Samenvatting KERN A-C Leerjaar 1 – Periode 3
Zelfmanagement: Begrippen, modellen en meetinstrumenten
Hieronder zie je een aantal begrippen die met zelfmanagement te maken
hebben:
Eigen regie Eigen regie wil zeggen dat je alle beslissingen zelf kunt
nemen. Het gaat hierbij niet alleen om alledaagse dingen, maar ook om
grotere beslissingen zoals werk of studeren. Bij eigen regie bepaal je dus
zelf wat je wil en hoe je dat wil.
Zelfmanagement Zelfmanagement wil zeggen dat je je kunt aanpassen
aan de aandoening die je hebt. Het gaat hierbij om omgaan met de ziekte,
de symptomen ervan en eventueel je leefstijl kunnen aanpassen. Leven
met der ziekte, focussen op eisen wat de ziekte met zich meebrengt en
organiseren van zorg en hulp.
Empowerment Empowerment is een vorm van zelfsturing. Hierbij
ondersteun je de zorgvrager, maar laat hem of haar wel zelf
verantwoordelijk. Hierbij help je verder ontwikkelen. Vermogen om leven
vorm en betekenis te geven. Patiënt krijgt weer eigen regie over het leven.
Balans tussen de zorgvraag en de wil van de patiënt.
Veerkracht Veerkracht is het vermogen om je aan te passen aan stress
of stressvolle gebeurtenissen. Het gaat niet alleen om teruggaan naar de
beginpositie, maar ook om door te groeien. Je komt vaak sterker ergens
uit dan dat je ervoor was.
Herstel Herstel is een proces waarbij iemand die ‘ziek’ is beter wordt.
Teruggaan naar de beginstand. Bij GGZ is herstel nooit 100% volledig,
omdat je nooit helemaal terug kunt gaan naar de beginstand.
Zelfredzaamheid Zelfredzaamheid is het vermogen van iemand om voor
zichzelf te zorgen. Het gaat hierbij om alledaagse dingen.
Verschil zelfmanagement en zelfredzaamheid: Bij zelfredzaamheid kan je
voor jezelf zorgen en bij zelfmanagement kan je ook zelf beslissingen
maken.
Verschil eigen regie en zelfmanagement: Je hebt eigen regie nodig om
zelfmanagement te kunnen hebben.
Verschil veerkracht en herstel: Herstel is dat je teruggaat naar de
beginsituatie (vaak niet helemaal), veerkracht is ook om er sterker uit te
komen.
,Hieronder zie je een aantal modellen die zelfmanagement weergeven:
Chronic care model Het model speelt in op de noodzaak om de zorg
voor chronisch zieken te veranderen. De zorg moet anders georganiseerd
worden om te kunnen voldoen aan een groeiende zorgvraag die
bovendien complexer wordt. Het doel van het model is om zorg voor
chronisch zieken te verbeteren door goede samenwerking tussen de
patiënt en een team van zorgverleners. Daarbij is de patiënt goed
geïnformeerd en werkt hij actief mee aan de behandeling. Het team van
zorgverleners is goed voorbereid en pro-actief. Elk element uit het Chronic
Care Model kan bijdragen aan het verbeteren van deze zorg. Het
combineren van elementen vergroot de kans op betere uitkomsten op
patiëntniveau, zoals betere kwaliteit van leven en minder complicaties.
,Generiek model zelfmanagement Een theoretisch raamwerk voor het
bevorderen van zelfmanagement. Het model bevat de essenties van
zelfmanagement en aan welke onderdelen aandacht kan worden besteed
bij het werken aan zelfmanagement in de praktijk.
,Hieronder zie je meerdere meetinstrumenten voor zelfmanagement:
SeMaS (Self Management Screening) is een instrument om het gesprek te
kunnen openen bij het praten over zelfmanagement. Het kan ook barrières
openen voor het toepassen van zelfmanagement.
Hieronder zie je hoe SeMaS werkt:
Ontwikkeling instrument barrières in kaart brengen
Hoe kan ik mensen stimuleren om meer aan zelfmanagement te doen?
Hoe komt u erachter wat de belemmeringen voor patiënten zijn om aan
zelfmanagement te doen? Vanuit het onderzoek werd SeMaS ontwikkeld.
Dit instrument helpt de zorgverlener en de patiënt om in kaart te brengen
waar barrières voor het toepassen van zelfmanagement liggen en welke
interventies geschikt zijn voor de patiënt.
Vragenlijst SeMaS
Engels werd 4 jaar geleden vanuit Vilans bij de ontwikkeling van het
instrument betrokken. Met SeMaS vullen patiënten via een digitale link
een vragenlijst met 26 vragen in. Ze geven antwoord op vragen als: Bent
u bereid om aan zelfzorg te doen? Hoeveel last ervaart u meestal van uw
ziekte? Bent u wel eens angstig of depressief? De digitale score is in 1
oogopslag zichtbaar voor de zorgverlener en de patiënt. Met grotere en
kleinere bolletjes wordt meteen duidelijk wat goed gaat en waar krachten
en belemmeringen liggen. Het is de bedoeling dat de zorgverlener,
meestal de praktijkondersteuner, met de patiënt in gesprek gaat over de
SeMaS resultaten. Als 1 van deze belemmeringen bijvoorbeeld angst is,
dan zal daar eerst over gesproken moeten worden.
