100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting 2.6 Stress and Anxiety Probleem 3 €2,99   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting 2.6 Stress and Anxiety Probleem 3

7 beoordelingen
 104 keer bekeken  8 keer verkocht

Samenvatting probleem 3 van blok 2.6 Stress and Anxiety van de opleiding Psychologie aan Erasmus Universiteit Rotterdam

Voorbeeld 3 van de 18  pagina's

  • 28 maart 2019
  • 18
  • 2018/2019
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (42)

7  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: ramssjaved • 3 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: nathaliehelder • 3 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: xling_ • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: veramichiels99 • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: claricefleur • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: julianoorlander • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: balkie112 • 5 jaar geleden

avatar-seller
juliaslab
Probleem 3: The war within
Artikelen: DSM, Ehlers & Clark, Brewin & Holmes, van den Hout & Engelhard, Foa & McLean

Vignet A: Symptomen van PTSD
Wat is PTSD? (Artikel Ehlers & Clark)
Posttraumatic stress disorder (PTSD) is een gewone reactie op traumatische events, zoals
aanvallen, rampen of hevige ongelukken. De symptomen bevatten herhalende en
ongewenste her-ervaring van de event, hyperarousal, emotionele verdoving en vermijding
van stimuli (inclusief gedachtes) die aan de event zouden kunnen herinneren. Veel mensen
ervaren deze symptomen onmiddellijk na de traumatische event. Als de symptomen langer
aanhouden dan een paar maanden, is de PTSD waarschijnlijk persistent (= aanhoudend).
Psychologische processen en PTSD (Artikel Brewin & Holmes)
 Memory and PTSD: trauma-gerelateerde herinneringen worden gemakkelijker
opgehaald. Daarnaast hebben patiënten vaak herlevende ervaringen of “flashbacks”
naar de traumatische event. Dit zijn vaak levendige visuele beelden die bepaalde
sensaties bevatten, maar deze beelden en sensaties zijn vaak gefragmenteerd.
 Attention and PTSD: er zou sprake zijn van attentional bias wat betreft trauma-
gerelateerde stimuli. Echter, niet alle studies geven consistente resultaten.
 Dissociation and PTSD: PTSD patiënten ervaren soms dat hun gevoelens en emoties
losgekoppeld zijn van de omgeving, als een soort “out-of-body” ervaring. Wanneer
deze symptomen plaatsvinden in de loop van de traumatische ervaring, worden ze
verwezen als peri-traumatic dissociation. De aanwezigheid van deze symptomen
tijdens, maar niet na, de trauma is een risicofactor voor latere PTSD.
 Cognitive-affective reactions and PTSD: een vereiste voor de PTSD diagnose is de
ervaring van aanhoudende negatieve emoties, zoals angst, hulpeloosheid, woede of
schaamte. Sterk gerelateerd aan hulpeloosheid is:
- Mental defeat: het waargenomen verlies van alle autonomie. Het is een staat
waarin alle moeite wordt opgegeven om de eigen identiteit te behouden als
mens met een eigen wil.
 Beliefs and PTSD: traumatische events zouden de geloven van mensen kapotmaken.
Patiënten met PTSD hebben verhoogde negatieve geloven over zichzelf, anderen en
de wereld. Daarbij geloven ze dat trauma een negatieve en permanente verandering
in hun zelf heeft aangebracht en de kans op het behalen van hun doelen.
 Cognitive coping strategies and PTSD: patiënten proberen vaak ongewenste
gedachtes te onderdrukken en angst-veroorzakende stimuli te vermijden. Dit is
echter gerelateerd aan langzamere herstelling van PTSD symptomen.
 Social support and PTSD: een negatieve sociale omgeving is sterker gerelateerd aan
PTSD symptomen dan een tekort aan positieve steun. De relatie tussen negatieve
sociale steun en PTSD symptomen blijkt sterker voor vrouwen dan voor mannen.




