Samenvatting strafprocesrecht rechtsmiddelen 2.0
RECHTSMIDDELEN
HC1 INLEIDING
Een rechtsmiddel is een wettelijke mogelijkheid voor procespartijen om een beslissing van een
strafrechter ter toetsing voor te leggen aan een rechterlijke instantie die de bevoegdheid heeft om
deze beslissing te niet te doen.
RECHTSMIDDELEN GÉÉN RECHTSMIDDELEN
Gewone rechtsmiddelen art. 557 Sv Verzet strafbeschikking
Hoger beroep Gratie
Cassatie
(verzet)
Buitengewone rechtsmiddelen
Herziening arresten/vonnissen
Cassatie in het belang der wet
Buitengewoon rechtsmiddel = als er geen rechtsmiddel meer openstaat. Instellen gewoon
rechtsmiddel schorst de tenuitvoerlegging.
Doel rechtsmiddelen
1. Vergroten van de kans op een juiste en beter aanvaardbare einduitspraak
2. Behoefte aan rechtseenheid en controle op juiste verloop procedure
3. Behoefte aan herstel aperte onjuistheden
Deze doelen van rechtsmiddelen passen bij de doelstellingen van het wetboek van strafvordering.
Namelijk;
- Juiste toepassing materiële strafrecht
- Eerbiediging rechten verdachte
- Eerbiediging rechten anderen
- Procedurele rechtvaardigheid
- Afweging kosten/baten
BEGINSELEN ONDER RECHTSMIDDELEN STELSEL
Er zijn drie beginselen van belang;
1. Gesloten stelsel van rechtsmiddelen
2. Niet twee beslissingen
3. Concentratiebeginsel
1. Gesloten stelsel van rechtsmiddelen
Een rechterlijke beslissing kan alleen worden aangetast als de wetgever een rechtsmiddel heeft
opengesteld. Als er geen rechtsmiddel meer open staat wordt er uitvoer gegeven aan de executie.
Éen uitzondering: Een kort geding aanspannen dat de tentuitvoerlegging van een vonnis wettelijk
onmogelijk is, is niet mogelijk. De rechter spreekt recht en als er geen rechtsmiddelen worden
ingezet dam is dit een uitspraak die ten uitvoer moet worden gelegd. Er is dan geen sprake van
onrechtmatige tenuitvoerlegging.
,Samenvatting strafprocesrecht rechtsmiddelen 2.0
HR: stelt voorop dat de rechterlijke beslissing waartegen geen gewoon rechtsmiddel openstaat te
uitvoer gelegd moet worden. Onverenigbaar met gesloten stelsel van rechtsmiddelen is om via
onrechtmatige daadactie om toch die beslissing nog een keer te laten te toetsen en nog een keer tot
een geding te maken. Je hebt via strafrecht mogelijkheid om rechtsmiddel in te stellen, als je die niet
benut, mag je niet via civielrecht doorgaan. MAAR: uitzondering: bij schending van art. 6 EVRM
(eerlijk proces) dan eist het EHRM dat er een effective remedy is om dat te voorkomen, als je blijft
vasthouden aan gesloten stelsel van rechtsmiddelen, dan is er geen effective remedy. Gaat die
uitzondering in dit geval op? HR: nee. Schending van recht op eerlijk proces moet buiten iedere
redelijke twijfel vaststaan. (gesloten stelsel rechtsmiddelen).
Uit het arrest tenuitvoerlegging stopzetten volgt dat er in uitzonderlijke gevallen sprake kan zijn van
onrechtmatige tentuitvoerlegging. De tenuitvoerlegging kan door middel van een kort geding worden
gestopt. Voorwaarden hiervoor zijn;
- Het EHRM doet een uitspraak betreffende strijd met art. 6 EVRM waar de feitenrechter
nog geen rekening mee heeft kunnen houden
- Moet zeer terughoudend worden toegepast
- Moet gaan om een uitspraak van het Hof
2. Niet twee beslissingen in een zaak
Als er een rechtsmiddel wordt ingesteld moet de hogere rechter iets doen met de oorspronkelijke
beslissing. De bestreden beslissing moet worden verwerkt in de nieuwe beslissing. Dit zorgt ervoor
dat er duidelijkheid is over wat ten uitvoer moet worden gelegd:
Verzet: De rechter moet de eerdere uitspraak vernietigen (art. 257f lid 4 Sv)
Hoger beroep: Het Hof moet de eerdere uitspraak (geheel of gedeeltelijk) bevestigen of
vernietigen (art. 423 Sv)
Cassatie: Ook de cassatierechter moet iets met de oorspronkelijke uitspraak. Beroep niet-
ontvankelijk, verwerpen of vernietigen vonnis en vervolgens zelf afdoen, verwijzen of
terugwijzen (art. 440 Sv)
3. Concentratiebeginsel art. 406 sv
Je kunt niet in hoger beroep of in cassatie gaan over tussenvonnissen/uitspraken (dit zijn geen
einduitspraken, maar uitspraken die wel op het ottz worden gegeven), dit kan alleen gelijktijdig met
het rechtsmiddel tegen de einduitspraak.
