STRUCTUUR EN CONFLICT
Examen : open examen (veel schrijven) met 3 vragen. 5 termen uit woordenlijst en inzichtvraag (kwaliteit
argumentatie>>) (grotere geheel>> details ; leren< begrijpen)
Taak : discussie schrijven ; details discussie>> ; deadline 17 april + videos tijdens de les
________________________________________________________________________________
LES 1 : Algemene inleiding
Een voorbeeld van waar “Structuur en conflict in het Globale Zuiden” zich in praktijk mee bezig houdt is het
conflict en de bezetting in Imider, Marokko. De bezetting gaat specifiek over de bezetting van de Mont
Albban die begon in aug. 2011 en uiteindelijk stopte op sept. 2019, wat het de langste bezetting in de
geschiedenis van Marokko maakte. Het was een strijd tegen Managem (grootste zilvermijn van Afrika) en
voor toegang tot water, goede infrastructuur en onderwijs, landbehoud, herverdeling van rijkdom, etc.. Het
was dus maw. niet louter een strijd voor drinkbaar water, maar werd ruimer gedefinieerd als een strijd tegen
de achterliggende structuren van ongelijkheid. De naam Mont Albban zelf verwees naar een vorige
bezetting die daar had plaatsgevonden, voor dezelfde redenen.
Een ander voorbeeld kan gevonden worden in Frans-Marokko, waarbij men Marokko zelf had
onderverdeeld in het “nutteloze” gebied en het “nuttige”. Enkel dit laatste gebied voorzag men van een
spoorwegennetwerk dat uiteindelijk samenkwam in Rabat. Wanneer men dus het koloniale verleden
probeert goed te praten door te stellen dat men geholpen heeft met de infrastructuur, moet de kanttekening
gemaakt worden dat deze uitbouw allesbehalve voor de bevolking zelf werd gedaan, maar voor het gemak
van de bezetter. Tot op vandaag ga je zien dat het gebied dat gepercipieerd werd als “nutteloos” nog steeds
niet beschikt over een spoornetwerk en je dus in se een verder zetting hebt van het koloniale verleden.
De term structuur verwijst dus naar de manier waarop bepaalde elementen van een groter geheel met
elkaar verbonden zijn.
De term conflict gaat over oa. de eigendomsrechten, etc. die dmv. een conflict al dan niet als
gemeenschappelijk eigendom van de lokale bevolking kan zijn. Door de impact van het kolonialistisch
verleden op ook de huidige lokale conflicten, zal men dus zeggen dat kolonialisme een “worldmaking
project” was/is.
Als je kijkt naar het succes dat sociale bewegingen hebben, zal je vaststellen dat dit bijzonder laag is. Dit
betekent echter niet dat men mislukte in hun opzet, aangezien voorgaande sociale bewegingen vaak een
inspiratie vormen voor latere bewegingen of groepen. Bovendien zorgen ze voor een grotere solidariteit.
Personen van een mislukte sociale beweging kunnen bovendien ook naderhand zich focussen op het
leggen van connecties om zo (politieke) invloed te kunnen uitoefenen.
De rode draad doorheen de lessen zal zijn dat conflicten ontstaan door structuren, en deze conflicten
lokken daardoor dan nieuwe structuren uit, etc. Wanneer je dan kijkt naar welke groeperingen achter de
conflicten staan, als in welke sociale bewegingen ontstaan voor het onrecht aan te kaarten, zal je zeer vaak
zien dat het gaat om gemarginaliseerde groepen, die hoe langer de protesten duren, hoe meer naar de
zijkant ervan worden geduwd.
Het Globale Zuiden (Derde wereld, ontwikkelingslanden, etc.) was een term die in de eerste plaats gebruikt
werd door het “Westen” om zich te positioneren tov. de grote Rijken (Aziatische Rijk, etc.). Later tijdens de
Koude Oorlog werd dit vervangen door de opdeling “Westen” vs. de communistische wereld en vandaag zie
je dat men het “Westen” tegenover hetgeen dat anders is en een dreiging vormt zal plaatsen. Wat je daaruit
kan zien is het feit dat het Westen zich een soort van spiegel voorhoudt om de norm te bepalen en alles wat
ervan afwijkt is dan zogezegd slecht, wat aantoont dat men het “Westen” steeds in relatie tot iets anders
plaats, aangezien het an sich weinig betekend. De “ander” wordt bovendien voorgesteld als een homogeen
begrip.
