1 Algemene inleiding: wat is strafrecht? 15
Materieel strafrecht: beschrijft welke menselijke gedragingen strafbaar zijn en welke bijbehorende sancties worden
gehanteerd. (Sr)
Formeel strafrecht: bevat voorschriften die omschrijven hoe de strafrechtelijke procedure dient plaats te vinden.
(Rv)
Commuun strafrecht = algemeen straf- en strafprocesrecht (Sr en Rv)
Bijzonder strafrecht = strafrechtelijke bepalingen die opgenomen zijn in aparte wetten. Denk aan Opiumwet,
Wegenverkeerswet.
Doel Nederlands strafrecht: het door middel van sancties handhaven van normen die uit strafrechtelijke bepalingen
voortvloeien.
Strafbaar feit = schending rechtsnorm + geschreven reactie in het Rv of andere strafbepaling
Strafrechttheorieën:
1. Vergeldingstheorie : de gedachte dat de overheid wraak moet nemen op degene die onrecht pleegde. Deze
theorie rust op de oog om oog, tand om tand aanpak. Dit is een absolute strafrechttheorie, dat houdt in dat de
straf zijn grondslag vindt in het misdrijf (het onrecht moet worden hersteld).
2. Preventietheorie (generale preventie / speciale preventie ) : de gedachte achter deze theorie is dat met het
straffen van personen wordt voorkomen dat anderen strafbare feiten plegen (generale preventie. Een ander
doel is om de pleger te weerhouden van het nogmaals plegen van een misdaad (speciale preventie). De
preventietheorie is een relatieve straftheorie. Hiermee wordt bedoeld dat de straf een bepaald doel beoogt in
plaats van enkel vergelding.
Geen ruimte voor eigenrichting: in artikel 113 van de Grondwet is opgenomen. Hierin staat omschreven dat
bestraffing door vrijheidsberoving van de burger exclusief is voorbehouden aan een onpartijdige en benoemde
rechter.
Ultimum remedium gedachte (laatste oplossing) = strafrecht is pas van toepassing indien er geen alternatieve
oplossing kan worden gevonden. Indien er een oplossing kan worden geboden via een ander rechtsgebied zoals civiel
recht, zal deze eerst moeten worden aangewend.
Legaliteitsbeginsel : artikel 1 Sr Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke
strafbepaling.
5 andere betekenissen van het legaliteitsbeginsel:
1. Geen strafbaar feit zonder wet : alleen deze kunnen door de rechter worden bestraft
2. Geen straf zonder wet : burger kan niet worden gestraft indien gedrag niet onder een bepaalde wettelijke
strafbepaling valt.
3. Geen terugwerkende kracht : burger kan alleen gestraft worden indien feit op moment van plegen strafbaar is.
4. Geen analogische redeneringen : geen ruimt om een gedraging ‘creatief op te vatten’ om te zorgen dat deze
onder een strafbepaling valt. Gedraging moet exact omschreven zijn en bijvoorbeeld er op lijken.
5. Wetten moeten duidelijk genoeg zijn (lex certa) : een strafbepaling mag niet te algemeen of vaag worden
omschreven.
,2 Materieel strafrecht: de structuur van het strafbate feit 29
Vier voorwaarden strafbaarheid:
1. Menselijke gedraging
Door een mens verrichte gedraging waarbij sprake is van wil (ook het niet handelen of nalaten)
2. Delictsomschrijving
De gedraging moet in de wet als delict worden omschreven, alleen dan kan het als strafbaar feit worden
gezien. (Strafbepaling = delictsomschrijving + sanctienorm)
Delict = wat sanctienorm = welke straf
3. Wederrechtelijkheid
Betekenis: gedrag moet in strijd zijn met het objectieve recht. Er is geen rechtvaardiging te vinden. Wordt
vaak aangenomen. Moet bij bepaalde gedragingen specifiek worden benoemd. Sommige gedragingen
kunnen immers ook niet wederrechtelijk zijn ondanks dat deze er op lijken (boodschappen verhaal).
4. Schuld
Verdachte moet een verwijt kunnen worden gemaakt.
Onderdelen van delictsomschrijving:
Bestanddelen : voorwaarden voor de strafbaarheid die in de wettelijke delictsomschrijving terug te vinden. Zoals :
oogmerk, de aanslag, ondernomen. Een feit is alleen strafbaar indien er aan alle bestanddelen is voldaan.
Elementen : voorwaarden die niet zijn opgenomen in een wettelijke delictsomschrijving. Deze zijn te verdelen in
wederrechtelijkheid en schuld. Zodra deze wel is opgenomen in de delictsomschrijving is het een bestanddeel.
- Het verschil tussen een element of een bestanddeel is met name van belang voor het bewijsrecht. Een
bestanddeel moet altijd bewezen worden in tegenstelling tot elementen.