1

,Criteria voor PTSD (DSM-5)
A. Blootstelling aan werkelijke of dreigende dood, serieus letsel, of seksueel geweld op
één of meer van de volgende manieren:
1. Direct ervaren van de traumatische event.
2. Getuige zijn van de event toen het plaatsvond bij anderen.
3. Leren dat de traumatische event plaatsvond bij een naaste. In gevallen van
werkelijke of dreigende dood van een naaste moet de event gewelddadig of
accidenteel zijn geweest.
4. Ervaren van herhaalde of extreme blootstelling aan aversieve details van de
traumatische event.
Noot: criterium A4 geldt niet voor blootstelling door elektronische media, televisie,
films of afbeeldingen, tenzij deze blootstelling werk-gerelateerd is.
B. Aanwezigheid van één of meer van de volgende opdringende symptomen
geassocieerd met de traumatische event, beginnend nadat de event plaatsvond:
1. Terugkerende, onvrijwillige en opdringerige distressing herinneringen van de
traumatische event.
Noot: in kinderen boven 6 jaar kan repetitive play plaatsvinden waarin
thema’s of aspecten van de traumatische event worden geuit.
2. Terugkerende distressing dromen waarin de inhoud en/of affect van de
droom gerelateerd is aan de traumatische event.
Noot: in kinderen kunnen er enge dromen zijn zonder herkenbare inhoud.
3. Dissociatieve reacties (vb. flashbacks) waarin het individu zich voelt of
gedraagt alsof de traumatische event zich weer voordoet.
Noot: in kinderen kan dit plaatsvinden in het spelen.
4. Intense of langdurige psychologische distress bij blootstelling aan interne of
externe cues die een aspect van de traumatische event symboliseren.
5. Gemarkeerde fysiologische reacties op interne of externe cues die een aspect
van de traumatische event symboliseren.
C. Aanhoudende vermijding van stimuli geassocieerd met de traumatische event,
beginnend nadat de event plaatsvond, zoals bewezen door het volgende:
1. Vermijding of pogingen tot vermijding van distressing herinneringen,
gedachtes of gevoelens over of geassocieerd met de traumatische event.
2. Vermijding of pogingen tot vermijding van externe reminders die leiden tot
distressing herinneringen, gedachtes of gevoelens over de event.
D. Negatieve veranderingen in cognities en stemming geassocieerd met de traumatische
event, beginnend of verslechterend nadat de event plaatsvond, zoals bewezen door
twee of meer van de volgende:
1. Onvermogen om een belangrijk aspect van de trauma event te herinneren.
2. Aanhoudende en overdreven negatieve geloven of verwachtingen over
zichzelf, anderen, of de wereld.
3. Aanhoudende en verdraaide cognities over de oorzaak of consequenties van
de event die ertoe leiden dat het individu zichzelf of anderen de schuld geeft.
4. Aanhoudende negatieve emotionele staat (vb. angst, woede, schaamte).


2

, 5. Gemarkeerde verminderde interesse of deelname in significante activiteiten.
6. Gevoelens van loskoppeling of vervreemding van anderen.
7. Aanhoudend onvermogen om positieve emoties te ervaren.
E. Gemarkeerde veranderingen in arousal en reactiviteit geassocieerd met de
traumatische event, beginnend of verslechterend nadat de traumatische event
plaatsvond, zoals bewezen door twee of meer van de volgende:
1. Geïrriteerd gedrag en boze uitbarstingen vaak geuit als verbale of fysieke
agressie tegenover mensen of objecten.
2. Roekeloos of zelfdestructief gedrag.
3. Hyperwaakzaamheid.
4. Overdreven startle reactie.
5. Problemen met concentratie.
6. Slaapverstoring (vb. moeite met in slaap vallen of blijven).
F. Duur van de verstoring (criteria B, C, D en E) is meer dan één maand.
G. De verstoring veroorzaakt klinisch significante distress of beperking in sociale,
beroepsmatige of andere belangrijke delen van functioneren.
H. De verstoring is niet toe te schrijven aan de fysiologische effecten van een substantie
(vb. medicatie of alcohol) of een andere medische conditie.
With dissociative symptoms: de symptomen van het individu voldoen aan de criteria voor
PTSD en daarbij ervaart het individu als reactie op de stressor aanhoudende of terugkerende
symptomen van één van de volgende:
1) Depersonalization: aanhoudende of terugkerende ervaringen van losgekoppeld
voelen, alsof je een buitenstaander bent, van eigen mentale processen of lichaam.
2) Derealization: aanhoudende of terugkerende ervaringen van onwerkelijkheid van de
omgeving (vb. de wereld ervaren als dromerig of verdraaid).
Noot: om dit subtype te gebruiken, moeten de dissociatieve symptomen niet toe te
schrijven zijn aan de fysiologische effecten van een substantie (vb. blackouts) of een
andere medische conditie.
With delayed expression: als aan de volledige diagnostische criteria niet worden voldaan tot
minstens 6 maanden na de event (ook al kan het begin en de uiting van sommige
symptomen onmiddellijk zijn).

Vignet B: Theorieën van PTSD
Early theories (Artikel Brewin & Holmes)
 Social-cognitive theories focussen op de manier waarop trauma de bestaande
mentale structuren doorbreekt en op aangeboren mechanismes voor het verzoenen
van niet-samengaande informatie met eerdere geloven.
 Conditioning theories gaan om met geleerde associaties en vermijdend gedrag.
 Information-processing theories focussen op het coderen, opslaan en ophalen van
angst-veroorzakende events en hun geassocieerde stimuli en reacties.
De theorieën worden gesteund door bewijs, maar in die waren tijd er weinig PTSD studies.

3

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper juliaslab. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 66579 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€2,99  8x  verkocht
  • (7)
  Kopen