Gemeenterecht
Leerdoelen week 1
Het verschil tussen autonomie en medebewind uitleggen aan de hand van de Grondwet, de Gemeentewet en bijzondere
wetten:
Autonomie: (124 lid 1 GW & 108 lid Gemw) Gemeente mogen regels zelf bepalen omtrent eigen huishouding
Alles in de gemeentewet is autonomie
Medebewind: het uitvoeren van regels op verzoek van de centrale overheid. Je moet je houden aan de overheid
• 124 lid 2 Gw: ‘Regeling en bestuur kunnen van de besturen van provincies en gemeenten worden gevorderd bij of krachtens de wet.’
Jo. 108 lid 2 Gmw
Zelf voorbeelden geven van autonomie en medebewind en deze begrippen koppelen aan het begrip beleidsvrijheid:
Autonomie is alles in de Gemeentewet, alle andere wetten zijn medebewind.
De verschillende wijzen waarop er binnen de gedecentraliseerde eenheidstaat controle en toezicht wordt uitgeoefend op
gemeenten uitleggen aan de hand van de wet:
Toezicht op gemeenten
Preventief toezicht: (vooraf) de wet eist voor bepaalde daden van lagere lichamen goedkeuring door een orgaan van een hoger lichaam.
Repressief toezicht: (achteraf) bestaat uit de mogelijkheid van vernietiging van bepaalde besluiten van lagere lichamen door hogere
lichamen wegens strijdigheid van die besluiten met het recht van algemeen belang.
De bevoegdheid om besluiten goed te keuren moet krachtens de wet aan het hogere orgaan zijn verleend.
Aan de hand van een voorbeeld uitleggen wat spontane vernietiging inhoudt:
Spontane vernietiging: de bevoegdheid besluiten te schorsen of te vernietigen kan de regering op eigen initiatief. Dit wordt gedaan als
een besluit in strijd is met het recht of openbaar belang, door Koninklijk besluit (regering). Art. 132 lid 4 Gw, art. 268 gemw.
Wordt een besluit vernietigd dan gebeurd dit met terugwerkende kracht, dus teruggedraaid.
Besluit kan ook geschorst worden en dan na 4 weken, werkt het niet meer.
Uitleggen waarom de begrippen gedecentraliseerd en eenheidsstaat met elkaar op gespannen voet kunnen staan:
De centrale overheid (eenheidsstaat) de wetten maken worden bepaalde wetten gedelegeerd naar lageren overheden (gedecentraliseerd)
zoals de gemeente die bepaalde dingen zelf mogen maken.
Leerdoelen week 2
De autonome en medebewindsbevoegdheden van de raad aan de hand van de Grondwet, Gemeentewet en bijzondere wetten
uitleggen:
Alle bestuursbevoegdheden die tot eigen ‘huishouding’ behoren noem je autonome bevoegdheden, tot bevoegdheden van de raad
gerekend kan worden moeten worden, voor zover de Gemeentewet deze niet toekent aan een ander gemeentelijk orgaan. Art. 147 lid 1
gemw.
Een ander bevoegdheid:
- bevoegdheid om de begroting en de jaarrekening vast te stellen, art. 191 en 198 gemw.
- Bevoegdheid om gemeentelijke belastingen in te voeren, te wijzigen of af te schaffen, art. 216 gemw.
• Vraag; welke vormen van medebewind zijn er?
‘facultatief medebewind’ (facultatief: er hoéft niet tot uitvoering te worden overgegaan; het bestuur is vrij dit wel of niet te doen;
beleidsvrijheid) te herkennen aan het woord KAN/KUNNEN
‘mechanisch medebewind’: het bestuur moét in dit geval niet alleen tot uitvoering overgaan,
maar het krijgt tot in detail voorgeschreven hoe de uitvoering er uit moet zien. Je herkent het aan het woordje STELT
In de wet staat dat er een verordening kan worden opgesteld, facultatief medebewind
Kan beide als je een verordening moet opstellen, maar als er dan ten minste staat dan krijg je de vrijheid om de rest wel zelf in te vullen
Uitleggen wat de verordenende bevoegdheid van de raad inhoudt:
Art. 149 gemw: Raad maakt verordeningen die hij in algemeen belang van de gemeente nodig oordeelt.
Ze mogen hogere grenzen (rechten) niet overschrijden
Gemeenteraad maakt de verordeningen, art. 127 Gw.
Noodverordening: wordt door de burgemeester gemaakt, art. 176 gemw.
Regering = 1&2e kamer.
Decentraal: regelgeving en bestuur wordt aan andere overheden buiten centrale overheid toegekend
Spontane vernietiging: besluit kan worden vernietigt door de regering.
1x in de 4 jaar wordt er gestemd op de gemeenteraad. Gemeenteraad is belangrijkste orgaan van de gemeente.
Burgemeester wordt niet gekozen door de inwoners, wordt door de kroon (regering) aangewezen.
