BLOK 2 – PD
HOORCOLLEGES & WERKCOLLEGES
ALGEMEEN - INTRODUCTIE PD
Vaccinologie en toxicologie geen leerstof
Toetsing
- Feedback -> scorion (zelf invullen)
- Cijfer:
o Remindotoets cursusbreed
- Onvoldoende, voldoende, goed of voldaan/niet voldaan
o Pathologie sectiezaal
o KCB microbiologie
o Integratieopdracht cursusbreed
▪ Literatuurlijst -> geen verslag!
• Namen
• Studentnummers
• Individuele bijdrage aan geheel
• Onderwerp
▪ Video versturen als mp4 via we transfer!
Scorion formulieren
- Presentatiebeoordeling (=KCB)
- Opdracht (= integratieopdracht)
- Afronding cursus
- Afwezigheid (naar Colinda Van der Horst)
o Onderwijsmoment en naam
Presentatiebeoordeling naar betreffende docent, opdracht en afronding naar Rolf Nijsse sturen
MICROBIOLOGIE - VOORBEREIDING VOOR AANVANG VAN HET BLOK
E-MODULE MONSTERNAME
URINE
- Spontane urine (bij voorkeur “mid-stream” urine)
- Katheterisatie, mannelijk en vrouwelijk
- Blaaspunctie
Over het algemeen geldt bij katheter- en spontane urine:
- > 10.000 bacteriën/ml urine aanwijzing voor bacteriële cystitis
- < 10.000 bacteriën/ml urine meestal contaminatie
Hierbij wel rekening houden met pathogeniteit, meng- of reincultuur en beoordeling van sediment (aantal leukocyten)
Nadelen katheterisatie
- Contaminatie met eigen flora niet volledig te vermijden
- Essentieel dat bacteriën gekwantificeerd worden
, - Aangezien urineweginfecties doorgaans ascenderend ontstaan, zijn de normaal in de genitaaltractus of urethra
aanwezige bacteriën vaak degenen die de infectie veroorzaken
Cystocentese (blaaspunctie)
- Voordelen
o Contaminatie met eigen bacteriële flora vanuit utrethra en genitale tractus wordt voorkomen
o Ook lage aantallen zijn klinisch relevant
o Ook toepasbaar bij dieren met obstructie van de lagere urinewegen
o Bij matig tot goed gevulde blaas tijdens palpatie
o Bij minder gevulde blaas onder echobegeleiding
- Nadelen
o Invasief
o Alleen geschikt voor kleine dieren, hond en kat
o Blaas voldoende gevuld voor fixatie
o Kleine kans op aanprikken van een darm -> mengcultuur
Algemeen: in huis kweken
- Minimaal 0,5 ml nodig
- Urine van hond en kat hoeft niet anaëroob gekweekt te worden
- Als men gebruikt maakt van een extern laboratorium moet men transportgroei zoveel mogelijk voorkomen. Voor het
opsturen maakt men daarom het beste gebruik van een dip-slide, bijvoorbeeld Urotube of Uricult.
ECTOPARASIETEN
Manieren
- Verwijderen met een pincet of kam
- Plakband monster
- Afkrabsel
o Oppervlakkig
o Diep
HUID/VACHT MONSTERS
Haarmonster met eventueel korst/schilfer materiaal nodig.
SCHIMMELS
Onderzoek met woodse lamp
- Vermoeden van huidschimmelinfectie
- Stammen van Microsporum canis (maar niet alle stammen) vertonen fluorescentie
- Trichophyton spp, M gypseum en deel van M. equinum- stammen geven geen fluorescentie
o Voor konijnen en knaagdieren is deze methode voor diagnostiek dus niet geschikt
- Eventuele oplichtende plekken moeten gericht bemonsterd worden en middels kweek of PCR de diagnose bevestigen
MacKenzie methode
- Hierbij wordt een schone tandenbostel gebruikt om het dier gedurende minstens 1 minuut af te borstelen, zodanig dat
er ruim voldoende haren in de tandenborstel zijn gevangen
Bij het paard moet, voorafgaand aan de monsterneming, gedesinfecteerd worden met 70% alcohol (spiritus), omdat er
gewoonlijk veel bacteriën en saprofytische schimmels op zitten die interfereren met de test. Een praktisch alternatief is na
monsterneming het materiaal in spiritus drenken.