Delictsvormen (te vinden in de delictsomschrijving)
Formele delicten : hierbij wordt een bepaalde handeling strafbaar gesteld
Materiele delicten : hierbij wordt het laten intreden van een bepaald gevolg strafbaar gesteld.
Commissiedelicten : handelen wordt strafbaar gesteld
Omissiedelicten: nalaten wordt strafbaar gesteld
Gekwalificeerde delicten : gaat om een steeds ernstigere vorm van een ‘variatie ’op het gronddelict. Denk aan
diefstal - diefstal met geweldpleging. Vaak een zwaardere straf.
Geprivilegieerde delicten : gaat om een afgezwakte vorm van een variatie op een delict.
Misdrijven en overtredingen
Indeling Sr:
1. Algemene deel
2. Misdrijven
3. Overtredingen
, 3 Materieel strafrecht: opzet en schuld 45
Twee soorten schuldvorm kennen we in Nederlands strafrecht: dolus (opzet) en culpa (schuld)
Dolus: dader was zich bewust van zijn handeling en heeft dit ook gewild. In delictsomschrijvingen wordt opzet vaak
geëist door benoemen: opzettelijk, wetende dat of kennis dragende dat.
Of ingeblikte opzet : wanneer het woord ‘opzet’ in zijn geheel ontbreekt maar kan worden afgeleid uit het
woordgebruik.
Culpa: hierbij staat de nalatigheid/onvoorzichtigheid centraal. De dader wordt het onzorgvuldig/onoplettend handelen
verweten.
Opzet (Dolus) kent op zijn beurt weer drie gradaties:
1. Oogmerk
2. Opzet bij zekerheidsbewustzijn
3. Voorwaardelijk opzet
1. Oogmerk = verwezenlijken van het directe naaste doel van de dader. De dader handelt willens en wetens om
naastgelegen doel te bereiken (zwaarste schuldvorm nl strafrecht).
Belangrijk: oogmerk ziet op naastgelegen doel (niet op uiteindelijke doel) = indien doel van dader wellicht niet
het strafbare feit plegen was, maar dit willens en wetens wel is begaan.
2. Opzet bij zekerheidsbewustzijn = Wanneer iemand weet dat een zekere handeling naast zijn oorspronkelijke
bedoeling, ook andere gevolgen moet hebben en hij toch handelt, is het weten dat dit gevolg toch intreedt,
genoeg om opzet aan te nemen. Denk aan voorbeeld kan koffie voor leraren zetten met
laxeermiddel. Arresten:
-Pistool
3. Voorwaardelijk opzet = (ook wel mogelijkheidsbewustzijn) iemand kon inzien dat het gevolg dat -Porsche
- HIV 1
hij niet beoogde, wel zou kunnen intreden, en desondanks toch zijn handeling voortzette. Vaak
en 2
heeft de dader een onverschillige houding ten opzichte van het mogelijke gevolg.
- Elementen voorwaardelijke opzet: bewust, aanmerkelijke kans aanvaarden, onverschilligheid
gevolg
Kleurloze opzet: voor het bewijzen van een strafbare gedraging is het feit dat iemand willens en wetens heeft
gehandeld. Of diegene kwade bedoelingen had is niet van belang. Rekening houdend met de voorzichtigheid die van
een redelijk/gemiddeld persoon kan worden verwacht.
Schuld (culpa)
Culpa lata : aanmerkelijke schuld- wat zou een gemiddelde wetsgetrouwe / Nederlands persoon in de gegeven
omstandigheden hebben gedaan?
Culpa levis: lichte schuld
Garantenstellung: hogere verwachting van voorzichtigheid en oplettendheid. Met name van toepassing tijdens
uitoefenen van beroep.
Ook culpa kent verschillende gradaties:
1. Bewuste schuld
2. Onbewuste schuld
3. Schuld in roekeloosheid
1. Bewuste schuld: (zwaarste vorm van) = dader heeft
stilgestaan bij de mogelijkheid dat zijn handeling tot een
bepaald gevolg kon leiden, maar heeft vervolgens te
optimistisch gehandeld bij het inschatten van de
daadwerkelijke gevaren.
Bewuste schuld vs voorwaardelijke opzet: houding van dader maakt verschil.
2. Onbewuste schuld: (lichtste vorm van schuld) = er is niet stilgestaan bij de mogelijkheid dat de handeling tot
bepaalde gevolgen kan leiden, terwijl we daar wel aan hadden behoren te denken.
Een belangrijk element van onbewuste schuld is de vermijdbaarheid. Was de handeling op enig moment te
vermijden? Hierbij geldt weer de maatstaaf de ‘gemiddelde’ mens.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper NEllenA. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,16. Je zit daarna nergens aan vast.