Week 1
Leerdoelen:
naar aanleiding van een casus uitleggen met welk processtuk een procedure start, en
welke procedureregels moeten worden gevolgd;
Stappenplan:
o Art. 42 Wet RO
De rechtbank is bevoegd in eerste aanleg, tenzij de wet anders
bepaalt.
o Art. 78 jo. 261 Rv
Art. 78: alle zaken starten met een vorderingsprocedure
(=dagvaardingsprocedure), behalve als art. 261 Rv bepaald dat het
verzoek is.
Art. 261: verzoek procedure als er in de wet staat het een verzoek
procedure is, dit zoek je in de materiële wetgeving.
o Wie is er bevoegd kanton of civiel?
Vordering (tentamen verbintenissenrecht) Verzoek (tentamen personen- en familierecht)
Absoluut: Absoluut:
Kantonrechter, art. 93 Rv Team civiel tenzij er in een materiële wet staat dat
- Sub a: ten hoogste € 25.000,-. team kanton bevoegd is (dus geen art. 93 Rv).
- Sub b: vordering die niet zien op geld maar
op reparatie/vervanging. Personen- en familierecht: 3e boek, 6e titel:
- Sub c: huurrecht, arbeidsrecht en Afdeling 1, alles behalve scheidingszaken
consumentenkrediet tot € 40.000,-. Afdeling 2, scheidingszaken
Is art. 93 niet van toepassing dan is team kanton
niet bevoegd, dan is team civiel bevoegd.
Relatief: Relatief:
Hoofdregel is art. 99 Rv: rechtbank het dichtstbij de Hoofdregel is art. 262 Rv, woonplaats verzoeker,
woonplaats van de gedagvaarde “wie eist die reist”, tenzij de wet anders bepaalt.
tenzij er een uitzondering van toepassing is uit art. Art. 263 t/m 270 Rv uitzonderingen
100 t/mm 110 Rv van toepassing
(art. 102 gaat over onrechtmatige daad). Art. 265 Rv, bij minderjarige de woonplaats van
de minderjarige.
Wat moet je doen: Wat moet je doen:
Dagvaarding opstellen (op tentamen), Opstellen verzoekschrift (op tentamen),
bij rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland bij rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland
procesinleiding (beroepsproduct) verzoek met procesinleiding (beroepsproduct).
Procesinleiding (krijgen we bij beroepsproduct)
Vorderingsprocedure:
1. Dagvaarding:
Moet verzonden worden bij exploot, art. 111 lid 1 Rv* dagvaarding
wordt door deurwaarder bij tegenpartij gebracht.
Eisen van exploot in dit artikel en de eisen uit art. 45 Rv.
Dagvaardingstermijn in art. 114 Rv*.
Art. 111 lid 3 Rv* eerste deel, er moet een kopie aanwezig zijn met
verweer gedaagde (=substantiëringsplicht).
Art. 111 lid 3 Rv* tweede deel, je moet in de dagvaarding opnemen
welke bewijsmiddelen je hebt (=bewijsaandraagplicht).
, Advocaat of gemachtigde deurwaarder stelt de rechtbank ook op de
hoogte.
Team kanton, advocaat niet verplicht
Team civiel, advocaat verplicht
2. Conclusie van antwoord is verweer van gedaagde.
3. Comparitie na antwoord (=mondelinge behandeling), art. 87 (=schikking)
en 88 (=inlichtingen/toelichting) Rv.
4. Vonnis, art. 229 en 230 Rv.
aangeven wat gefinancierde rechtsbijstand is, naar aanleiding van een casus of
stelling bepalen of iemand in aanmerking komt voor een toevoeging en zo ja, bepalen
wat de hoogte is van de eigen bijdrage;
Toevoeging, art. 34 WRB (tentamen personen- en familierecht)
Lid 1 inkomen (te hoog inkomen dan klaar). Je kijkt altijd naar jaarinkomen.
Uitrekenen als volgt:
Maandinkomen x 1,08 (vakantiegeld) x 12 maanden = jaarinkomen.
Lid 2 afwijking van lid 1: geen toevoeging als het vermogen meer is dan het
heffingsvrije vermogen.
Lid 3: normaal wordt het vermogen van de echtgenoot ook meegenomen,
behalve als je onderling een tegenstrijdig belang hebt (als je uit elkaar gaat).
Tenzij je niet meer samenwoont (sub a).
Ook mogelijkheid tot korting op griffierechten (kijken naar civiel). Mensen die voor
een toevoeging in aanmerking komen, kijk je naar de rij van ‘griffierecht
onvermogende’. Dit komt nog bovenop de eigen bijdrage.
Vb:
Vrijgezel met een bruto maandinkomen van € 1.200,-, exclusief 8 % vakantietoeslag.
Het eigen vermogen van deze vrijgezel bedraagt € 2.400,-.
Art. 34 lid 1 WRB
Jaarinkomen: 1200 x 1,08 (vakantiegeld) x 12 = € 15.552,-
De vrijgezel is alleenstaand, want er is geen gezamenlijke huishouding.
Ze komt in aanmerking voor een toevoeging.
Art. 34 lid 2 WRB
Vermogen mag niet hoger zijn dan het heffingsvrije vermogen.
Haar vermogen is € 2400,- en blijft hier dus onder.
Ze komt dus in aanmerking voor een toevoeging
Er moet een eigen bijdrage betaalt worden van € 345,- (personen- en familierecht).
De korting op het griffierecht is op haar van toepassing en bedraagt € 81,-.
aangeven welke kosten er verbonden zijn aan een gerechtelijke procedure en, naar
aanleiding van een casus of stelling, aangeven wie, welke kosten dient te betalen;
o Kosten advocaat of andere rechtshulpverlener:
honorarium, verschotten, kantoorkosten;
, o Kosten gerechtsdeurwaarder:
ambtshandelingen, conform Btag: www.kbvg.nl
o Kosten gerechtelijke instantie:
de kosten voor het aanbrengen van de procedure bij een
gerechtelijk instantie. De hoogte is afhankelijk van de instantie en het
soort zaak. Geregeld in Wet Griffierechten burgerlijke zaken.
Dagvaardingsprocedure: betalen door eiser vanaf uitroeping
zaak en elke verschenen gedaagde.
Verzoekschriftprocedure: betalen door verzoeker en
belanghebbende vanaf moment van indiening
verzoek-/verweerschrift.
Proceskostenveroordeling (art. 237 Rv.):
Verliezer betaalt, maar compensatie of matiging mogelijk
– Liquidatietarief (aantal punten x tarief)
uitleggen wat buitengerechtelijke kosten zijn.
Redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte: de kosten die de
rechtshulpverlener maakt tot het moment van voorbereiding gerechtelijke
procedure. Alles tussen de ingebrekestelling en de dagvaarding in, zoals
kosten voor het voeren van schikkingsonderhandelingen en het voeren van
inhoudelijke correspondentie.