De WHO maakt nog steeds gebruik van het zogezegde denken over lineaire evolutie, waarbij de
"onderontwikkelde" landen, simpelweg het pad van de “ontwikkelde” landen moet volgen en niet hun eigen
pad moet lopen, dat wel rekening houdt met de specificiteit van hun regio.
,Het Zuiden verwijst niet naar een geografisch gebied, maar gaat over het gebied dat beschikt over een
gedeelde geschiedenis, nl. dat van het kolonialisme. Globaal toont aan dat het deel is van een geheel en
dus interconnecties heeft met verschillende plaatsen, ook met het Globale Noorden. In deze term zit ook
globalisering vervat en hoe dit vorm geeft aan het wereldsysteem, als ook aandacht voor economische
ongelijkheid met het Globale Noorden. De term "Globale Zuiden" zelf kan gezien worden als de uiting van
een subalterne machtsrelatie, waarbij er in het Noorden ook geografische Zuidens zijn en omgekeerd. Maar
veeleer gaat het woord om een soort van politieke verbeelding.
Het gevaar van eurocentrisme zit hem in het feit dat taal en de manier waarop men over iets praat niet
neutraal is. Het weerspiegeld met maw. de initiële kijk die je over iets hebt en is dus waardegeladen
(etnisch, religieus, stammen ⇐⇒ communautair conflict). Zo is ook het concept “Globale Zuiden" een
sociale constructie, maar tegelijkertijd weerspiegelt het wel de relatie tot de andere, want zonder een
“Globaal Zuiden” zou er geen “Westen/Globaal Noorden zijn”. In de constructie van zo’n wereldbeeld schuilt
er een machtsrelatie, waarbij de ene als ondergeschikt wordt gepercipieerd tov van de ander (superieur -
inferieur).
Samir Amin definieerde het eurocentrisme als verschillen die als onweerlegbaar worden gezien, en die de
loop van de geschiedenis van verschillende volkeren bepalen (wij vs. zij). Waarbij het Westen, de liberale
democratie, als universeel model wordt gezien, waardoor er minder aandacht gaat naar de structurele
dynamieken binnen de wereld. Belangrijk is om aandacht te hebben voor de structuren en de politiek die
een wereldsysteem vorm geven en dus oog te hebben voor de breuklijnen tussen het Globale Noorden en
Zuiden, maar ook de breuklijnen binnen deze twee categorieën en de manier waarop deze met elkaar
verbonden zijn.
De structuur van een land heeft een rechtstreekse impact op de ontwikkeling ervan, waardoor je kunt
stellen dat ontwikkeling altijd een politieke keuze inhoudt. Deze structuren gaan ons dus helpen om vormen
van ongelijkheid te verklaren. Een van de belangrijkste structuren is hoogstwaarschijnlijk globalisering,
waardoor men vandaag in een mondiale wereld leeft op vlak van architectuur, economie, communicatie,
etc. (ook sloppenwijken zijn het gevolg of resultaat van globalisering). Sommige zullen zelfs stellen dat
armoede niet het gevolg is van exclusie of uitsluiting, maar van inclusie in het systeem. De panama papers
en migratiecrisis, de globale trade en global Jihad, etc. kunnen vaak aan elkaar gelinkt worden.
Ontwikkeling zal dus armoede gaan verplaatsen ipv. deze te laten verdwijnen. Ongelijkheid en ontwikkeling
bestaan samen en moeten dan ook samen begrepen worden, en dit alleen kan zorgen voor inzicht in
schijnbare contradicties (Europese normen en waarden ⇐⇒ Middellandse Zee als dodelijkste grens op
aarde). Deze visie/kijk gaat in tegen de perceptie van ontwikkeling als een lineair proces (transitie).
