100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Volledige samenvatting Grondslagen Macro-Economie H1 t/m 13 (excl. 8 en 9), inclusief hoorcollege informatie. Boek: Mankiw, N.G. and M.P. Taylor, Macroeconomics, European Edition, Worth Publishers, 2nd edition €5,48
In winkelwagen

Samenvatting

Volledige samenvatting Grondslagen Macro-Economie H1 t/m 13 (excl. 8 en 9), inclusief hoorcollege informatie. Boek: Mankiw, N.G. and M.P. Taylor, Macroeconomics, European Edition, Worth Publishers, 2nd edition

19 beoordelingen
 622 keer bekeken  84 keer verkocht

De samenvatting is helemaal compleet en bevat alle informatie uit het boek voor de toets inclusief informatie en afbeeldingen uit de hoorcolleges van het vak Grondslagen Macro-Economie. Te gebruiken voor de midterm en finals. Boek: Mankiw, N.G. and M.P. Taylor, Macroeconomics, European Edition, Wor...

[Meer zien]
Laatste update van het document: 5 jaar geleden

Voorbeeld 3 van de 27  pagina's

  • Nee
  • H1 t/m h13, excl. h8 en h9
  • 28 maart 2019
  • 22 mei 2019
  • 27
  • 2018/2019
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (17)

19  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: annegielen • 3 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: debora_bouman • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: louisbax • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: ruben_martin • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: pietarolink • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: sebastiaan2000 • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: jurrevoermans • 4 jaar geleden

Bekijk meer beoordelingen  
avatar-seller
AmbervGils
Samenvatting H1 t/m H13 (excl. H8 + H9)
Grondslagen Macro-Economie
Ik gebruikte het boek: Mankiw, N.G. and M.P. Taylor, Macroeconomics, European
Edition, Worth Publishers, 2nd edition

Hoofdstuk 1 The Science of Macroeconomics
1.1 What Macroeconomists Study
Macro-economen bestuderen hoe huishoudens en bedrijven keuzes maken en hoe zij elkaar en
markten beïnvloeden maar ook hoe de economie in zijn geheel werkt. Macro-economie heeft veel
invloed, het helpt bedrijven bijv. de vraag naar hun producten te voorspellen. Macro-economische
omstandigheden veranderen altijd, snel of langzaam. Het inflatiepercentage laat zien hoe snel de
prijzen stijgen en het werkloosheidpercentage laat zien hoeveel mensen er zonder werk zitten. Het
reële BBP meet het totale inkomen van iedereen in de economie, beïnvloedt met de prijzen. Het BBP
is een goede maatstaf voor de economische welvaart. Als het BBP 2 kwartalen achter elkaar daalt, is
er sprake van een recessie. Er is sprake van een depressie als het BBP nog langer daalt. Verder is dalen
de prijzen bij deflatie.

1.2 How Economists Think
Economen gebruiken modellen (versimpeling van de realiteit) om te verklaren, deze bestaan uit
symbolen en vergelijkingen (dus micro-economisch onderbouwd). Er zijn 2 soorten variabelen voor
een model: exogeen (gegeven, constant) en endogeen (wat het model probeert te verklaren). Het doel
van een model is om te laten zien hoe de exogene variabelen de endogene variabelen beïnvloeden. De
realiteit is nooit in één model te verklaren. Een model is gebaseerd op aannames, dit kan leiden tot
verklaringen in het ene geval en misleidingen in het andere geval. Het is een aanname dat prijzen direct
reageren op veranderingen en dat daarmee markten altijd in evenwicht zijn, in de praktijk werkt dat
natuurlijk niet zo. Prijzen zijn namelijk niet altijd flexibel, maar kunnen ook constant/star zijn. Daarmee
is het model nog niet nutteloos, economen geloven namelijk dat prijzen wel flexibel zijn op de lange
termijn.




Hoofdstuk 2 The Data of Macroeconomists
In dit hoofdstuk worden de soorten onderzoeken besproken die economen doen. Er wordt daarbij
gefocust op het BBP, het CPI en het werkloosheidpercentage.
2.1 Measuring the Value of Economic Activity: Gross Domestic Product
Het BBP wordt gezien als het beste meetinstrument om de staat van een economie te beoordelen en
het laat de waarde van de economische activiteit in een bepaalde periode zien (stroomgrootheid). Het
BBP is te meten door:
 Finale bestedingen = perspectief van de eindgebruikers
 Toegevoegde waarde = perspectief van de binnenlandse producenten uitkomst gelijk
 Totale inkomen = perspectief van de productiefactoren
Het gaat hierbij om alle waarde binnen de landsgrenzen, ook buitenlandse bedrijven bijvoorbeeld. Een
uitzondering is de verkoop van grondstoffen, dit wordt anders dubbel gerekend. De toegevoegde

,waarde is waarde van verkochte producten minus de waarde van de inkoopprijs van de ingrediënten.
Het BBP kan niet alles meten, bijvoorbeeld home-cooked avondeten en de illegale drugsmarkt.
Het nominale BBP = de waarde van goederen en diensten
gemeten met de huidige prijzen.

Het reële BBP = de waarde van goederen en diensten
gemeten met de vaste prijzen van een basisjaar.

