Portaal taalontwikkeling
(1.1 + 2 + 3 + 4 + 5.5 blz.178-185 + 5.6 blz.195 + 8 + 10)
1.1: Waarom (taal)onderwijs?
Taal zorgt voor:
- We kunnen onszelf uitdrukken
- We kunnen relaties aan gaan met anderen
- Expressie
- Contact
- Kennis vergaren en ontwikkelen
- We leren onszelf kennen en de maatschappij
Kernfuncties onderwijs:
- Kwalificatie = het zich eigen maken van kennis, vaardigheden en houdingen die
leerlingen kwalificeren voor het leven in onze rijke multiculturele maatschappij en het
uitoefenen van een beroep.
- Socialisatie = het voorbereid worden op een leven als lid van een gemeenschap met
eigen tradities, gewoonten, regels en praktijken.
- Subjectivering = de vorming van een persoon.
Waarom geven wij taalonderwijs?
1. We willen de leerlingen beter leren spreken, luisteren, schrijven en lezen
2. Taal is een belangrijk onderdeel van onze cultuur
3. Door taal kunnen leerlingen zichzelf beter leren kennen en zich beter
uitdrukken
,2.1: Wat is taal?
Door taalonderwijs te krijgen hebben leerlingen beter leren spreken, luisteren, schrijven en
lezen. Taalonderwijs wordt gegeven door de leerkracht die een professional is die weet hoe
hij taalonderwijs moet geven.
4 domeinen van taal:
1. Gesproken taal > kun je horen, de reeks klanken kun je omzetten in een betekenis
2. Geschreven taal > kun je zien, de reeks tekens kun je omzetten in een betekenis
3. Receptieve taal > ontvangend proces, betekenis geven aan klanken en tekens
4. Productieve taal > producerend proces, je produceert zelf klanken en tekens
Productief Receptief
Mondeling Spreken Luisteren
Schriftelijk Schrijven Lezen
Geletterdheid = de vaardigheid in het lezen en schrijven.
- Ontluikende geletterdheid > voor kinderen van 0-4 jaar, die geleidelijk ontdekken
dat er een taal bestaat
- Beginnende geletterdheid > voor kinderen van groep 1/2/3, die het alfabetisch
schrift en het verband tussen gesproken en geschreven taal ontdekken.
- Gevorderde geletterdheid > voor kinderen van groep 4-8, die steeds sneller
woorden herkennen en die steeds gemakkelijker lezen, ook de moeilijke teksten
Het proces wordt geautomatiseerd
Met geletterdheid bedoelen ze ook de algemeenheid van het omgaan van informatie die niet
alleen in de teksten aanwezig is, maar ook visueel is, of teksten die een combinatie zijn van
tekst en visuele informatie.
Taal = complex systeem van tekens en regels waarmee mensen betekenissen met elkaar
uitwisselen met verschillende functies
- Taal heeft verschillende functies > je kunt via taal contact onderhouden met
andere = communicatieve functie, greep krijgen op hoe de wereld in elkaar
steekt = conceptualiserende functie en jezelf uitdrukken = expressieve functie
- Taal heeft betekenis > taal gaat ergens over. Je kunt met woorden verwijzen naar
ervaringen, feiten, gebeurtenissen en voorwerpen. Soms zijn deze zaken letterlijk
aanwezig, maar met taal kun je ook verwijzen naar een werkelijkheid die niet
aanwezig is.
- Taal heeft een systeem > in de taal worden klanken en tekens tot woorden, zinnen
en teksten gecombineerd volgens bepaalde regels.
,2.2: Functies van taal
- Middel tot communicatie
- Middel om greep te krijgen op de werkelijkheid
- Middel tot expressie
Bij communicatie is er sprake van een zender, een boodschap en een ontvanger, die plaatst
vind in een context. Als de ontvanger feedback geeft is dat de reactie van de ontvanger op
de boodschap.
Schriftelijke communicatie verloopt vaak lineair. Dat wil zeggen dat de stappen elkaar logisch
opvolgen. De context is bij schriftelijke communicatie minder belangrijk.
Monoloog > een zender en een ontvanger – hoorcollege
Lineair
Dialoog > beide gesprekpartners zijn zender en ontvanger tegelijkertijd – kletsen
Recursief en minder voorspelbaar
Bij mondelinge communicatie speelt de context juist een cruciale rol. Bij elke omgeving
gebruik je ander taalgebruik.
Schriftelijke communicatie moet aan vijf eisen voldoen:
- Duidelijk > betekenis en bedoeling zijn te achterhalen zonder extra uitleg
- Efficient > niet meer woorden gebruiken dan nodig
- Gepast > afgestemd op de doelgroep
- Aantrekkelijk > in vormgeving en formulering
- Correct > grammaticaal en inhoudelijk
Principes mondelinge communicatie volgens Watzlawick, Beavin en Jackson:
- Je kunt niet niet communiceren.
Als mensen elkaar zien communiceren ze altijd onbewust met elkaar.
- Iedere communicatie- uiting heeft een inhoudsaspect en een
betrekkingsaspect.
Het inhoudsaspect zijn de woorden die we gebruiken en het betrekkingsaspect is
hoe we de woorden uitspreken en de lichaamstaal die we hierbij gebruiken
- Ieder heeft zijn eigen waarheid.
Iedereen interpreteert het betrekkingsaspect op zijn eigen manier en zo ontstaan
er misverstanden, omdat we denken te weten wat de ander bedoelt.
- Mensen communiceren verbaal, maar vooral non-verbaal.
De woorden die we gebruiken zijn lang niet zo belangrijk als onze intonatie,
lichaamstaal, gebaren en mimiek.
- De macht is in gesprekken meestal niet gelijkwaardig verdeeld.
, In veel relaties tussen mensen is de machtsverdeling al bepaald en dat kleurt de
communicatie.
4 aspecten van een boodschap volgens Schulz von Thun
1. Het zakelijke aspect: de boodschap heeft altijd een bepaalde inhoud.
2. Het expressieve effect: de boodschap vertelt iets over de persoonlijkheid van de
zender.
3. Het relationele aspect: de boodschap geeft aan hoe de zender de ontvanger ziet
4. Het appellerende aspect: de boodschap doet de zender een appel op de ontvanger
om zo invloed uit te oefenen.
Zakelijk aspect
e
Zender expressief aspect boodschap appellerend aspect Ontvanger
Relationeel aspect
Feedback
Pragmatiek= de studie naar taal in communicatieve situaties
Taal geeft ons woorden die verwijzen naar concepten uit de werkelijkheid. Hoe meer
concepten je kent des te meer je begrijpt = conceptualiserende functie
Je kunt de werkelijkheid vangen in concepten die je weergeeft in taal op deze manier krijg je
greep op de werkelijkheid. Taal is hiermee ook een middel om te leren en daarom is taal zo
belangrijk voor het overdragen van leerinhouden van andere dan de taalvakken.
Gevoelens kun je ook uiten met taal. Ieder mens heeft de behoefte om zich uit te drukken,
soms voor een ander, soms alleen voor zichzelf. Door gewoon te praten of te schijven kun je
al zien dat taal een expressiemiddel is, omdat iedereens taalgebruik uniek is.
Andere functies van taal van Jakobsen en Halle
- Poëtische functie > het uitdrukken van de schoonheid van taal
- Metalinguïstische functie > door middel van taal spreken over taal
- Conatieve functie > via taal andere mensen aanspreken en eventueel tot handelen
aanzetten.