De wethouders worden gekozen door de gemeenteraad.
Controlerende bevoegdheid:
- Inlichtingenplicht/verantwoordingsplicht, art. 169 lid 1 gmw. Art. 180 gemw.
1
, Het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde
bestuur
- Mondeling en schriftelijk vragenrecht, art. 155 lid 1 gmw
- Recht van interpellatie, art. 155 lid 2
- Recht van enquete, art. 155a gmw.
Het recht om onderzoek te doen
- Budgettaire bevoegdheid, art. 189 gmw
Gemeenteraad maken de lokale wetten (materiele wet), ze controleren het college of de wetten goed worden uitgevoerd.
Algemene bevoegdheid dat de raad verordeningen mogen maken, art. 147 gemw/
Initiatief art. 147a gmw, recht van amendement art. 147b gmw
Art. 149 gemw, niet alleen verordeningen in opdracht van de wetgever, maar ook verordeningen in autonomie. Zegt iets over de soort
verordeningen die de gemeente mag maken.
College is bevoegd beslissingen van de raad voor te bereiden en uit te voeren art. 160 gmw.
Autonome verordeningen, APV, subsidieverordening, marktverordening
Grenzen aan de verordende bevoegdheid
Gemeenteraad mag wel verordeningen maken op eigen initiatief (huishouding), maar toch zitten er grenzen aan:
Ondergrens: je mag alleen regels maken voor publiekterrein en niet op privéterrein.
- Het is verboden om zich met een boot te begeven op het water.’ (?) te breed geformuleerd en hier raak je mensen in hun
privédomein.
Grondrechten, mogen niet teveel beperkt worden (in feite bij de bovengrens)
Zijgrens
- Territoriale grens, alleen over eigen grondgebied
- Functionele grens, ze mogen over bepaalde stukken op het water niet bemoeien, want dat hoort bij de waterschappen.
Bovengrens
Een verordening mag hoger recht niet doorkruisen
Art. 121 gmw: bevoegdheid blijft bestaan, zolang er geen sprake is van strijd. Je moet naar de rechter toe. Posterieure verordening.
Art. 122 gmw: bestaande gemeentelijke verordeningen verliest rechtskracht op het moment dat een hogere regeling in werking treedt die
hetzelfde onderwerp bestrijkt. Anterieure verordening: de verordening was er eerst en later werd de hogere verordening vastgesteld
In theorie en aan de hand van een voorbeeld uit de verplichte jurisprudentie uitleggen wat de betekenis is van de begrippen
posterieure en anterieure verordening met het oog op de grenzen aan de verordenende bevoegdheid:
Anterieur: er wordt een hogere regeling vastgesteld over een onderwerp dat (deels) al geregeld is in lagere regelgeving.
- Bepalingen in de lagere regeling die hetzelfde onderwerp als motief hebben als de hogere regeling zijn van rechtswege vervallen,
art. 122 gemw – verordening vervalt automatisch
(die komen bijna niet voor de rechter)
Posterieur: de lagere regeling (verordening) wordt vastgesteld op een moment dat er al een hogere regelgeving lijkt te zijn met betrekking
tot het onderwerp (en motief) van de (posterieure) verordening.
- De lagere regeling mag niet in strijd zijn met hogere regelingen
- Hogere regels mogen wel worden aangevuld door lagere regels, tenzij die hogere regeling dat verbied, bijv. art. 40 DHW
Art. 147 Gemw. Is meer gericht op autonomie en art. 149 gemw.
Blowverbod
In theorie en aan de hand van een voorbeeld uit de verplichte jurisprudentie uitleggen wat de motieftheorie inhoudt en in
hoeverre hogere regels door gemeentelijke verordeningen kunnen worden aangevuld:
Mag een gemeentelijke verordening een hogere regeling aanvullen?
Motieftheorie: is bepalend. Alleen als object (de gedraging) en motief van de gemeentelijke regelgever hetzelfde zijn als die van de
hogere regeling, is er sprake van hetzelfde onderwerp
- Is er sprake van een ander onderwerp?
Aanvulling op gemeentelijke niveau mag dan, zolang de hogere regeling niet wordt doorkruist.
- Is er sprake van hetzelfde onderwerp?
Aanvulling op gemeentelijk niveau mag dan, zolang de hogere regeling niet uitputtend is bedoel!
(ook hier: doorkuisen mag niet)
Je beschermt openbare orde in de apv en de ander beschermt volksgezondheid, dan mag het wel.
Arrest: ABRvS Circus Renz, EIGENLIJKE AANVULLEN (UITPUTTEND BEDOEL) (zelfde onderwerp, uitputtend hoger recht) – het ging
over dierenwelzijn en had hetzelfde ondewerp.
Is de wet uitputtend, dan is alles erin geregeld en kan er niet een lokale wet worden gemaakt om daar iets over te regelen.