Als je zal kijken naar bepaalde grafieken zullen deze suggeren dat extreme armoede is gedaald, maar de
vragen die je je hierbij dan kan stellen is of deze cijfers wel effectief kloppen (bepaald onderzoek stelt nl.
dat de betrouwbaarheid daarvan niet al te groot zou zijn) en of er geen andere sociologische veranderingen
dit tegenspreken (de grote afhankelijkheid van geld door verstedelijking, wat ervoor zorgt dat meer mensen
met minder moeten toekomen).
Hoe we bepaalde zaken/fenomenen gaan interpreteren, hangt af van hoe we het gaan benoemen. Zo zal
Trouillot wijzen op het feit dat de geschiedenis dubbelzinnig is, er is nl. een verschil tussen wat er gebeurd
is (de feiten) en wat men zegt dat er gebeurde. De vraag is dan wat voor soort verhaal we willen vertellen
en waar we beginnen.
De geschiedenis van het raciaal kapitalisme kan gezien worden als een politiek project van worldmaking,
waarbij men twee algemene historische tendensen kan onderscheiden, nl/ de geografische expansie
((neo)kolonisering) en de intensieve expansie (steeds meer domeinen worden geïntegreerd). En dit alles
obv twee machtssystemen, nl. het kapitaal (investering en meerwaarde creatie) en ras (en gender) (wat ook
vormen van waardecreatie inhield/houdt). Dit raciale kapitalisme is ontstaan in de Caribbean.
Twee voetnoten die kunnen geplaatst worden is dat de actoren die achter de projecten van globalisering
wel individuen zitten, maar dat deze individuen begrepen moeten worden in hun groep/structuur. Anderzijds
wordt met geweld meer bedoeld dan louter fysiek of psychisch, het gaat om structureel geweld.
,Raciale scheiding was pas vanaf de 18de en 19de E, voordien deed ras er in principe niet toe. Scheiding
koloniale in metropolitane wereld, is hetzelfde als een geschiedenis van de geschiedenis en dus een zeer
eenduidig en specifiek geconstrueerd verhaal.
LES 2 : De geboorte van een nieuw wereldsysteem
Wanneer men het heeft over de geboorte van een nieuw wereldsysteem, zal men stellen dat dit het gevolg
is/was van mannelijk handelen en niet per toeval gebeurde, aangezien het vroeg voor het maken van
effectieve (politieke) keuzes. Als keerpunt in de wereldgeschiedenis zal men vaak verwijzen naar 1492 met
de “ontdekking” van Amerika door Columbus, wat als een beginfase van de globalisering kan gezien
worden en het ontstaan van het (Europees) kapitalisme. In het begin zal men echter vooral spreken van
handelskapitalisme (mercantilisme; 16de E), aangezien deze vorm niet echt gestoeld is/was op een
verandering in het productieapparaat, maar louter op de introductie van kapitaal. Deze verandering zal er
pas komen met de overgang naar het industrieel kapitalisme (18de E) met de opkomst van steden zoals
Manchester, Liverpool, etc. (Kijkend naar de eerst en meest geïndustrialiseerde zone, zal men moeten
vaststellen dat deze niet in het VK waren, maar in de Caribbean).
Amin zal echter een meer genuanceerde visie naar voren schuiven, nl. dat er reeds een soort van
proto-kapitalisme aanwezig was in andere delen van de wereld dan het Westen bv. in de havenstad
Malakka in het huidige Maleisië, waar er reeds voordien een verstedelijking had plaatsgevonden en de
lokale elites aan macht hadden gewonnen. De “ontdekking” van Amerika was volgens hem dan ook niet de
start van wereldhandel, maar louter de start van de Europese deelname eraan. De wereld was nl. al
geglobaliseerd in de zin dat er al over de grenzen heen aan handel werd gedaan, maar Europa hier
simpelweg niet bij betrokken was. Wat deze ontdekking echter wel inhield, was het feit dat de Europeanen
steeds nationaler begonnen te denken en hun eigen belangen verdedigden, waarmee je bovendien de
opkomst van de natiestaat en daarmee gepaard de nationale economie zag. Het kolonialisme zelf ging men
goedpraten door te stellen dat dat land voordien leeg was en men dit louter ging gaan ontwikkelen (= nobel
motief).