SWABS
,Bemonstering van huid en slijmvliezen gebeurt in principe met een swab, soort wattenstokje.
- Bacteriologisch onderzoek
o Bij een langer transport gebruikmaken van een transportgel om te voorkomen dat het materiaal uitdroogt en
de bacteriën afsterven
o Als een grampreparaat waardevolle extra informatie kan geven is een droge swab ook wenselijk
- Virologisch onderzoek
o Vers en zo min mogelijk gecontamineerd
o Viraal transportmedium, gekoeld en zo snel mogelijk naar het lab
Oogswab
- Steriele swab
- Steriele cytobrush
- Steriele oogcurette
Oorswab
- Zo diep mogelijk uit de gehoorgang
- Bij otitis externa kan grampreparaat belangrijke informatie geven -> extra ‘droge’ swab is daarvoor wenselijk
Neusswab
- Contaminatie is niet te voorkomen
Keelswab bij duif
- Infectie met flagellaten
Vaginale swab
Urogenitale swab
- Voor diagnose van Contagius Equine Metritis
,PUNCTIES/INVASIEVE TECHNIEKEN
Diepe luchtwegen
- Transtracheale benadering
o Minste kans op contaminatie
- Bronchoscopie
o Interpretatie van BO moeilijk vanwege commensalen contaminatie
- Tracheaspoeling (paard)
o Punctie halverwege hals, via daar met een spoelkatheter in de trachea
Bronchoalveolaire lavage (longspoeling)
- Cytologische monstername
- Niet onder aseptiek -> dus contaminatie met bacteriële flora van neus en keelregio.
Buikpunctie
Gewrichtspunctie
- Verdenking septische arthritis -> synoviale vloeistof afnemen
- Monstername onder strikte aseptiek
Bloedafname voor bloedkweek
- Strikt aseptische omstandigheden
- Bloedmonsters overgebracht in kweekfles met vloeibaar universeel kweekmedium
- Voor hond en kat minimaal 5 tot 10 ml bloed per keer
Bloedmonsters: serologisch onderzoek
- Stollen bij kamertemperatuur, vervolgens centrifugeren en serum gebruiken
- Voor meeste bepalingen ook plasma mogelijk
- Soms gepaarde sera nodig (serum tijdens de acute ziektefase en een serum 3-4 weken later tijdens reconvalescentie)
- Uitzondering vormen persisterende infecties zoals FIV en parasitaire infecties waarvan bemonstering kan afhangen van
levenscyclus en infectieniveas
FAECES
- Bij voorkeur rectaal afnemen, van bodem geraapte monsters zijn bijna altijd verontreinigd met vrijlevende nematoden
- Gekoeld en anaëroob of luchtarm transporteren
- Potjes niet geheel vullen ivm gasvorming, 5 gram is ongeveer nodig voor analyses
BEWAREN VAN MONSTERS
- Zo snel mogelijk transporteren en onderzoek inzetten
- In de koelkast bewaren, uitzondering bloed in groeimedium en liquor die bij kamertemperatuur (bloed, liquor) bewaard
moeten worden
,CORRECT VERPAKKEN EN VERZENDEN
- Gegevens monster
o Aard van monster
o Datum van afname
o Wijze van afname
- Patiënt
o Naam
o Diersoort
o Geslacht
o Leeftijd
o Naam eigenaar
- Aanvrager
o Naam en adres
o Relatienummer
- Anamnese
o Klinische verschijnselen
o Eventuele behandeling en wanneer
o Specifiek pathogeen waaraan eventueel gedacht wordt
Veiligheidseisen in UN-regelgeving 3373 voor klinische monsters.
Verpakking bestaat uit ten minste 3 onderdelen: primaire houder, secundaire houder met daarin/om absorberend materiaal en
een buitenverpakking.