Ander gesprek
Met SeMaS willen we onder andere laten zien hoe persoonsgerichte zorg
en zelfmanagement vertaald kan worden naar de dagelijkse praktijk. Sinds
een aantal maanden wordt de screening in deze huisartsenpraktijk
ingezet. Een van de positieve resultaten is dat door een andere insteek
van het gesprek een bredere kijk op de patiënt ontstaat. Dat geeft mooie
,gesprekken in de spreekkamer. Uit onderzoek blijkt ook dat er door
toepassing van SeMaS meer individuele zorgplannen met patiënten
worden gemaakt.
PAM Vragenlijst, 13 uitspraken en je kan een score geven in hoeverre je
het er mee eens bent. Daarna wordt je ingedeeld op niveaus. Het geeft
aan hoe iemand in zijn gezondheid staat. Het gaat erom hoe je de zorg
moet overnemen.
NCSI De NCSI-methode biedt een verdiepende en gedetailleerde
analyses van de integrale gezondheidstoestand, de ziektelast en de mate
van adaptatie aan de ziekte. De NCSI-interventie helpt bij het formuleren
van een individueel zorgplan, het motiveren van de patiënt tot
gedragsverandering en het handelen van de verschillende zorgverleners
beter op elkaar af te stemmen. Dit alles is de basis voor een goede
adaptatie aan de ziekte en daarmee het verminderen van de ziektelast.
PIH-NL een vragenlijst om inzicht te krijgen in het
zelfmanagementgedrag. De vragenlijst bestaat uit twaalf items die
(domeinen van) zelfmanagement meten. De 12 items zijn onder te
verdelen zijn in 4 schalen: kennis, omgaan met de gevolgen van een
chronische ziekte, actieve rol in het consult en de mate waarin iemand in
staat is zelf thuis klachten en symptomen te monitoren. Het geeft aan
waar de sterke en zwakke punten van een persoon zitten op het gebied
van zelfmanagement en waar dus ondersteuning en begeleiding nodig is.
Zelfredzaamheidsmonitor De monitor brengt iemands zelfredzaamheid
in kaart en volgt het verdere verloop daarvan.
Vijf vragen staan centraal:
- Wat is de vraag van de cliënt?
- Wat wil de cliënt bereiken?
- Wat kan de cliënt zelf doen?
- Wat kan de cliënt met hulp van zijn sociaal netwerk?
- Wat kan de professional toevoegen?
Zelfredzaamheidsradar De ZelfredzaamheidsRadar is een breed
gebruikt instrument om de zelfredzaamheid van je cliënt in kaart te
brengen en samen te bedenken hoe je die kunt verbeteren, met en zonder
hulpmiddelen of slimme technologie. De ZelfredzaamheidsRadar bestaat
uit 15 domeinen (continentie, aankleden, mobiliteit, leervermogen, etc.)
die je een cijfer (tussen 1 en 5) kunt geven. Als de cliënt op een bepaald
domein lager scoort ga je zoeken naar verbeteringen.
Zelfredzaamheidsmeter De zelfredzaamheidsmeter is een handig
gespreksinstrument bij (de intake van) gesprekken waarin
zelfredzaamheid aan de orde wordt gesteld. Trek er voldoende tijd voor
, uit, want het levert goede inzichten op. De zelfredzaamheidsmeter
onderscheidt 10 levensgebieden
Zelfstandigheidslijst Het instrument is een hulpmiddel voor het invullen
van het zorg-leefplan. Het vragenlijstje gaat over vier hoofddomeinen met
daaronder enkele sub-domeinen.
Effectenster Dit instrument raakt aan zelfredzaamheid maar is
hoofdzakelijk gericht op het in kaart brengen van problemen en benodigde
acties. Op deze manier kan de hulpverlener gerichter aan zelfredzaamheid
werken. Het instrument is niet vanuit de zorg ingestoken, maar vanuit
verschillende doelgroepen: er zijn zes soorten sterren, gebaseerd op
doelgroep of thema (bijvoorbeeld de Ouderen Ster, de Gezin Ster of de
Budget Ster). De sterren hebben tussen de zes en acht domeinen. Aan de
hand van een aantal vragen ontstaat een figuur in de vorm van een ster.
CIDS Meet voor mensen met mensen die diabetes type 1 hebben. Het
bevat verschillende aspecten. Het is een vragenlijst.
SDSCA Vragenlijst voor mensen met diabetes type 2. Het helpt
zorgvragers om inzicht te krijgen over de zelfzorg.
Doel: Een vragenlijst die zorgverleners en patiënten met diabetes type 2
ondersteunt bij inzicht krijgen in hun mate van zelfzorg in de afgelopen 7
dagen.
Inhoud: Het is een zelfrapportage-instrument. Het betreft 11 vragen over
uw diabetes zelfzorg activiteiten in de afgelopen 7 dagen, betreffende vijf
aspecten die terug komen in de zorg rondom diabetes: voeding,
lichamelijke inspanning, testen van bloedsuiker, voetverzorging en roken.
Het zijn gesloten vragen.
Score/uitkomst: Instructie voor de berekening van de score is opgenomen
in de vragenlijst. In principe wordt geen totaalscore berekend, elk item
wordt afzonderlijk bekeken.
Voordelen: Het kost maar een paar minuten. Er zijn terugkomende
aspecten zoals voeding, lichamelijke inspanning, testen van bloedsuiker,
voetverzorging en roken.
Nadelen: Het is niet heel betrouwbaar. Mensen kunnen het anders lezen,
geen eerlijke antwoorden invullen of mensen/kinderen zijn niet in staat om
zo een vragenlijst te beantwoorden. Ook zijn het gesloten vragen.