In de Aziatische wereld zag je dat Azië zeer actief was en daardoor zeer lang het centrum van hegemonie
was, of maw. het centrum van de wereldproductie van goederen en van de macht. Maar het Aziatische rijk
an sich zorgde niet echt voor één wereldsysteem, aangezien er nog andere dominante gebieden waren oa.
naast Eurazië, het Islamitische/Ottomaanse rijk, de Afrikaanse koninkrijken, het Chinese rijk, etc..
Het Chinese centrum was echter wel degelijk dominant in het Euro-Aziatische wereldsysteem, waarbij je
verschillende centra hebt en Europa zich eerder in de periferie bevindt. Europa was dus alles behalve het
centrum, en was enkel dankzij de enkele stadstaten zoals Brugge en Venetië opgenomen in de handel,
maar viel er dus grotendeels buiten en was vooral afhankelijk van het Islamitische centrum.
Wanneer men spreekt van de zogenaamde “Dark Ages” is het dan ook logisch dat dit enkel slaat op
Europa, aangezien de andere landen wel degelijk een bloei meemaakten. Het gebruik van deze term
negeert dan ook de belangrijke invloed van de Arabische beschaving op vlak van wetenschap, filosofie,
stedelijke cultuur, etc.. Het is nl. zo dat tijdens deze periode de fundamenten hiervoor werden gelegd,
waardoor Europa dan later zou kunnen floreren. De Verlichting, de Renaissance, etc. zijn allemaal nl.
beïnvloed door de Arabische beschaving die dan in Europa een eigen leven ging gaan leiden. Ook in de
periode van het Romeinse Rijk zal je zien dat Europa in het wereldsysteem slechts een perifere rol werd
toebedeeld en het vooral China was die enorm belangrijk was. Handel werd voornamelijk gevoerd tussen
het Midden-Oosten en China via de zogenaamde zijderoutes, wat een netwerk was van verschillende
karavaanroutes door Centraal-Azië, waarlangs gedurende vele eeuwen handel werd gedreven tussen
China en het oosten van Azië aan de ene kant en het Midden-Oosten en het Middellandse Zeegebied aan
de andere kant.
Tussen het jaar 1 en de midden 19de E zag je dat China en India DE dominante spelers waren in de
wereldeconomie en dat Europa pas met de Industriële Revolutie echt een rol zou gaan spelen en daarmee
verandering zou brengen. Deze zeer snelle omslag kwam er echter door de hoeveelheid productie die men
kon produceren dankzij de industrialisatie en niet doordat het aandeel van China plots om een of andere
reden daalde (zie grafieken).
, Doordat tot de 11de E landbouw niet productief genoeg was voor de grote steden, zag je dat deze steden
vaker buiten Europa gesitueerd waren in andere rijken oa. Beijing (Peking, China), Cairo (Ottomaanse Rijk),
Tenochtitlan (Mexico), Constantinopel (Turkije), etc.. Waardoor men wederom out of the picture verdween.
Zheng He was een chinees tot slaaf gemaakte admiraal, wie expedities moest ondernemen voor het
eeuwige geluk van de Mingkeizer Yongie, met het grootste houten schip (vlaggenschip) ooit ter wereld
gebouwd, waarmee men verschillende kusten afzocht over heel de wereld. Uiteindelijk is hij moeten
stoppen met deze expedities, de precisie redenen waarom is niet gekend maar men oppert wel twee
mogelijke verklaring, nl. dat enerzijds het niet langer loonde om deze expedities te financieren of dat
anderzijds China in een kredietcrisis kwam en dus niet langer de financiële middelen an sich hadden om
zich hiermee bezig te houden.