,MICROBIOLOGIE - BACTERIOLOGIE E-MODULE
Diagnostisch bacteriologisch onderzoek kan worden uitgevoerd op materiaal dat afkomstig is van levende dieren of van dieren
die pas gestorven zijn ( de micro-organismen moeten nog wel levensvatbaar zijn voor in-vitrokweek)
Klinische monsters
- Swabs, punctaten, pus, bloed, melk, urine en faeces
Pathologie
- Afwijkende organen: bijv. long en darm
- Controle organen lever, nier, milt
BO bestaat uit twee onderdelen
- Maken van grampreparaat
- Kweken en determineren van bacteriën, inclusief antibiogram
GRAM PREPARAAT
Beoordeling gebeurt op
- Vorm: coccen of staven (eventueel ligging vb: druiventros = staphylococcen, ketens = streptococcen)
- Kleur: gram positief of negatief
- Soort: mengcultuur of reincultuur
Werking van gramkleuring
- Gram positieve bacteriën hebben een celwand opgebouwd uit een dikke peptidoglycaanlaag welke gram positieve
kleurstof goed vasthouden
- Gram negatieve bacteriën hebben een veel dunnere celwand, deze kleurt wel aan in de eerste kleurstap maar zal de
kleurstof loslaten na behandeling met een aceton extract.
- De celwand van de gram negatieve bacterie kleurt vervolgens rood aan in de laatste kleurstap
BACTERIOLOTISCHE MEDIA
Onder te verdelen in
- Niet-selectie, (rijke) media (NS)
- Selectieve media (S)
Op niet-selectieve media kunnen vele kiemen tot groei komen, terwijl op selectieve slechts bepaalde typen of groepen kunnen
groeien.
Bij vrijwel elk type monster worden de volgende standaar media ingezet
- Bloedagar:
o Aeroob bebroed (BA) (NS)
o Anaeroob bebroed (BAA) (NS)
- MacConkey (Mac) (S)
Na 18-24 uur worden de voedingsbodems beoordeel: dit gebeurt door de platen in 3 posities te beoordelen: plat op tafel, met
schuin opvallend licht en door de platen tegen het licht te houden.
Belangrijke punten voor het aflezen van de platen:
- Groei op welke platen
, - Reincultuur of mengcultuur
- Hoeveelheid van elk kolonietype
- Eigenschappen van elk kolonietype
- Reactie van de kolonie op de voedingsbodem
AANVULLENDE DIAGNOSTISCHE TESTEN
Cytochroom-oxidae reactie (COX)
- Doel: aantonen van het enzym cytochroom-oxidase; voor verdere determinatie van Gram-negatieve bacteriën
-
Katalase reactie (KAT)
- Doel : aantonen van het enzym katalase hierdoor kan onderscheid gemaakt worden tussen Staphylococcus spp. (KAT+)
en Streptococcus spp. (KAT-)
-
Coagulase reactie (COA)
- Doel: aantonen van het enzym coagulase (=virulentiefactor) voor verdere determinatie van staphylococcus spp. de
pathogene stafylokokken S. aureus en s. pseudointermedius zijn altijd coagulase positief
, -
ANTIBIOTICUM GEVOELIGHEIDSBEPALING
- Klassieke agargeldiffusiemethode
- EUCAST methode
Voor het maken van een antibiogram moet altijd een reincultuur worden gebruikt
MICROBIOLOGIE - INLEIDING BACTERIOLOGIE
www.uu.nl/vmdc
Opdrachten:
- Integratieopdracht
- KCB: korte casus beoordeling -> cystitis hond (bacteriologie) -> samen met Naomi
Vraagstelling microbiologie
- Wat is de waarde van het wel of niet aantreffen van een agens?
- Wat is de invloed van monstername, verzending en diagnostische techniek hierop?
- Waarom leidt de aanwezigheid van bepaalde agentia tot ziekte?
Monstername algemeen
- Materiaal met de grootste kans oop aantonen van de verwekker en zo weinig mogelijk contaminanten
o Dierkeuze -> klinisch typische representant
o Tijdstip -> pathogenese bepaalt
o Plaats
o Aard materiaal -> faeces, bloed, urine, melk, afkrabsel, biopt, haren, swab -> neus of oor