Humane anatomie en fysiologie
Hoorcollege 1: Introductie fysiologie
Onderwerpen: Spieren (botten + gewrichten), hart & bloedvaten en longen -> inspanning/leefstijl/veroudering
Anatomie = de structuur (morfologie) van cellen, weefsels en organen
Fysiologie = werking (functies) van cellen, weefsels en organen
Anatomie <-> pathologie
Fysiologie <-> pathofysiologie
Stof uit het boek:
Hoofdstuk 1: pagina 27-40
Hoofdstuk 3: pagina 113-127
Cel – weefsel – orgaan – orgaansysteem
Transport van voedingsstoffen?
Homeostase = het constante milieu van binnen. -> bijvoorbeeld van water, zouten, suikers, pH, warmte, energie, etc.
Zowel op orgaan(stelsel)niveau, maar ook op cellulair niveau -> ionen (Na, K, Cl)
Als homeostase is verstoord spreken we van pathofysiologie.
➢ Verschillende ionen intercellulair en extracellulair
o Na+, Ca2+, Cl-, glucose meer extracellulair -> membranen zijn de grootste barrières voor de diffusie
van glucose
o K+ meer intracellulair
➢ Diffusie
o Kost geen energie
o Altijd van een hoge naar een lage concentratie
➢ Netto flux: J = A x kp (c1 – c2)
o Diffusie -> one-way flux C1 to C2
o Van lage naar hoge concentratie -> one-way flux C2 to C1
o Netto flux is altijd dezelfde richting als diffusie
Hoe wordt homeostase gereguleerd? -> regelmechanismen: op alle niveaus
➢ Gesloten (kring)
o Negatieve feedback (terugkoppeling)
o Positieve feedback
➢ Open: feed-forward (anticipatie)
,Homeostase -> lichaamstemperatuur -> kern- en schiltemperatuur
Terugkoppeling temperatuurregulatie -> gesloten regelkring: negatieve feedback -> tegenovergestelde reactie
Beweging opgeloste stoffen door membranen
➢ Diffusie -> simpel en gefaciliteerd transport
o Bijvoorbeeld ligand-gated kanaal
o Bijvoorbeeld gefaciliteerd transport door carrier protein
o Flux afhankelijk van
▪ Verzadiging bindingsplaats: concentratie en bindingsaffiniteit, aantal transporters, snelheid
configuratie verandering (gating)
➢ Actief transport -> energie nodig
o ATP -> ADP
o Transporter protein
o Bijvoorbeeld: Na+/K+ -ATPase pomp
o Flux afhankelijk van
▪ Aantal transporters, verzadiging bindingsites, gating, ATP
o Primair actief transport = lage naar hoge concentratie, behalve bij Na+/K+ pomp
o Secundair actief transport = twee kanten op (afhankelijk van primaire proces)
, ➢ Beide d.m.v. eiwitten (kanalen)
➢ Membraanpotentiaal -> ene kant positief, andere kant negatief (binnen-/buitenkant)
Diffusie door membranen:
➢ Lipide bi-laag vrijwel niet permeabel voor polaire stoffen
➢ Concentratiegradiënt
➢ Membraan potentiaal
o Zorgt samen met concentratiegradiënt voor het elektrochemische gradiënt
Diffusie van water door membranen = osmose
➢ Water polair -> kanalen (aquaporines)
➢ Watertransport op basis van concentratieverschil
➢ Normaal water = 55,5 Molair
➢ Osmolariteit: aantal deeltjes (mol) in water opgelost -> water omlaag
➢ Indien membraan niet permeabel opgeloste stof -> volume verandering
➢ Osmotische druk: iso-, hypo-, hypertoon: 300 mOsmol/L
Wat doet een cel in gedemineraliseerd water?
Hoorcollege 2: Introductie anatomie
http://www.thiemeteachingassistant.com/ -> anatomie van het lichaam
Anatomie = bestuderen van lichaamsstructuren
➢ Macroscopisch tot microscopisch
➢ Klinische anatomie
➢ Anatomie embryologie
Structuur <-> functie
, Orgaansystemen:
➢ Integumentum
o Bescherming of afscherming
o Bevat onder andere: huid, haar, zweetklieren en nagels
o Functie: beschermen tegen gevaren, reguleert lichaamstemperatuur, levert informatie uit gevoel
➢ Skeletsysteem
o Bevat onder andere: botten, kraakbeen, ligamenten en beenmerg
o Functie: ondersteuning en bescherming, opslag calcium en andere mineralen, vormen van
bloedcellen
➢ Spiersysteem
o Bevat onder andere: skeletspieren en pezen
o Functie: beschermen en ondersteunen, mogelijk maken van beweging, warmte generen t.b.v.
lichaamstemperatuur
➢ Bewegingsapparaat = skeletsysteem + spiersysteem
➢ Zenuwstelsel
o Bevat onder andere: brein, ruggenmerg, perifere zenuwen en zintuigen
o Functie: vormt directe respons op stimuli, reguleert activiteiten andere orgaansystemen, voorziet en
interpreteert externe stimuli
➢ Endocrien systeem
o Bevat onder andere: hypofyse, pancreas (alvleesklier), schildklier en bijnieren
o Functie: reguleert effect van organen op lange termijn, past activiteit van stofwisseling aan, speelt
grote rol in ontwikkeling
➢ Lymfatisch systeem
o Bevat onder andere: milt, thymus, lymfevaten en tonsillen (keelamandelen)
o Functie: verdediging tegen infectie en ziekte, geeft weefselvloeistof af aan bloedbaan
➢ Spijsverteringssysteem
o Bevat onder andere: tanden, tong, oesofagus (slokdarm), maag, dunne darm, dikke darm, lever,
galblaas en pancreas
o Functie: verteert en verwerkt voedsel, absorbeert water en voedingsstoffen, opslag voor
energiereserves
➢ Voortplantingssysteem
o Mannelijk bevat onder andere: testes, zaadblaasjes, prostaat, penis en scrotum
o Vrouwelijk bevat onder andere: ovaria, baarmoeder, vagina, labia en melkklieren
o Functie: produceren van geslachtshormonen, aanmaken van geslachtscellen, mogelijk maken van
bevruchting
o Functie vrouw: ondersteunen van groei embryo, embryo voorzien van voeding
➢ Cardiovasculair systeem
o Bevat onder andere: hart, bloedvaten en bloed
o Functie: distributie van bloed met opgeloste stoffen, verspreiden warmte bij regulatie temperatuur
➢ Respiratoire systeem
o Bevat onder andere: neus- en bijholten, strottenhoofd, trachea (luchtpijp) en longen
o Functie: distributie van lucht naar longblaasjes, mogelijk maken van gasuitwisseling, produceren van
stemgeluid
➢ Urinaire systeem
o Bevat onder andere: nieren, ureteren (urineleiders), blaas en urethra (urinebuis)
o Functie: verwijderen van afvalstoffen uit bloed, reguleren van water- en elektrolytenbalans, opslag
van urine
Nomenclatuur:
Terminologica Anatomica -> in Latijn of Grieks -> afspraken t.b.v. communicatie
Latijn kent geen lidwoorden en veel samengestelde termen.
➢ Voorbeelden:
o Knokkel = condylus
o Halfrond/maanvorming = meniscus
o Van femur = femoris
o Van tibia = tibiae