Net zoals Europa was Afrika eerder een perifeer gebied binnen het Aziatische wereldsysteem en werd het
beschouwd als een donker, onderontwikkeld gebied, terwijl Noord-Afrika wel tegelijkertijd deel uitmaakte
van het Islamitische/Ottomaanse rijk en men vooral aan trans-saharaanse handel deed. In de 15de-16de E
veranderde de perceptie tov. Afrika en begon men hen te zien als een potentiële partner die voor rijkdom
kon zorgen. Mansa Moussa, de heerser van het Mali-Empire, had een belangrijke invloed op deze
perceptie en werd als een soort van mythisch figuur voorgesteld voor Europa. Het verhaal zou oa. gaan dat
hij naar Mekka trok met enorm veel kamelen en goud, maar uiteindelijk onderweg gestopt zou zijn en op
deze plaats om zoveel goud zou gespendeerd hebben dat de goudprijs voor tientallen jaren enorm
verhoogd was. Dit helpt dan te verklaren waarom Portugal en andere zo graag naar Afrika wouden varen
om dan in contact te komen met deze bijna mythische rijkdom.
Een ander bekend en belangrijk verhaal is dat van de bronzen beelden van Benin. Deze werden als straf
voor de hinderlaag die men had gelegd voor de Britten tijdens een eerdere expeditie, geplunderd door het
VK dat als reactie daarop op strafexpeditie trok en en passé ook mensen vermoordde. De naam Benin
verwijst naar de plaats waar ze oorspronkelijk waren en thuishoren nl. op de muren van het Beninpaleis. De
beelden zelf verwijzen naar wat hoogstwaarschijnlijk het eerste contact zou geweest zijn tussen Afrikanen
en Europeanen, Portugezen, die daar waren voor economische handel. Wat deze beelden echter vooral
aantonen is dat het victoriaanse idee dat voordien Afrika niet beschikte over geschiedenis een foutieve
voorstelling is. De verfijnde beelden uit Benin gaan recht in tegen het idee dat de Afrikaanse bevolking
barbaars was, waardoor men andere verhalen moest beginnen verzinnen om de redenen van de
beschavingsmissies intact te houden. Een van de nieuwe verhalen was dan dat het niet de Afrikaanse
bevolking was die die beelden van Benin gemaakt had, maar de Portugezen. Wat ook opmerkelijk is is dat
in de 16de E de Portugezen hen nog als beschaafd zagen en zelfs enige verwondering/bewondering voor
hen hadden, maar dat tegen de 19de E hier niets meer van overbleef en dat werd vervangen door het idee
van barbaren. Dit is dan ook een mooi voorbeeld van hoe de geschiedenis herschreven is om het
kolonialisme goed te praten.
Ook het Amerikaanse (wereld)systeem had zich reeds ontwikkeld voor de komst van de Europeanen.
Vooral de Azteken met hun hoofdstad Tenochtitlan (huidige Mexicostad) stonden/staan bekend om de zeer
verfijnde cultuur, kledij, etc. waar men alleen maar bewondering voor kan/kon hebben. De stad Teotihuacan
was bij het toekomen van de Spanjaarden reeds verlaten en het hoogtepunt was reeds voorbij, maar zou
tijdens hun hoogtepunt vergelijkbaar moeten geweest zijn met Rome onder het Romeinse Rijk. Opvallend
aan deze stad was echter dat men reeds “sociale woningen” bouwde na enige tijd ipv. pyramides, waaruit je
kan afleiden dat het ging om een egalitaire samenleving die gebruik maakte van de democratische
besluitvorming, etc. om zo keuzes te maken over hoe men zich zou organiseren. Vergelijkbare steden vond
je ook in het Incarijk, waarbij Tawantinsuyu één van de grootste rijken op aarde moet geweest zijn in 1491.
Wat al deze samenleving gemeen hebben met elkaar is dat ze hoogtechnologisch waren ingericht, maar
dat men dit is kwijtgeraakt tijdens de koloniale periode, doordat de kolonialisten alles opzettelijk en per
ongeluk kapot maakten. Dit spreekt natuurlijk dan duidelijk de koloniale mythe van leegte tegen die men
zeer graag ter goedkeuring gebruikte.
Ook had men eveneens een neolithische revolutie gekend zo’n 10.000 jaar geleden (uitvinding van
landbouw). Het Amazonewoud zou ipv. een oerwoud, een groot landbouwgebied zijn geweest, waarbij men