Hoger beroep
Tegen vonnissen die geen einduitspraken zijn, is het hoger beroep slecht gelijktijdig met
dat tegen de einduitspraak toegelaten (art. 406 lid 1 Sv). Hier is echter één uitzondering
op;
Hoger beroep tegen een bevel tot gevangenneming of gevangenhouding of een
afwijzing van opheffing hiervan (art. 406 lid 2 Sv)
Cassatie idem
Tegen vonnissen of arresten die geen einduitspraken zijn, is het beroep in cassatie slechts
gelijktijdig met dat tegen de einduitspraak toegelaten (art. 428 Sv).
VERDRAGEN
Recht op een rechtsmiddel
Het recht op een rechtsmiddel vloeit voort uit art. 2 lid 1 7e protocol EVRM. Dit artikel geeft recht op
een rechtsmiddel tegen de veroordeling door een rechter. Hier is een uitzondering op;
,Samenvatting strafprocesrecht rechtsmiddelen 2.0
- Minor offences
Dit is gedefinieerd als een delict waar geen vrijheidsbenemende straf mogelijk is. In
Nederland geen hoger beroep mogelijk bij overtredingen waar een boete van < €50,- is
gegeven. Het protocol kijkt naar de mogelijke straf en in Nederland kijken we naar de
straf die daadwerkelijk is gegeven, hier zit het verschil. Hierom heeft Nederland het
protocol niet geratificeerd. dus protocol geldt niet in NL, maar jurisprudentie
eromheen is wel van belang op oordeel op wijze waarop NL het heeft ingevuld.
Uit jurisprudentie volgt in welke opzichten wel of niet beperkt mag worden. Krombach v. France:
schending werd vastgesteld. Was een Duitse arts die zou in Duitsland zijn Franse stiefdochter om het
leven hebben gebracht. Hij werd vervolgd in Frankrijk, maar hij verscheen nooit in Frankrijk. Omdat
hij niet verscheen mocht hij niet het woord voeren. Vervolgens werd hij veroordeeld, cassatie was
uitgesloten omdat hij niet verschenen was. Dus hij kon niet klagen over gevolgen van zijn
afwezigheid.
Art. 2 lid 2 7e protocol EVRM staat uitzonderingen toe bij (onder meer) offences of a minor
character, as prescribed by law. Er mogen dus wel voorwaarden worden gesteld (je mag beperken),
maar deze voorwaarden moeten wel een legitiem doel hebben en mogen niet aan de essentie van
de rechtsmiddelen in de weg staan (Krombach v. France).
Hoe zit het met andere beperkingen?
Anonieme verdachten
Verdachte die niet in zijn aanwezigheid kan worden berecht. Omdat hij zich niet overgaf.
EHRM zei hier dat art. 6 evrm niet geschonden was omdat hij wel zijn verhaal mocht
doen.
In Nederland mag je geen hoger beroep instellen als je je identiteit niet prijsgeeft. Je
wordt dan niet-ontvankelijk verklaard en hier kan je tegen in cassatie = review. Dit is dus
geen ontoelaatbare beperking die in strijd is met art. 2 lid 2 7 e protocol.
Papon v. France
Mocht geen hoger beroep instellen omdat hij zich niet had overgegeven aan de Franse
autoriteiten. De klacht hierover kon hij wel voorleggen aan de cassatierechter = review
Ook uit art. 14 lid 5 IVBPR volgt het recht op een rechtsmiddel. Ook bij deze verdragsbepaling zijn
uitzonderingen mogelijk voor (onder meer) begateldelicten. Review hoeft geen recht op hoger
beroep te zijn, mag ook rechttoets zijn in cassatie. Deze uitzonderingen zijn breder dan die in het 7 e
protocol bij het EVRM. Deze bepaling is daarom door Nederland wel geratificeerd. Een review hoeft
volgens dit artikel niet perse een feitelijke review in hoger beroep te zijn, cassatie mag ook.
Het verdrag heeft geen rechtstreekse toepassing en kan geen rechtsmiddelen creëren, maar je kan je
er wel op beroepen. Het wordt wel naar voren gebracht in Nederlandse procedures, er wordt dan
geklaagd over bepaalde strafvorderlijke regels.
