Dit document bevat alle hoorcollege-aantekeningen van het vak sanctierecht (). Ook is er bij sommige weken een artikel samengevat (zoals bij week 1a). Het zijn uitgebreide, maar zeer complete aantekeningen.
HC 1A
Inleiding: begrippen en waar gaan we het over hebben?
› Sanctiestelsel: het geheel aan strafrechtelijke sancties, de wettelijke regeling daarvan en hun
onderlinge verhouding.
› Sanctierecht of penitentiair recht: rechtsgebied dat de toepassing en tenuitvoerlegging van
strafrechtelijke sancties regelt. Sancties worden opgelegd en vervolgens moeten ze ten uitvoer
worden gelegd.
› Detentierecht: gedeelte van het sanctierecht dat de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende
sancties betreft. Het gaat dan vooral om sancties die vrijheidsbenemend zijn.
› Penologie: (multidisciplinaire) leer van het straffen, studie van grondslagen, doelen en effecten van
reacties op crimineel gedrag. We gaan het niet hebben over effecten van sanctioneren. Dat is een
meer criminologische kijk op sanctioneren.
> Externe rechtspositie: onderscheid tussen interne en externe rechtspositie is bedacht door
professor Kelk te Utrecht. Ging vooral over vrijheidsbenemende sancties. Het gaat om de kaders van
de vrijheidsbeneming. De externe rechtspositie: welke voorwaarden zijn er voor het opleggen van
een sanctie en hoe lang kan hij vervolgens duren?
> Interne rechtspositie: alle rechten en plichten die je hebt als je intern verblijft. Dus de rechtspositie
van de veroordeelde tijdens de tenuitvoerlegging. Dit is eigenlijk niet meer zo’n goed woord. Hoe
kunnen we het nu anders benoemen? Nog steeds bestaat het onderscheid namelijk wel. Er bestaan
namelijk ook andere straffen dan alleen maar opsluiting (zoals de taakstraf).
Zullen we het niet noemen: titulair en regimaire rechtspositie?
We laten buiten beschouwing in dit vak: penologie, jeugdstrafrecht.
Creatieve straffen?
Er zijn regels, maar wat zit daar achter bij mensen? Wat vinden wij van straffen?
Je kunt creatief zijn met het opleggen van straffen door het opleggen van bijzondere voorwaarden
het gedrag van de veroordeelde betreffende.
Straftoemeting: rechtsgelijkheid v. maatwerk
Overal moet ongeveer even zwaar worden gestraft, maar we willen ook maatwerk leveren. Soms is
belangrijk te kijken naar het specifieke geval.
Wat is de grondslag van straf?
> Jonkers: objectief kwaad dat normaliter als leed zal worden ervaren.
> ter vergelding van schuld aan een gepleegd strafbaar feit
> niet het doel van de straf, maar de grondslag.
Wat beogen we met straf? (lees dit goed in het boek!)
Doel van straffen: in het wetboek van Strafrecht staat geen lijstje of indeling van die doelen per straf
of maatregel. Per delinquent individu verschillend? Per delict verschillend? Per tijdsperiode? Per
rechter? In NL wordt gesproken over een mild strafklimaat. Nu valt dat wel mee. In de jaren 70 was
dat wel zo.
,Recht: waarom mag er eigenlijk worden gestraft? Daar zijn theorieën over.
Verdragstheorieën: de theorieën stammen uit de tijd van de verlichting: fictie dat burgers een sociaal
contract hebben ondertekend.
Wijsgeer Fichte: ‘burger heeft het recht om gestraft te worden ter voorkoming dat hij buiten de
gemeenschap komt te staan’.
Straftheorieën: zie het artikel van De Keijser
1. Retributivistische benadering: dit kijkt achteruit. De meer vergeldende theorieën. Ze worden vaak
absoluut genoemd, omdat iets is gebeurd wat niet mag en daar moet absoluut een reactie op volgen.
Welke reactie, is een andere vraag! Rechtvaardiging is bij deze theorie inherent aan het delict, het
hoeft niet gevonden te worden in toekomstig nut. Maar, de straf vindt wel degelijk zijn begrenzing,
te weten in de vergelding van schuld.
Artikel De Keijser: de algemene rechtvaardiging voor de praktijk van straffen ligt doorgaans in een
(morele) balans die verstoord is ten gevolge van een misdrijf. Het uitdelen van een straf is in zichzelf
rechtvaardig, verdiend en moreel goed omdat daarmee de verstoorde balans hersteld wordt. Deze
theorieën wordt ook wel absolute theorieën genoemd.
Vergelding: er is een verstoorde balans/leemte, daar moet genoegdoening voor komen.