2
, Eigenlijk aanvulling: zelfde onderwerp, zelfde actie en zelfde motief. Er moet ruimte overgebleven zijn in de wettelijke aanvulling, dit kan
alleen als de wet niet uitputtend of volledig bedoeld is. Art. 40 DHW.
Oneigenlijke aanvulling: mag wel, want is niet hetzelfde. Het gaat om dezelfde handeling.
Wet heeft ander doel dan de APV. Dit is een ander motief. Dat is geen probleem, dat mag gewoon = HR: blowverbod Rotterdam zelfde
ondewerp, maar ander doel. Gemeente openbare orde en overheid gezondheid
Als er een hogere wetgeving komt en er is iets in de APV geregeld, dan vervalt de APV.
Leerdoelen week 3
De autonome en medebewindsbevoegdheden van het college van B&W en de burgemeester aan de hand van de Grondwet,
Gemeentewet en bijzondere wetten uitleggen:
Art. 160 Gemw “het college is in ieder geval bevoegd”
Belangrijkste bevoegdheden:
- Het voeren van het dagelijks bestuur van de gemeente
- Het voorbereiden en uitvoeren van beslissingen van de raad, bijv. verkeersveiligheid
- Het verstrekken van vergunningen
College en medebewind
Groot aantal taken in het kader van medebewind, Participatiewet, Wmo, Wet milieubeheer, Wro, Wabo, huisvestingswet
Bij medebewind kan je alsnog een beetje beleidsvrijheid krijgen.
Collegiaal bestuur en verantwoordingsplicht
• Het college wordt geacht collegiaal te besturen (zijn met ze alle verantwoordelijk wat iedereen individueel doet)
individuele wethouder is dus geen bestuursorgaan
• Taakverdeling; Portefeuilles: iedere wethouder heeft zijn eigen taken, portefeuilles.
• Machtiging leden college (art. 168 Gemw)
• Wethouder geen afzonderlijk bestuursorgaan (art. 6 Gemw)
• Informatieplicht (art. 169 Gemw)
Wethouders mogen individueel beslissingen nemen over bepaalde onderwerpen, alleen wel het hele college is er voor verantwoordelijk.
Raad controleert B&W: Controle-instrumenten
- Vragenrecht: staat op de agenda
- Recht van interpellatie: 155 lid 1 Gemw. wie wil je vragen stellen, die niet op de agenda staan (last-minut
- Recht van Enqeute: 155 lid 2 Gemw. raad mogen onderzoeken, als het dreigt mis te gaan om te onderzoeken hoe dit is gekomen
- Begrotingsrecht: 189 Gemw.
- Rekenkamer: 81a Gemw. onafhankelijke commissie die onderzoekt doet naar een onderwerp, mogen ze ook op zich zelf doen.
- Griffier: 107 Gemw. geeft door van belangrijke informatie, zodat iedereen op de hoogte is.
- Vertrouwen opzeggen: als er geen vertrouwen kan je dit opzeggen
- Ontslaan van wethouders: 49 Gemw. Ze kunnen ook wethouders ontslaan.
- Verantwoordingsplicht 169
Burgemeester:
Burgemeester is voorzitter van raad en heeft alleen raadgevende stem.
Voorzitter van College daar soms beslissende stem, art. 59 gemw.
-Toezicht houdende taak op andere gmeenteorganen
-Wanneer hij vind dat besluit in strijd acht met recht of algemeen belang, dan kan hij dit schorsen of vernietigingen, 273 gemw.
-Noodverordeningen opstellen, art. 175 en 176
Burgemeester (algemeen)
Artt. 61 – 81bis Gmw: positie
Art. 170 – 181 Gmw: bevoegdheden
• Voorzitter gemeenteraad en voorzitter van college van B&W (hij mag niet meestemmen, hij zorgt er alleen voor dat het goed
verloopt)
• Benoeming en ontslag door Kroon
• Voorzitter gemeenteraad en college
• Art. 180 Gemw. Informatieplicht (burgemeester moet altijd laten weten waar hij mee bezig is)
• Vooral coördinatie, sturing en vertegenwoordiging
Burgemeester en openbare orde (autonomie)
Centrale wettelijke grondslag 172 Gemw.
Lid 1: de burgmeester is belast met handhaving van de openbare orde
Lid 2: beletten en beëindigen van strafbare feiten waardoor de openbare orde wordt of zal worden verstoord. Burgemeester bedient zich
van de onder zijn gezag staande politie
Lid 3: bevelen geven die noodzakelijk te achten zi (lichte bevelsbevoegdheid) restcategorie, als hij niets met de andere kan.)
Gemeentewettelijk
Uitdrukkelijk verankering van ondestaande bevoegdheden in gemeentewet hangst steeds samen met grondwettelijk beperkingstelsel:
- Voetbalwet 172 a en b
- Toezicht op openbare gelegenheden 174
- Sluiting van woning 175
- Noodbevelen
- Noodverordeningen (de burgemeester mag noodverordeningen maken, om de openbare orde veilig te stellen)
3