, sommigen zeggen het
management anderen zeggen alle werknemers. Mensen binnen de onderneming moeten
blijven nadenken over of hun handelen binnen de onderneming moreel aanvaardbaar zijn.
Bezwaar: wie draagt morele verantwoordelijkheid als de werknemers vervangen
worden?
Autonome model: Een onderneming kan fout zijn: omdat het verder gaat dan alleen de
mensen die bij elkaar zitten, zij hebben een gezamenlijk doel, cultuur en kennis. Als de
cultuur binnen die groep mensen fout is dan is het bedrijf aansprakelijk/fout.
Multisubjectiviteit: wanneer meerdere gezamenlijk handelen.
Organisatiecultuur: Door de medewerkers binnen de organisatie gedeelde waarden en normen
patroon dat ook herkenbaar is in een aantal uitingsvormen zoals de fysieke vormgeving van het
bedrijf, uiterlijk en gedrag van medewerkers, symbolen, rituelen en helden.
Culturen waarin de kans op immoreel gedrag groot is:
1. Verantwoordelijkheid als oorzaak
2. Verantwoordelijkheid als aansprakelijkheid
3. Verantwoordelijkheid als vermogen
4. Verantwoordelijkheid als taak
5. Verantwoordelijkheid als deugd
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Elmar1999. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,48. Je zit daarna nergens aan vast.