Je hebt ook een onderscheid binnen deze theorie:
Negatieve retributivisten
> Straf mag, hoeft niet
- Maar is geen legitimatie
- Aangevuld met doelen relatieve (utilitaristische) benadering
> Dominante principe in NL (opportuniteit)
Artikel De Keijser: negatief retribuvisme berust op het (negatieve) principe dat alleen zij die schuldig
zijn gestraft mogen worden waarbij de straf niet zwaarder mag zijn dan evenredigheid toelaat. Straf
is daarmee geen noodzakelijke reactie op criminaliteit. Het is toegestaan, waar verenigbaar met dit
negatieve principe. Het ‘negatieve’ van dit principe is te vinden in de limiterende werking die er
vanuit gaat op straffen handelen. Het retributieve element is gelegen in de centrale rol die
proportionaliteit speelt: een verdachte die schuldig is bevonden mag, in tegenstelling tot wat men
vanuit instrumenteel oogpunt zou (kunnen) willen, niet zwaarder gestraft worden dan evenredig aan
zijn schuld en de ernst van het delict. Het negatieve principe verbiedt eveneens het straffen van
onschuldigen om potentiële daders af te schrikken. Negatief retribuvisme is onvolledig als theorie
van straf. Er wordt niet voorzien in een rechtvaardiging waarom straf toegestaan is.
Positieve retributivisten
> Straf is een dwingende reactie op delict
> Kant (categorisch imperatief, talio): straffen van plegers van delicten is een morele noodzaak,
zonder enige referentie aan goede of slechte effecten van de straf. Een misdadiger verdient straf
omdat hij iets moreel verwerpelijks heeft gedaan, omdat hij een misdrijf gepleegd heeft en voor geen
andere reden.
> Rechtvaardiging?
> Legaliteitsbeginsel (bijvoorbeeld Duitsland)
Artikel de Keijser: in de positief retribuvistische benadering wordt gezegd dat gerechtigheid eist dat
straf uitgedeeld wordt aan plegers van delicten. Het is niet slechts toegestaan om schuldigen te
straffen, maar er is sprake van een morele plicht of noodzaak om dit te doen.
,Benadering van de positief-retribuvisten: het herstellen van balans
De meeste positief retribuvisten verwijzen naar een balans in de samenleving die verstoord kan
worden door een criminele daad. Het uitdelen van straf is benodigd om de balans te herstellen.
Daarmee is de straf strikt op het verleden gericht en in zichzelf moreel gerechtvaardigd.
Hegel: een misdrijf is een ontkenning van het recht. Deze ontkenning dient opgeheven
(geneutraliseerd) te worden door middel van straf. Het recht wordt in waarde hersteld en de
ongeldigheid van de criminele daad uitgedrukt.
Een andere positief retribuvistische benadering is gebaseerd op de balans tussen baten en lasten in
de samenleving. Het rechtssysteem voorziet ons van baten doordat het bescherming biedt tegen
ongewenste en schadelijke interferentie door anderen. Teneinde de baten te kunnen genieten,
draagt eenieder de last neigingen te onderdrukken. Door middel van straf wordt de balans tussen
baten en lasten hersteld; het oneigenlijk verkregen voordeel wordt ontnomen of teniet gedaan.
De vraag (dilemma) is steeds: waarom verdient een pleger van een delict straf in plaats van een
andere vorm van ontneming zonder morele connotatie?
Von Hirsch: omdat de pleger van een delict iets moreel verwerpelijks heeft gedaan, is er blaam
verdiend. Naast het ontnemen van oneigenlijk verkregen voordeel, geeft het laakbare element van
straf daarom uitdrukking aan de verdiende blaam.
Polak: objectiveringstheorie. Centraal staat het contrast tussen het objectief geldige zedelijke en het
subjectief geldige zedelijke. Straf is nodig om dit contrast te vereffenen. Daarbij zijn twee stappen
noodzakelijk. De eerste is het oneigenlijk verkregen voordeel en de tweede de laakbaarheid van het
immorele karakter van de pleger. Door enkel oneigenlijk voordeel weg te nemen (stap 1), wordt een
dader slechts teruggezet op zijn subjectieve plek voorafgaand aan het misdrijf: zijn status quo ante.
Door de subjectieve immoraliteit te bestraffen (stap 2) wordt tevens de objectief geldige moraliteit
bevestigd en het individu op de objectieve plaats gezet.
Von Hirsch ontworp een verenigingstheorie: de baten- en lasten benadering bracht veel problemen
met zich mee. Hoe kan oneigenlijk verkregen voordeel gemeten worden voor uiteenlopende
delicten? Von Hirsch heeft daarom meer waarde gehecht aan de morele waarde van afkeuring. De
straf moet de juiste mate van afkeuring uitdrukken die daders verdienen. De ‘hard treatment’ van de
dader heeft een aanvullende rechtvaardiging nodig. Volgens hem heeft een ‘hard treatment’ ook een
preventieve, afschrikkende werking en de dader ziet sneller af van toekomstige daden.
