Samenvatting artikelen: ZEE
Les 1 Wat is filosofie
Mensen denken vaak dat filosofie vooral het kritisch nadenken en argumenteren is, maar als
je goed nadenkt doen heel veel beroepen dit terwijl dat geen filosofen zijn. Mensen zijn de
enige wezens op aarde die weten dat zij en de mensen van wie ze houden ooit zullen
sterven. Doordat mensen dit weten keren ze zich naar religie. Doormiddel van religies
proberen mensen aan de grote “heil” te ontsnappen, de dood. Voor de mensen die niet
geloven is er de filosofie om de dood beter te begrijpen. Religie gaat om vertrouwen als het
om de dood gaat, je moet god vertrouwen dat het goed komt en filosofie gaat om het
verlossen van de angsten die de dood opwekt. Filosofen geloven dat je geen gelukkig leven
kan leiden als je bang bent voor de dood en daarom denken ze over de dood na. Bij filosofie
geven kiezen ze liever de voorkeur aan helder denken boven comfort en vrijheid boven
vertrouwen. Je hebt drie dingen nodig voor filosofie: theorie. Ethiek en wijsheid.
Les 1 Wat is filosofie 1
De ware filosoof weet in ieder geval twee dingen: het antwoord op die vraag is moeilijk en
filosoferen is een activiteit. Je moet het doen. Je moet het zelf beoefenen. Tegengesteld aan
de filosoof is de dogmaticus. Deze houdt vast aan zijn standpunt en wijkt daar niet vanaf en
wil eigenlijk niet overleggen of in dialoog. Filosofie betekent: Wijsgerig stelsel,
Levensbeschouwing, wereldbeschouwing, Studie van de algemene beginselen van een
bepaalde tak van kennis. Filosofie (philos-sophia) betekent letterlijk: liefde voor de wijsheid
of begeren van wijsheid.
De drie grote helden van de klassieke Griekse filosofie zijn Socrates, Aristoteles en Plato.
SOCRATES (ca. 469-399 V. Chr.) Socrates zorgt voor een keerpunt in de filosofie. Vanaf zijn
aantreden komt de mens centraal te staan in de Griekse filosofie en niet langer de natuur.
Socrates richt, middels een gesprek, zijn aandacht op de overtuigingen en het doen en laten
van zijn gesprekspartner. Socrates heeft zelf geen filosofische teksten nagelaten. Hij is
filosoof in de geschriften van Plato.
Opkomst filosofie: ca. 600 v. Chr.
Middeleeuwen: ca. 500-1500 na Chr. - God, verbinding Griekse filosofie en de Bijbel,
scholastiek
Renaissance: 15e tot en met de 17e eeuw - wedergeboorte kennis van de Griekse oudheid,
veranderend wereldbeeld: van Geocentrisch naar Heliocentrisch
De Verlichting: 17e tot en met de 18e eeuw - rede, mens denk zelf, optimisme
19e eeuw: industriële revolutie, idealisme, evolutietheorie, God is dood, Uebermensch
20e eeuw: wetenschap, existentialisme, postmodernisme
Les 1 Bildung voor leraren
Bundel waarin Nederlanders hun visie geven op de betekenis van Bildung van onze leraren.
Bildung is eerder verlichting dan belasting. Bildung in onderwijs: “het gefaciliteerde proces
van innerlijke ontwikkeling” → Bildungsagoramodel, nadruk ligt op concrete mens, belang
van diversiteit. Filosofie is belangrijk element van Bildung.
Breukvlak 2000: een nieuwe uitdaging. Boek over breukvlak van twee eeuwen, de Westerse
wereld rond 1900. Verschil Romeinen en Europese mens. Pluraliteit (uniek en
onderscheidend leven) en nataliteit (vermogen om steeds weer opnieuw te beginnen)
essentiële voorwaarde voor een democratische samenleving. Het gaat ook om creëren van
sferen volgens Sloterdijk. Mensen creëren dat om te zijn wie ze willen zijn.
,Besef in de praktijk, overwegingen voor Bildung: De breukvlak samenleving stelt nieuwe
uitdagende eisen aan het functioneren van de mens. In onderwijs → hoge mate van
sensitiviteit. Veel kritiek op Nederlandse leraar → meer aandacht voor
persoonlijkheidsontwikkeling van de leraar. Visie: van een professional wordt in de
eenentwintigste eeuw meer verwacht dan alleen instrumentale kennis.
Aantal ingrediënten van “Bildung in het onderwijs”:
- Een zo volledig mogelijke ontwikkeling
- Onafhankelijk en kritisch oordelen en denken
- Ten alle tijden met verstand beslissingen nemen
- Bewegen in alle sferen (gezin, wijk, burger etc.)