Twee beperkingen in hoger beroep:
Arrest 407 Sv
Je kunt slecht hoger beroep instellen tegen het gehele vonnis art. 407 sv (ook al ben je
deels vrijgesproken), dit is geen schending van art. 14 lid 5 IVBPR volgens de Hoge Raad.
Arrest 416 lid 2 Sv
Niet tijdig bezwaren kenbaar maken, dan kun je niet-ontvankelijkheid worden
verklaard art. 416 lid 2 sv
, Samenvatting strafprocesrecht rechtsmiddelen 2.0
Als er geen grievenformulier wordt ingevuld en er geen standpunten op de zitting naar
voren worden gebracht kan je niet-ontvankelijk worden verklaard, ook dit was volgens de
Hoge Raad geen schending van art. 14 lid 5 IVBPR.
PROCEDURELE RANDVOORWAARDEN
Procedure rechtsmiddel
Als je een rechtsmiddel open stelt, moet de procedure in lijn zijn met art. 6 EVRM. Hier zijn twee
arresten van belang.
Kremzow v. Oostenrijk
Het OM stelt Berufung in. Hierbij mochten de verdachte en zijn advocaat niet aanwezig
zijn. Dit levert volgens het EHRM een schending op van art. 6 EVRM. Het gaat om
feitelijke vragen die ook over de persoon van de verdachte gaan. Het is belangrijk dat de
verdachte hier zelf bij aanwezig is. De verdachte stelt Nietigkeitsbeschwerde (=formele
bezwaren tegen procedure) in. Hierbij mocht de verdachte niet aanwezig zijn, maar zijn
advocaat wel. Dit leverde volgens het EHRM geen schending op van art. 6 EVRM. Het
gaat om juridische vragen, dit kan heel goed over worden gelaten aan een advocaat.
Is de hoger beroepprocedure zelf overeenkomstig art. 6? afwezigheid hoger beroep mag dat? Staat
dat niet in de weg aan eerlijk proces? De zaak wordt buiten aanwezigheid verdachte behandeld.
Moet je onderscheid maken tussen de twee procedures? Ja. Berufung: gaat over motief en straf en
nichtk.besch: gaat over of hij zelf woord mocht voeren en doorzoeking mocht doen. bij beide
procedures was hij niet aanwezig. EHRM: art. 6 geldt in hoger beroep, zowel voor een appel waarin
feiten worden behandeld en als een hearing waarin formele bezwaren worden besproken.
Persoonlijke verschijning is niet van belang. Als sprake is van volle jurisdictie (alle vragen van hoger
beroep nogmaals aan de orde worden gesteld) geen recht op openbare hoorzitting en aanwezigheid,
hangt af na procedure, waarover moet worden geoordeeld en welk belang verdachte daarbij heeft.
Bij berufing: oordeel is van cruciaal belang, is van belang dat hij daarbij aanwezig is. want belangrijke
vraag met grote gevolgen, ging ook om feitelijk aspect van de zaak en niet juridisch aspect van de
zaak. Is zo essentieel dat cassatierechter dat noodzakelijk had moeten achten en niet had mogen
zeggen dat hij afwezig mocht zijn. Is anders voor nichtigheidbeschwerde, daar hoefde cassatiehof
slechts vast te stellen of hij zelf verdediging had mogen voeren. Kremzow had dagboek wel in handen
gekregen, dus op die manier had hij kunnen laten zien waarom het van belang was dat hij daarover
beschikking had. Dat zijn allemaal aspecten van de zaak waarin verdachte het had kunnen overlaten
aan advocaat, dus wat betreft dat aspect geen strijd met art. 6 EVRM. Hangt dus allemaal af van de
vragen die aan de orde zijn: juridisch of feitelijk en belang dat er speelt.
Hermi v. Italië
Verdachte doet een beroep op strijd met art. 6 EVRM, omdat hij bij het hoger beroep
aanwezig mocht zijn. Door het EHRM wordt geoordeeld dat er geen sprake is van
schending.
- Feitelijke verweren sloegen nergens op en dan bleven er alleen nog juridische
verweren over
- Verdachte had zelf gekozen voor een verkorte procedure die voor- en nadelen
had, hierdoor mocht verdachte niet aanwezig zijn in hoger beroep
- Verdachte kon geen hogere straf krijgen in hoger beroep, dus er stond minder op
het spel → verschil met het vorige arrest
- EHRM: geen schending art. 6. De vragen waren juridisch van aard en niet feitelijk. Stond
minder op het spel, want beperking om in hoger beroep geen hogere straffen op te