Duff: retributieve ‘moral education theory of punishment’. Straf is een seculiere vorm van
boetedoening, die niet alleen de aandacht van de dader wil vestigen op het kwalijke van zijn gedrag
maar ook – door de pijnlijke ervaring van de straf – een berouwvolle houding bij de dader poogt los
te maken. De straf is dus gericht op het kwalijke gedrag en toekomstgericht.
2. Utilitaristische benadering: dit kijkt vooruit. Er is iets gebeurd. We moeten voor de toekomst
kijken wat we met deze figuur moeten. Er wordt gestraft, opdat we iets kunnen (verbeteren
bijvoorbeeld of opdat we andere mensen kunnen afschrikken). Rechtvaardiging ligt in het
verondersteld nut van de straf in de toekomst. Door bijvoorbeeld gedragsbeïnvloeding, resocialisatie,
afschrikking en onschadelijkmaking.
Artikel de Keijser: utilitaristische benaderingen zijn toekomstgericht. De algemene rechtvaardiging
voor de praktijk van straffen wordt gevonden in het veronderstelde nut ervan (utiliteit) voor de
toekomst. Deze utiliteit rechtvaardigt (weegt zwaarder dan) het leed dat aan individuele daders
, wordt toegevoegd door middel van straf. Utilitaristische theorieën worden ook wel relatieve
theorieën genoemd in de literatuur.
Utilitaristen wijzen slechts op het nut voor de toekomst: het vergroten van het algemeen welzijn. Het
nut dat met de straf bereikt wordt, rechtvaardigt het leed dat aan individuele daders wordt
toegevoegd. Dit toekomstig nut is gelegen in de preventie van criminaliteit. De volgende
instrumenten zijn beschikbaar:
1. Individuele en algemene afschrikking: een individuele pleger van een misdrijf kan afgeschrikt
worden van herhaling, doordat de onplezierige ervaring van straf nog vers in het geheugen ligt en de
strafbedreiging onverminderd geldt (individuele/speciale preventie). Algemene/generale
afschrikking: personen die een misdrijf willen begaan, kunnen het idee verlaten uit angst voor de
straf die ze bij anderen opgelegd zien.
2. Rehabilitatie/resocialisatie: het beïnvloeden van de persoonlijkheid van de pleger van een delict of
van diens positie in de samenleving zodat deze af zal zien van verder crimineel gedrag.
3. Incapacitatie/onschadelijkmaking/beveiliging: beperking of volledige beroving van
bewegingsvrijheid om het hen moeilijk of onmogelijk te maken om in herhaling te vallen.
Kritiek op utilitaristische benadering:
* wat blijft over van deze benadering als blijkt dat de beoogde positieve effecten niet of niet in
voldoende mate bereikt worden?
* accepteren we onevenredig zware straffen of zelfs het straffen van onschuldigen als het netto
effect daarvan een vergroting van het algemeen welzijn zou betekenen?
2 benaderingen van utilitaristen:
Beccaria: een doel van een straf is om te beletten dat een delinquent door nieuwe strafbare feiten
zijn medeburgers nog eens benadeelt en anderen er van af te schrikken om hetzelfde te doen.
Daarbij gaat de voorkeur uit naar straffen die de meeste efficiënte en duurzame indruk nalaten op
het volk en die de delinquent toch als minst wrede aan den lijve ondervindt.
Benthem: van straf gaat een afschrikwekkende werking uit. Hij ziet echter wel in dat straf zelf een
kwaad is omdat er opzettelijk leed wordt toegevoegd. Daarom kan het alleen gerechtvaardigd zijn
‘als far as it promises to excluse some greater evil’: de preventie-gedachte. Hiervoor mag de straf
nooit minder zijn dan wat nodig is ter voordeelscompensering. Dit vertoont gelijkenis met de baten-
en lasten benadering. Het ontnemen of compenseren van oneigenlijk verkregen voordeel is in zijn
benadering echter zuiver instrumenteel van aard. De zwaarte van de straf mag nooit hoger zijn dan
wat nodig is om de beoogde utiliteit te bereiken. Benthem zegt niks over het feit dat in zijn theorie
niks in de weg staat aan het straffen van onschuldigen. Hij herhaalt alleen dat alleen zij die schuldig
zijn bevonden aan een misdrijf voor straf in aanmerking komen. Dit lijkt meer op negatief
retrubivisme dan op utilitarisme.
3. Verenigingstheorie: combineert elementen van utilitaristische en retributivistische benadering.
Bovengrens wordt bepaald door de schuld van de dader. Of straf moet worden toegepast en hoe die
er in concreto komt uit te zien door utiliteitsprincipes. Er bestaat een nuanceverschil in de
uitwerking.
Artikel de Keijser: er kunnen twee vormen verenigingen worden onderscheiden:
1. Utiliteit als algemene rechtvaardiging voor de praktijk. Het negatief retribuvisme wordt daar
overheen gelegd als een rem (beperking) om het straffen met preventief oogmerk: alleen de
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper deegee. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.