Inflatie is de procentuele stijging van het algemeen prijspeil, dit is te meten met:
 BBP-deflator




 Consumentenprijsindex (CPI) = ontwikkeling van de kosten voor levensonderhoud en gaat uit
van een vast aantal goederen per jaar




Deze index is niet heel reëel  1) substitutie = gekochte hoeveelheid goederen kan wisselen,
2) introductie van nieuwe producten, 3) niet-gemeten kwaliteitsverbeteringen.
Macro-economen verdelen het BBP graag in 3 categorieën: 1) consumptie uitgaven (uitgaven aan
goederen en diensten voor het eigen nut), 2) bruto-investeringen (eigenlijk totale investeringen) en 3)
netto exporten (export – import). Verder heb je nog de overheidsuitgaven. Het BBP wordt dan
berekend door: Y (BBP) = C (consumptie) + I (investeringen) + G (overheidsuitgaven) + NX (netto
export). Verschillende vormen van het BBP zijn:
 BBP = bruto binnenlands product (houdt in  binnen de landsgrenzen, ongeacht nationaliteit)
 BNI = bruto nationaal product (houdt in  inkomen verdiend door Nederlanders in alle landen)
 BNI – BBP = factor betalingen ontvangen vanuit buitenland (loon, rente, dividend, …) – factor
betalingen aan buitenland = “saldo primaire inkomens”
 Nationaal inkomen = BBP – afschrijvingen (consumption of fixed capital)
Beschikbaar inkomen = nationaal inkomen – inkomstenbel. – sociale premies – bedrijfsbelastingen –
ingehouden winsten van bedrijven + uitkeringen – boetes, etc.

2.2 Measuring the Cost of Living: The Consumer Price Index (hiervoor ook al genoemd)
Het CPI meet de algemene verandering van prijzen. Het CBS berekent dit op basis van een
goederenmand  een samenstelling van BBP CPI
goederen en diensten van de gemiddelde Prijzen van Wel Niet
consument. Er zijn dus 2 manieren om investeringsgoederen
inflatie te meten, BBP-deflator en CPI. Beide Prijzen van geïmporteerde Niet Wel
indexen hebben hun voordelen: consumptiegoederen
De nadelen van het CPI stonden hierboven Pakket van goederen Jaarlijkse Constant
al beschreven. Een exacte maatstaf van de aanpassing
inflatie is onmogelijk 

, 2.3 Measuring Joblessness: The Unemployment Rate
De bevolking bestaat uit werkenden (hebben betaald werk) en werklozen (niet werkend, wel actief op
zoek). Deze twee samen vormen de beroepsbevolking (labourforce). De niet-in-beroepsbevolking (=
niet werkend en ook niet op zoek) valt daarbuiten. Het werkloosheidpercentage bestaat uit mensen
die niet werken, maar wél op zoek zijn. De participatiegraad is de beroepsbevolking van de totale
bevolking (verschil tussen bruto (beroepsbevolking / potentiële beroep) en netto (alle werkenden /
potentiële beroep. (15-75 jaar, exclusief gevangenen bijvoorbeeld)); wij gebruiken bruto. International
Labour Organisation is een internationale organisatie die de werkloosheid meet, dat gebeurt per land
iedere 3 maanden uit een steekproef van 60.000 mensen.

Ook hier zijn formules mee gemoeid:
 Labour force = aantal werkenden + aantal werklozen
 Unemployment rate = aantal werklozen / labour force x 100%
 Labour force participation rate = labour force / volwassen populatie x 100%

2.4 Conclusion: From Economic Statistics to Economic Models
Het BBP, CPI en werkloosheidpercentage laten de prestaties van een economie zien. Dit wordt door
economen gebruikt om statistieken bij te houden en theorieën te bedenken over hoe de economie
werkt. Deze theorieën zullen in de volgende hoofdstukken aanbod komen.




Hoofdstuk 3 National Income: Where
It Comes From and Where It Goes
3.1 What Determines the Total Production of
Goods and Services?
De output van een economie wordt bepaald door de
inputs en de productiefunctie. Je hebt de inputs
kapitaal (K, machines, gebouwen, fysiek kapitaal) en
Arbeid (L, human capital). De productiefunctie is dan
Y = A x F (K,L). Y is een reëel getal en A staat voor de
stand van de technologie. Er wordt uitgegaan van constant returns to scale  als een input met een
percentage verandert, verandert de output met hetzelfde percentage. Twee andere aannames zijn dat
productiefactoren K en L volledig benut worden en dat er volledige mededinging + winstmaximalisatie
is  lange termijn wordt dus niet bepaald door C, G, I en NX.

3.2 How Is National Income Distributed to the Factors of Production?
De neoklassieke theorie van distributie (de vraag naar een productiefactor hangt af van de marginale
productiviteit van die input) uit de 19e eeuw is nog steeds algemeen geaccepteerd door economen.
De verdeling van inkomen hangt af van de factorprijzen: nominaal loon (W) = prijs / beloning L en
nominale ‘huurprijs’ (R) = beloning K. Het reële loon/huurprijs wordt berekend door W of R delen door
P. Deze prijs wordt vastgesteld door vraag en aanbod op de markt van deze productiefactor. Een
aanname is dat het aanbod van K en L is gegeven. Verder is in een gesloten economie BBP = BNI.
MPL = extra output die onderneming kan produceren als één eenheid extra arbeid wordt ingezet
 ∂: partiële afgeleide van F naar L (bij kleine veranderingen in L, gegeven de
waarde van K)

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper AmbervGils. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,48. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 53340 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,48  84x  verkocht
  • (19)
In winkelwagen
Toegevoegd