Samenvatting Algemene Economie, Fontys AD CE, Wieke Cluitmans
Algemene Economie Samenvatting
Incl. aantekeningen uit de les, geel gemarkeerd
,Samenvatting Algemene Economie, Fontys AD CE, Wieke Cluitmans
1. Plaatsbepaling en basisbegrippen
2 omgevingsfactoren die ondernemingen beïnvloeden:
- De macro-omgeving; Omvat de omgevingsfactoren die grote invloed op de ondernemingsresultaten
hebben, maar de onderneming niet/nauwelijks kan beïnvloeden. (DESTEP)
- De directe-omgeving; Bestaat uit de partijen op de inkoopmarkten en verkoopmarkten waarmee de
onderneming dagelijks zaken doet.
(Ontwikkeling van de vraag, concurrentie, afnemers, leveranciers etc.)
Tabel 1.1 uit het boek op pagina 13, laat duidelijk zien waar de verschillen liggen.
Alternatieve kosten / opportunity costs, is de gemiste opbrengst door het beste niet gekozen
alternatief. ‘’Elke keuze brengt kosten met zich mee in de vorm van de opbrengsten van het beste niet
gekozen alternatief.’’
Middelen zoals geld, tijd of productiemiddelen zijn alternatief aanwendbaar, dat betekend dat ze voor
meerdere doelen bruikbaar zijn. Als deze middelen voor 1 bepaald doel ingezet worden, kunnen ze
niet ergens anders voor gebruikt worden.
Welvaart; Bij welvaart gaat het er om om een zo hoog mogelijke welvaart tot stand te brengen. Het
geeft de mate aan waarin consumenten met behulp van schaarse, alternatief aanwendbare middelen
in hun behoeften kunnen voorzien.
Bruto Binnenlands Product, BBP; Welvaart die gelijk wordt gesteld aan de waarde van de goederen en
diensten die in een land worden geproduceerd.
Vrije goederen; Vrije goederen zijn onbeperkt ter beschikking waardoor het gebruik ervan geen
keuzeprobleem met zich meebrengt.
Om goederen te kunnen aanbieden, moeten deze eerst geproduceerd worden. Om de productie
succesvol te kunnen laten verlopen zijn er productiemiddelen nodig.
Deze noem je productiefactoren. Hier zijn er 4 van.
1. Arbeid – tijd en inspanning aan de productie van goederen.
Ontvangst: loon.
2. Kapitaal – geproduceerde middelen die je voor de productie van andere goederen gebruikt.
Ontvangst: rente.
3. Natuur – natuurlijke hulpbronnen: lucht, water, grond, delfstoffen.
Ontvangst: huur of pacht.
4. Ondernemerschap – organisatie en productieproces in ondernemingen.
Risico op winst/verlies en bedenken nieuwe producten/manieren om te produceren.
Ontvangst: winst.
De ontvangsten van de productiefactoren zorgt voor het primair inkomen. Dit is inkomen met een
tegenprestatie.
, Samenvatting Algemene Economie, Fontys AD CE, Wieke Cluitmans
De organisatie van de vraag naar een product en de productie van het product, noem je economische
orde. Het doel hiervan is; het zo goed mogelijk voorzien in de behoeften van consumenten. Hier zijn 5
kernvragen voor.
1. Wie moet er produceren,
2. Wat moet er geproduceerd worden, - effectiviteit
3. Hoe moet er geproduceerd worden, - efficiëntie
4. Waar vindt de productie plaats,
5. Voor wie moet er geproduceerd worden?
Productie kan geregeld worden met behulp van budgetmechanisme en het marktmechanisme.
Budgetmechanisme = Er wordt door de overheid besloten welke goederen en diensten geproduceerd
worden, op welke manier en welke verkoopprijs het product krijgt.
Bij Democratisch budgetmechanisme bepaalt het parlement, gemeenteraad etc. de productieomvang
en het budget.
Bij Bureaucratisch budgetmechanisme bepaalt de staat de productie. Consumenten hebben hier geen
invloed over. Dergelijke economie = planeconomie.
Marktmechanisme = De omvang en de samenstelling van de productie afhankelijk van de beslissingen
van individuele consumenten en producenten. Vraag & aanbod door het afstemmen van de prijzen
van goederen en diensten.
Allocatie van de productiefactoren = wanneer het marktmechanisme bepaalt voor welke goederen
productiefactoren worden gebruikt.
Bij budgetmechanisme bepaalt de overheid de allocatie van de productiefactoren.
Gemengde economie bestaat uit markteconomie en planeconomie. Geen een land heeft 100% een
markt- of planeconomie.
Bestudeert het economisch handelen in de maatschappij: de aanpak van keuzeproblemen.
Algemene economen gaan er van uit dat consumenten, producten en overheid streven naar maximaal
haalbare doelstellingen.
Consument > maximale individuele welvaart
Producent > maximale winst
Overheid > maximale maatschappelijke welvaart
Algemene economie bestaat uit 3 delen:
1. Micro economie
2. Meso economie
3. Macro economie
Micro-economie;
Hier wordt bestudeerd hoe individuele consumenten en producenten met economische
keuzeproblemen omgaan. Belangrijke onderwerpen zijn:
- prijsvorming van producten en productiefactoren
- voor welke goederen en diensten je de beschikbare productiefactoren moet gebruiken.
Bij micro-economie zijn kosten alternatieve kosten. Het geldbedrag dat het gebruik van
productiemiddelen voor de meest winstgevende andere mogelijkheid zou hebben opgeleverd.