- Levenslang proces
- Persoonsontwikkeling gericht op onbekende toekomst
- Denken vanuit constructief kritische houding
- Brede persoonlijke oriëntatie
- Kunst en sport als levensgebieden voor ontwikkeling
Bilden voor het onbekende: Vier visies
1. Oefenen → Peter Sloterdijk
Leerlingen moeten breed gevormd worden om zelfredzaam te kunnen zijn
2. Niet voor de winst → Martha Nussbaum
Pleit voor herwaardering van de geestenwetenschappen en kunsten in het onderwijs om
de wereld te maken tot een plek waar het leven de moeite waard is.
3. Kairos → Joke Hermsen
Gaat vooral over het plegen van de juiste interventie, op het juiste moment
4. Sociale zelfontplooiing → Joep Dohmen
Gevaar van de voortgaande individualisering, waarde is sociale zelfontplooiing
Basiskenmerken van Bildung
- Nieuwsgierigheid
- Interdependent denken
- Persoonskwaliteiten → nieuwsgierigheid, flexibiliteit, creativiteit, metacognitie,
interpedent denken, discipline.
De Griekse agora → voorbeeld bildungsagoramodel
1. Levenssferen (privésfeer, private sfeer, publieke sfeer, politieke sfeer)
2. Trainingssferen (religie, kunsten, sport, filosofie)
Les 1 Strip grondleggers filosofie
Grondleggers van de westerse filosofie:
Socrates: kritisch denken
Plato: ideeën
Aristoteles: doel
Westerse filosofie:
- wordt gekenmerkt door dualiteit (tweeheid). De essentie van ‘iets’ kan alleen
onderzocht worden door dat ‘iets’ op zichzelf te beschouwen.
- Alles is een verzameling van delen.
- Ontbinden
- Reduceren (vereenvoudigen) en deduceren (afleiden)
, Oosterse filosofie:
- Gebaseerd op eenheid. De essentie van ‘iets’ ligt in de relatie van dat ‘iets’ met het
geheel.
- Alles is één.
- Verbinden
- Schijnbare tegenstellingen
Het leven van Socrates (469 – 399 v.Chr.) geboren in Athene. Zijn moeder was voedvrouw,
wellicht was zij de inspiratie voor zijn gesprekstechniek (die hij later voedvrouwtechniek
noemde). Hij vond dat kennis moet worden opgediept uit de ander, zoals een voedvrouw
een kind ter wereld helpt brengen. Socrates vertelde mensen over zijn ideeën maar de
bevolking moest er niks van hebben. Socrates zijn ideeën zijn opgeschreven na zijn dood
door zijn leerling Plato. Socrates zei: ‘ik onderwijs geen leer, leren is voor mensen die niet
zelf na kunnen denken’. Het woord filosofie (filo=liefhebben sofie=wijsheid) vond hij beter.
De kern van zijn filosofie is ‘ken uzelf’.
Want hoe kan iemand iets kennen als hij zichzelf niet kent? Volgens hem doe je dit door in
gesprek te blijven, kritisch te zijn en de waarheid bloot te leggen. Socrates gelooft in
waarheid, schoonheid en rechtvaardigheid. Hij noemt dit ook wel de 3 zeven in een gesprek.
‘Heb je onderzocht of het wel waar is wat je zegt?’ ‘Is het iets goeds wat je wil vertellen?’ ‘Is
het nódig dat je me dit vertelt?’
Socrates sprak met zijn vrienden over allerlei ethische onderwerpen. Door steeds maar door
te vragen wist hij boven te krijgen wat zijn gesprekspartner nu écht aan ware kennis bezat.
De socratische gesprekstechniek wordt tegenwoordig nog veel onderwezen, om mensen te
leren helder formuleren en hun eigen ervaringen te evalueren. Een mogelijk socratisch
gesprek bevat de volgende elementen:
- Selecteer een uitgangsvraag
- Voorbeeld uit eigen ervaring (feiten en beleving)
- Doorvragen
- Formuleer de kernvraag
- Zoek naar regels
- Blijf toetsen aan eigen ervaring
- Formuleer algemeen geldend principe
Het leven van Plato (427 – 347 v.Chr.). Plato was aanhanger/leerling van Socrates. De dood
van Socrates maakte een diepe indruk op hem.
Hij heeft het gehad met de Atheense politiek en gaat reizen. Als Plato terug keert in Athene
richt hij de academie op. Een school waar ze les geven in natuurkunde, wiskunde,
astronomie en filosofie.
De bekendste tekst die Plato geschreven heeft is de grotvergelijking. Dit is een dialoog
tussen Socrates en Glaukon (broer van Plato) opgeschreven in het geschrift Politeia.
- Gevangenen houden de schaduwen voor werkelijkheid
- Eenmaal los raakt hij verblind door vuur
- Stel dat hij zich losmaakt en uit de grot komt
- Is hij dan niet verblind door de zon?
- Na lange tijd kan hij pas ware vormen onderscheiden.
- Stel dat hij terugkeert om het te vertellen aan de andere gevangenen. Zouden ze
hem geloven? Zou hij niet blind zijn van het weinige licht?